Vrolijk Dramaastricht
Over de uitreiking van de Edmond Hustinxprijs en het festival Dramaastricht
In dezelfde zaal waar de jonge Robert Alberdingk Thijm jaren geleden als onderdeel van een onsuccesvolle auditie voor de Toneelschool Maastricht, onder een stoel had zitten bibberen, mocht hij nu de Edmond Hustinxprijs 2012 in ontvangst nemen voor het schrijven van series als de Daltons, Dunya & Desie en Adam & Eva.
De Edmond Hustinxprijs is een schrijversprijs voor drama in de lage landen die wordt toegekend voor toneel of radio- of televisiedrama en is bedoeld als aanmoedigingsprijs voor een professionele auteur. Om de twee jaar wordt de prijs van 6.000,- euro toegekend, de ene keer aan een Vlaamse auteur en de andere keer aan een auteur uit Nederland, waarbij een jury van in totaal vier personen wordt aangetrokken waarvan de voorzitter lid is van het bestuur van de Stichting Dramaastricht.
Juryvoorzitter Kees Holierhoek roemde op gezag van de drie juryleden, Maria Goos, Willem Capteyn en het Vlaamse lid Toon Brouwers, Thijms fijnzinnigheid, zijn indrukwekkende ontwikkeling als schrijver en zijn betrokkenheid bij zijn vak als scenarist, als docent, als script-editor, als creatief producent en als belangenbehartiger in het Netwerk voor Scenarioschrijvers. In het schrijven zelf bewonderde de jury onder andere de manier waarop Thijm gebruikt maakt van het contrapunt en hoe hij daarin 'steeds beter' lijkt te weten hoe 'de coquilles Saint Jacques met een hutspotje af te wisselen.'
Thijm ontving de prijs op de tweede dag van Dramaastricht, de tweejaarlijkse bijeenkomst van Nederlandstalige toneel- en tv-dramaschrijvers uit België en Nederland, waarbij gedurende drie dagen lezingen worden gehouden en stukken worden gespeeld rondom een thema. Dit jaar was dat thema 'De oprukkende grap'. Er werd gesproken over de cabaretiers in en buiten het toneel, in hoeverre in het theater humor nodig was om publiek te trekken en over het gebrek aan politieke grappen in Nederland.
Interessant werd het toen de jonge toneelspelers uit België en Nederland aan bod kwamen. Zij zetten het publiek tot denken aan in een stuk waarin de rollen van vrouwen waren omgedraaid, maakten ons aan het lachen in een verhaal over Europa, waarbij twee jonge actrices een hele vlaai naar binnen wisten te werken en lieten ons eenzaamheid voelen in een film noire-achtige monoloog van een vrouw die gedroomd had van een jonge Arnold Schwarzenegger in een klein zwembroekje die van een duikplank moest springen op een jacht en daarbij vrij ongelukkig terecht was gekomen.
'Scenarioschrijven is je dingen herinneren die helemaal niet gebeurd zijn,' schijnt Robert Alberdingk Thijm eerder gezegd te hebben. Zijn prijsuitreiking en het beeld van Schwarzenegger in een miniem badkostuum leverden voor deze schrijver een aantal prachtige nieuwe Maastrichtse herinneringen op, van verhalen die wel en niet hadden plaatsgevonden.
TB