editie 42 / december 2013

Waar is de kabelvergoeding voor schrijvers gebleven?

Lira keert eind 2013 kabelvergoedingen uit aan schrijvers voor films en televisieprogramma’s die zijn uitgezonden vóór 1 oktober 2012. Voor programma’s die na die datum zijn uitgezonden is nog geen kabelvergoeding beschikbaar, omdat de kabelmaatschappijen hun betalingen na bijna 30 jaar gestaakt hebben. Lira heeft een rechtzaak aangespannen tegen UPC, Ziggo en Delta om via gerechtelijke weg de vergoedingen voor de schrijvers veilig te stellen.

Kabelvergoedingen: wel voor de een en niet voor de ander?

Kabelmaatschappijen, exploitanten, omroepen en producenten staan op het standpunt dat de vergoeding voor kabeldoorgifte onder de huidige (juridische en technische) stand van zaken niet langs collectieve weg geregeld zou hoeven te worden. Maar scenarioschrijvers, journalisten, ondertitelaars en vertalers die aan films en tv-series werken, hebben op grond van de Auteurswet recht op een billijke vergoeding voor iedere exploitatie. En die vergoeding is voor wat betreft de kabeldoorgifte nu juist sinds 1985 collectief geregeld, zoals ook de wens van de Europese wetgever is.

Voor de duidelijkheid: in de individuele contracten tussen producenten, omroepen en opdrachtgevers enerzijds en de schrijvers anderzijds, waren de kabelgelden dus nooit verdisconteerd in de veelal eenmalig uitbetaalde rechtenvergoeding. Logisch natuurlijk, want die kabelvergoedingen werden immers betaald door de exploitanten en niet door de opdrachtgevers.

Pikant detail is daarbij dat de organisaties van producenten, Agicoa, StOP NL en Videma, zelf wél een collectieve vergoeding incasseren voor de (kabel)doorgifte. Ook componisten, tekstdichters (Buma) en visuele makers (Pictoright) ontvangen anno 2013 nog steeds kabelgelden via hun beheersorganisaties.

Per saldo betekent dit dat alleen de hoofdfilmmakers (waaronder scenaristen, journalisten en regisseurs) hun kabelvergoeding kwijt zijn.

 

Auteurscontractenrecht

Als maker heb je recht op een billijke vergoeding voor iedere vorm van exploitatie van je werk in ruil voor de overdracht of licentiëring van (een belangrijk deel van) je exploitatierechten aan de producent van het filmwerk. Daarmee kan de producent het filmwerk exploiteren, dus in omloop brengen. Tegelijkertijd delen de filmmakers mee in het succes en de opbrengsten van hun audiovisuele creativiteit.

In de praktijk verlangen producenten van schrijvers vaak een vrijwel volledige overdracht van een groot aantal rechten in ruil voor een eenmalige rechtenvergoeding, een afkoop. Daarom delen filmmakers zelden mee in de opbrengsten die met hun werken gegenereerd worden door dvd-verkoop en -verhuur, video-on-demand aanbod, (groeps)vertoning etc.

In het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht dat nu voorligt, probeert de regering de positie van de makers ten opzichte van hun opdrachtgevers te versterken, onder meer door een einde te maken aan de huidige afkooppraktijk. Te hopen is dan ook, dat de audiovisuele schrijvers de vergoedingen die hun op grond van de wet toekomen, ook de kabelgelden, voor de komende decennia weer veilig kunnen stellen.

Meer informatie over de achtergrond kunt u hier lezen.

HV