editie 38 / september 2012

Debat digitaal lenen

Steeds meer digitale platforms bieden klanten een digitale versie van het boek dat zij wensen te lezen; een e-book. Het gemak van het e-book is aanlokkelijk en maakt haar wellicht aantrekkelijker dan een papieren boek uit de bibliotheek of de winkel. Maar hoe zit het eigenlijk met het digitaal leenrecht voor het e-book?

Jan Baeke (voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen), Theo Bijvoet (Ministerie van OC&W), Cees van Wijk (voorzitter van de GAU/NUV) en Hans van Velzen (directeur van de OBA en lid van de stuurgroep e-books van de VOB) debatteren tijdens de jaarvergadering van Stichting Lira in de OBA op 9 juni 2012 over het leenrecht voor het e-book. Na een korte introductie van bovengenoemde heren door de moderator, de heer Christiaan Alberdingk Thijm (advocaat auteursrecht/auteur), barst de discussie los.
 

Voor een digitaal leenrecht

Van Velzen ziet het aanbod van e-books bij bibliotheken groeien. Hij is dan ook van mening dat er een digitaal leenrecht moet komen voor e-books, omdat er net als bij een fysieke uitlening sprake is van het overdragen van auteursrechtelijke informatie. Een billijke vergoeding voor de rechthebbende moet dan ook in dit geval wettelijk worden verplicht, aldus de directeur van de OBA. Tevens vindt hij dat met een leenrechtvergoeding wordt voorkomen dat de e-bookmarkt volledig in handen van de uitgevers blijft.

Staatssecretaris Halbe Zijlstra van OC&W schreef onlangs in een brief dat hij de toekomst van de bibliotheek met name digitaal ziet. Bijvoet bevestigt deze visie. 

“Je ziet in het gedrag van de mensen dat ze zichzelf meer en meer voorzien van informatie via de digitale wegen. De bibliotheek doet nog veel te veel op de ‘papieren manier’ en heeft hier een grote inhaalslag te maken.” De beschikbaarheidstelling van e-books via bibliotheken behoort ook tot deze inhaalslag vindt hij.

E-books die ter beschikking worden gesteld in een bibliotheek. Hoort daar geen leenrechtvergoeding bij? Volgens Bijvoet is het digitale leenrecht voor een e-book een optie. “We zijn momenteel middels een onderzoek aan het verkennen of een digitaal leenrecht in dit geval van toepassing is. De regelgeving vanuit Brussel laat het leenrecht voor e-books wellicht niet toe, maar de advocaten die we raadplegen zeggen wel dat er misschien toch een mogelijkheid is.” Het onderzoek zal dit jaar nog worden afgerond.
 

Tegen digitaal leenrecht

Van Wijk is niet zo stellig als Van Velzen over het leenrecht voor e-books in bibliotheken. “Als het moet, dan moet het, maar voor nu vind ik dat we vooral naar de huidige situatie moeten kijken. De scheidslijn tussen een e-book tijdelijk ter beschikking stellen of verkopen is flinterdun.” Zo dun dat hij zich afvraagt waarom uitgevers dan eigenlijk nog e-books zouden gaan verkopen.

Hij ziet dan ook juist een grotere rol weggelegd voor de uitgevers in het beschikbaar stellen van e-books. “Per 1 januari 2013 komt er een digitaal platform bestaande uit een uitgebreide titelcatalogus waarin van één titel diverse vormen oproepbaar zullen zijn: het papieren boek (soft- en hardcover), de luxe editie, de midprice-editie,de braille-editie, de audio-editie etc. Het zal niet zo zeer gaan om een commercieel platform zoals amazon.com maar meer om een dienstverlenend platform waarbij de infrastructuur centraal staat en waar andere partijen, zoals bibliotheken, zich bij kunnen aansluiten.” Zolang het platform nog niet klaar is, sluiten diverse uitgeverijen hun eigen licenties af voor e-books met digitale platforms zoals Yindo. 

