editie 37 / mei 2012

Wet toezicht CBO's

Op 13 maart 2012 heeft de Tweede Kamer, na amendering, het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31 766) aangenomen. Op diezelfde 13 maart jl. is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ingediend.

Het wetsvoorstel betreft om precies te zijn een aanpassing van de Wet toezicht uit 2003 en is drie keer aangepast bij nota’s van wijziging en door amendementen.

Bij aanvaarding door de Eerste Kamer zullen naast Buma, Sena, Reprorecht, Leenrecht en Videma een aantal andere collectieve beheersorganisaties onder toezicht van het College van Toezicht auteurs- en naburige rechten (CvTA) komen te vallen, waaronder ook Lira. Ook het soort instrumenten waarmee dat toezicht kan uitgeoefend, wordt in de aangepaste wet uitgebreid. 

Nu moet de tekst van het wetsvoorstel nog door de Eerste Kamer. Wanneer dat zal gebeuren, is mede afhankelijk van politieke ontwikkelingen, maar naar verwachting zou dat in de tweede helft van 2012/eerste helft 2013 kunnen gebeuren. Omdat er een aantal principiële punten in het wetsvoorstel voorkomen, is het niet bij voorbaat een uitgemaakte zaak dat de Eerste Kamer er in alle opzichten mee in zal stemmen. Zo speelt de vraag of het passend is dat er op private organisaties vanuit de politiek een zo vergaand toezicht van toepassing kan worden verklaard. En of het juist is dat cbo's tot samenwerking kunnen worden gedwongen, gelet op de in de grondwet vastgelegde vrijheid van vereniging. Kortom: nogal wat vragen die te maken hebben met de soms lastig te definiëren grens tussen privaat en publiek domein.

De brancheorganisatie van collectieve beheersorganisaties, VOI©E, heeft bij brief van 17 januari 2012 aan de Tweede Kamer bericht dat zij onderschrijft dat een verbreed en versterkt toezicht belangrijk is voor de legitimatie van collectief beheer van rechten. Zij bepleit daarbij meer ruimte voor oplossingen die door de markt zelf zijn ontwikkeld en meer beleidsvrijheid voor het College van Toezicht Auteursrechten. 

VOI©E wendt zich thans met name tot de Eerste Kamer, omdat Regering en Tweede Kamer naar het oordeel van het bestuur enkele artikelen hebben vastgesteld die op gespannen voet staan met grondwettelijke bepalingen en algemene rechtsbeginselen. Het bestuur wijst er in dit verband op dat geen recht wordt gedaan aan het feit dat de collectieve beheersorganisaties privaatrechtelijk zijn georganiseerd en gefinancierd. Met name heeft VOI©E bezwaar tegen:

  • ex ante (dat wil zeggen: vooraf) toezicht door het College van Toezicht op het verhogen van tarieven
  • de mogelijkheid om bij AMvB in te grijpen in de verdeling van geïncasseerde gelden 
  • het bij wet dwingend voorschrijven dat alle cbo’s tezamen jaarlijks één factuur aan een betalingsplichtige voorleggen
  • dat de keuzevrijheid van beleggen wordt beperkt
  • evenals de hoogte van de bezoldiging van bestuurders en andere leidinggevenden en toezichthouders. 

In een aantal van deze kwesties rijst de principiële vraag waarom het collectieve beheer anders moet worden behandeld dan andere privaatrechtelijk georganiseerde entiteiten in de samenleving. Aldus Voi©e.

KH