editie 39 / januari 2013

Stichting Rechtshulp Auteurs

In 1990 richtte de Stichting Lira samen met de Vereniging van Letterkundigen (inmiddels opgegaan in de Vereniging van Schrijvers en Vertalers) de Stichting Rechtshulp Auteurs op. Het doel was ‘financiële ondersteuning te bieden aan schrijvers en vertalers die bijstand of bemiddeling van juridische of boekhoudkundige aard behoeven in conflicten die verband houden met hun auteurschap’.

Wie VSenV-lid of Lira-aangeslotene is, kan een beroep op de SRA doen. Een eerste advies wordt tot € 1000 geheel vergoed. Is daarna nog verdere bemiddeling nodig en besluit het SRA-bestuur deze te vergoeden, dan wordt een eigen bijdrage van 5% in de (meestal: advocaat-) kosten gevraagd. Vloeit uit een juridische actie of bereikte schikking een opbrengst van meer dan € 4500 voort, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere, tot maximaal de bijdrage die de SRA heeft geleverd.
 

Algemeen belang

Voorwaarde voor rechtshulp is onder meer dat de uitkomst van de procedure in beginsel van belang is voor de hele beroepsgroep waartoe de aanvrager behoort, bij de toekenning als volgt uitgedrukt: ‘Wij waarderen het dat u wilt opkomen voor uw auteursrechten. Onze steun wordt mede ingegeven door de verwachting dat uw actie bijdraagt aan een sterkere rechtspositie van uw beroepsgroep.’

Ook leden van de Vereniging van Educatieve Auteurs komen onder vergelijkbare voorwaarden in aanmerking voor SRA-steun, die sinds 1 januari 2010 wordt bekostigd uit het Auteursfonds Reprorecht, dat Lira per die datum op verzoek van de Stichting Reprorecht in beheer heeft genomen. De bijdragen aan de SRA uit Lirafonds en Auteursfonds variëren per jaar, maar de juridische steun aan auteurs en vertalers beloopt niet zelden meer dan € 100.000 in een jaar.

Wel kan zonder overdrijving worden gesteld dat het geld goed besteed is, want in verreweg de meeste gevallen waarin bij de SRA om steun wordt aangeklopt, loopt het geschil voor de betrokkene uiteindelijk gunstig af.
 

Persoonlijk belang

Behalve het belang voor de beroepsgroep wordt ook het financiële belang van de aanvrager zelf meegewogen. Al is daarmee niet gezegd dat de SRA beducht is om kosten te maken. Auteurs en vertalers zijn immers in het krachtenveld met uitgevers, producenten, omroepen, instellingen vaak de onderliggende partij, die zich moeilijk kan veroorloven ‘zijn recht te halen’. Een kwaadwillende wederpartij die zich van deze scheve verhouding bewust is, speculeert maar al te graag op de vermeende zwakte van de ander. Waarom zou je een schrijver of vertaler geven wat hem toekomt als deze zich voor een relatief gering bedrag of belang toch niet kan veroorloven juridische bijstand in te roepen? In zo’n geval is het een uitkomst dat de SRA zich nu juist wel kan veroorloven ‘principieel’ te zijn. Bovendien – zo is de gedachte achter steun in geschillen over een relatief gering belang – heeft de SRA een afschrikwekkende of zo u wilt ‘vormende’ uitwerking op potentiële zondaars.

In een ideale wereld zou de SRA zich hiermee uiteindelijk overbodig moeten maken, maar hoewel het opvoedende effect zeker aanwezig is, mag het ook weer niet worden overschat. Dat komt vooral omdat de boosdoeners zo vaak geen geheugen hebben. Bij een omroep of producent of uitgever zitten de volgende keer weer nieuwe mensen die niet weten dat hun wangedrag allang al eens is afgestraft en die het doodleuk weer proberen.
 

Professioneel geschil

Het kernbegrip voor aanvragen bij de SRA is als gezegd een ‘professioneel geschil’, oftewel een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. De SRA geeft geen adviezen over het sluiten van contracten – dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen als VSenV en NVJ. De SRA ondersteunt ook geen geschillen die al oud zijn of waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of alleen heel indirect met het auteurschap te maken hebben.

Het SRA-bestuur vergadert maandelijks om aan de hand van het reglement de aanvragen te beoordelen. In het bestuur van de SRA hebben ook bestuursleden van de Stichting Lira zitting. Het SRA-reglement is te raadplegen op de VSenV website. Bij een positief besluit wordt de aanvrager meestal doorverwezen naar een van de advocaten met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt.
 

Concreet

Tot slot nog enkele concrete cijfers, als voorbeeld uit het jaar 2011: in dat jaar ontving de SRA bijna dertig verzoeken om (voortgezette) steun in een (dreigend) juridisch conflict. De aanvragers waren aangesloten bij LIRA en/of kwamen uit alle geledingen van de VSenV, plus de Vereniging van Educatieve Auteurs. Het betrof in alle gevallen een conflict dat direct verband hield met de uitoefening van het vak als auteur. Eén aanvrager voldeed niet aan de formele eisen en werd om die reden afgewezen. Eén andere aanvraag was afkomstig van een bijzonder lid dat als erfgenaam optrad voor de rechten van een overleden auteur.

Het merendeel van de aanvragen betrof juridisch advies inzake een conflict met een rechtstreekse opdrachtgever en/of uitgever. Achterstallige betalingen, niet-nakoming van contractuele verplichtingen en faillissementen van opdrachtgevers/uitgevers kwamen – zoals ook in eerdere jaren – regelmatig voor. Vaak konden deze conflicten na een eerste advies van een advocaat worden opgelost. Dreigen hielp, ook in 2011.

In enkele gevallen kwam het tot een vervolgprocedure, bijvoorbeeld bij een auteur die virtueel (op internet) werd gestalkt. Dankzij de SRA-steun wist de advocaat de identiteit van de stalker te achterhalen en de provider te dwingen maatregelen te nemen tegen de verspreiding van negatieve berichten.

Enkele zaken die de stichting in 2011 behandelde, dateerden al uit voorgaande jaren, zoals een zaak van een educatieve auteur die al jaren probeert zijn auteursrecht op een bepaalde lesmethode te gelde te maken. Met deze slepende zaak is relatief veel geld gemoeid, zowel qua juridische bijstand als qua mogelijk rendement. De SRA heeft besloten de zaak ondanks de oplopende kosten te blijven steunen, gezien het principiële belang dat ermee gemoeid is. Wel werd (ook) in deze zaak duidelijk dat de handelwijze van een auteur zelf negatief kan uitpakken (i.c. liet de auteur de zaak met een eerste advocaat teveel sloffen, zodat later een andere advocaat moest worden ingeschakeld). Ook in een andere kwestie werd duidelijk dat een auteur uiteindelijk ook in de problemen kan komen door zijn of haar eigen naïeve opstelling tijdens (contractuele) onderhandelingen. Een van de bestuursleden merkte naar aanleiding van deze zaak op dat de leden van de VSenV – schrijvers, vertalers, dichters, scenaristen, journalisten en (educatieve) auteurs – professionals zijn die zich ook op die manier moeten gedragen. Zeker in een tijd dat (het belang van) cultuur ernstig aan twijfel onderhevig is en iedereen ondernemer moet worden, is het van groot belang dat auteurs hun professionele standaard in de gaten houden en ook hun zakelijke vaardigheden op peil houden.

RV