Van Velzen ziet ten opzichte van de uitgeverijen een grote ondersteunende rol weggelegd voor de openbare bibliotheken. “In totaal hebben de bibliotheken zo’n vier miljoen leden. We zouden een enorme promotiefunctie kunnen vervullen; het digitale boek van schrijvers nog meer promoten en de afzetmarkt hiervoor openbreken.” Ook niet geheel onbelangrijk is dat de bibliotheken de piraterij tegen kunnen gaan. “Wij zijn immers controleerbaar en rekenen af wat er wordt geleend.” Oftewel een ‘win-win’ situatie voor de maker, de bibliotheek en de uitgever, mits er een leenrechtvergoeding tegenover staat.
 

De schrijver aan het woord

De uitgevers en de bibliotheken hebben duidelijk elk hun eigen visie op de ontwikkeling van de e-book. Wat vindt de schrijver hier eigenlijk van? Baeke, zelf dichter, vindt dat beide partijen van even groot belang zijn voor de auteur. “Een auteur heeft behoefte aan zichtbaarheid en distributie van haar of zijn boek en kan daarom niet zonder uitgever. Maar de bibliotheken zorgen via de leenrechtvergoeding tegelijkertijd voor veel schrijvers voor een substantieel deel van hun inkomen.” Omdat de auteur in dit commerciële beleid weinig macht heeft, is het daarom volgens Baeke cruciaal dat beide partijen een goed eigen beleid voor het e-book maken.

Op de vraag of de bibliotheek niet bang is zijn functie kwijt te raken beantwoordde Van Velzen ontkennend. “Het aantal bezoekers is met de helft, van 1 naar 2 miljoen toegenomen. En bibliotheken zijn niet slechts een pakhuis van boeken, ze doen meer. Daarnaast ziet hij voor de bibliotheek een grote rol weggelegd voor de nieuwe technieken en digitalisering.

De angst die men vroeger had voor uitlenen – uitgevers en auteurs zouden geld mislopen door uitleningen – is onterecht gebleken. Maar is dat nu anders met (goedkope) digitale werken? De angst voor ‘kannibalisatie’ blijft. Ook met de e-books. Bijvoet: “Het probleem nu is dat de huidige wetgeving inzake de leenrechtvergoeding gekoppeld is aan een fysiek product (het papieren boek); voor e-books en dergelijke zullen nieuwe regels en wetten gemaakt moeten worden.” 
 

Leenrecht in de toekomst?

Op de slotvraag van de moderator of er uiteindelijk een digitaal leenrecht gaat komen knikken Baeke en Van Velzen bevestigend ja. De heer Van Wijk zegt: “Nee, niet wettelijk.” Bijvoet past.  Wel meent laatstgenoemde dat de bibliotheken hoe dan ook een rol in het digitale publieke domein moeten spelen en dat er niet kan worden gewacht op het digitaal platform voordat hier vorm aan wordt gegeven.  “Mocht overigens uit het onderzoek van het Ministerie blijken dat een digitaal leenrecht wettelijk niet mogelijk is, dan zal er worden gekeken of de wet kan worden aangepast”, aldus Bijvoet. Het schrijverspubliek beantwoordt de vraag volmondig in koor: “Ja!”

CV

Vragen uit de zaal

Onder leiding van moderator Christiaan Alberdingk Thijm debatteren Hans van Velzen (directeur OBA en lid van de stuurgroep e-books van de VOB), Theo Bijvoet van het Ministerie van OC&W, Jan Baeke (voorzitter van de VvL) en Cees van Wijk (voorzitter van de GAU/NUV) over ‘digitaal leenrecht’. In het bijzonder wordt er gediscussieerd over de wenselijkheid om het e-book net als het papieren boek onder het leenrecht te laten vallen. 

De volgende vragen worden er vanuit de vergadering van aangeslotenen over het ‘Digitaal leenrecht’ gesteld:

Jacob Vis: “Naar aanleiding van  wat de moderator zei - de VS heeft  al zo’n twaalf miljoen titels digitaal uitleenbaar en Nederland nog maar vierhonderd -  vraag  ik me af waarom we überhaupt nadenken over het digitaal uitlenen, als het merendeel in Nederland nog het papieren boek leent?”

De moderator laat met een steekproef in de zaal zien dat een derde van de aanwezigen digitaal leest, en dus wel degelijk het gemak van digitaal lezen inziet.

Margreet den Buurman: “Ik heb geconstateerd dat er programma’s zijn waarmee jezelf e-books kunt maken. Nu vraag ik me af wat hiervan de gevolgen zijn? Verder vind ik dat er te voorbarig gehandeld wordt, omdat het fundament omtrent het ‘uitlenen’ van e-books nog niet rond is.

Jan Baeke is van mening dat een uitgever waardevol blijft voor een auteur als het gaat om de redactie en de publiciteit voor een boek. Hij deelt haar mening om eerst te gaan kijken hoe de markt zich gaat ontwikkelen alvorens er afspraken worden gemaakt, maar vindt dat daarmee niet te lang moet worden gewacht. 

Henk Kroon: “Ik vraag me af waarom er nog niet concreet iets is geregeld voor het digitale uitlenen?”

De heer Van Velzen deelt mede dat de VOB er alles aan doet om zo spoedig mogelijk een (wettelijke) concrete regeling voor het lenen van e-books rond te krijgen. 

Monique de Vré: “Hoe gaan jullie het leenrecht regelen voor de e-books van auteurs?” 

De heer Van Wijk deelt mede dat er kan worden gedacht– omdat het nevenrechten betreft – aan een fifty-fifty-constructie waarbij de uitgever de helft van de leenrechtvergoedingen afdraagt aan de auteur. Dit kan per uitgeverij verschillen.

Maria Genova: “Aan wat voor een bedragen kan de auteur dan precies denken?” 

De heer Van Wijk licht toe dat het gaat om een de netto-opbrengst van vijfentwintig procent voor de auteur.

Halil Gür: “Hoe krijgt een auteur in een economische crisis überhaupt zijn ‘oude’ boeken digitaal verspreid?”

De heer Van Wijk licht toe dat er voor de digitalisering van het erfgoed speciale fondsen moeten komen. 

Heleen Niele: “Hoe verhoudt zich het digitale platform dat wordt opgericht ten behoeve van het beleid omtrent de e-book zich tot de commerciële digitale platformen als bol.com, Amazon etc.?”

De heer Van Velzen licht toe dat het digitale platform gezien moet worden als een dienstverlenend orgaan of een infrastructuur, vergelijkbaar met de huidige rol van het Centraal Boekhuis.

Rien Verhoef: “In hoeverre denken jullie dat de uitgebreide goedkope terbeschikkingstelling van de e-book kannibaliserend gaat werken?”

De heer Bijvoet deelt mede dat er momenteel wordt onderzocht in hoeverre het digitaal leenrecht de ontwikkeling van de e-book verstoord. Er wordt vooral gekeken naar hoe het de ontwikkeling van de e-book op de markt zou kunnen verstoren. 

Tijs van den Boomen: “Wat zijn eigenlijk de e-book uitleenkosten voor de consument en wat krijgt de auteur hiervan?”

De heer Van Wijk verwijst naar de afspraken die het GAU momenteel met de digitale bibliotheek Yindo heeft gemaakt. Daar betaalt de consument voor een terbeschikkingstelling van twee maanden gemiddeld twaalf euro – tegenover vijftien euro voor de papieren versie - voor een digitaal jeugdboek en de helft voor een maand. De auteur zelf krijgt hier de helft netto van uitbetaald. 

De moderator sluit het debat af met de vraag of het digitaal leenrecht er wettelijk gaat komen. De heer Van Velzen en Baeke antwoorden hierop ja. De heer Van Wijk antwoordt hierop dat deze er wettelijk niet gaat komen en de heer Bijvoet past bij deze vraag. De meerderheid van het publiek is van mening dat er wettelijk een digitaal leenrecht gaat komen. 

CV/HV