editie 37 / mei 2012

Recente rechtspraak

Soms zijn er gerechtelijke uitspraken die van betekenis zijn voor aangeslotenen bij Lira. Steeds vaker zijn de successen in procedures, gezien vanuit rechthebbenden, te danken aan Europese regelgeving. Dit keer is de oogst sterk wisselend.

Recente rechtspraak

Arrest Norma/Staat der Nederlanden inzake thuiskopie

Stichting Norma was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank die in Norma's nadeel was uitgevallen. Het ging om een procedure tegen de Staat der Nederlanden. Norma eiste onrechtmatigverklaring van AMvB's die minister van Justitie Hirsch Ballin vanaf 2007 had uitgevaardigd en als gevolg waarvan Stichting de Thuiskopie feitelijk ten dode was opgeschreven. Incasso was alleen nog mogelijk op lege cd's en dvd's en alle moderne dragers van kopieën, veelal van digitale aard, waren uitgesloten. Thuiskopie had derhalve geen toekomst meer. Ook aan het miljoen euro dat Lira in de regel jaarlijks aan thuiskopiegelden kreeg, vooral voor scenarioschrijvers, zou op den duur onverbiddelijk een einde komen. 

In het arrest van 27 maart 2012 verwijst het gerechtshof bijna voortdurend naar wat het Hof van Justitie EU in het zogenoemde Opus-arrest als Europese bodem onder de thuiskopieregeling heeft gelegd. Dat Opus-arrest is tot stand gekomen in een procedure die Stichting de Thuiskopie had aangespannen tegen een Duitse exporteur van onbespeelde dragers. Cedar-medewerkers in en rond Thuiskopie hadden die procedure hun toegewijde aandacht gegeven en er hard aan gewerkt. Van dat Opus-arrest loopt er praktisch een rechte lijn naar het door prof. Dirk Visser 'spectaculair' genoemde arrest van het Haagse gerechtshof van 27 maart 2012.

Die keiharde uitspraak houdt in dat uitvoerend kunstenaars recht hebben op een billijke vergoeding voor die apparaten waarmee voor een meer dan verwaarloosbaar gedeelte in het kader van het privé-kopiëren 'thuiskopieën' worden gemaakt. Zolang de Staat de regelgeving niet verandert, zal de Staat de schade die de kunstenaars daardoor lijden, moeten blijven vergoeden.

Te verwachten valt dat het bovenstaande niet alleen voor uitvoerende kunstenaars zal gelden, ook voor makers in de zin van de Auteurswet.
 

Arrest Norma/NLKabel inzake kabelrechten van naburig rechthebbenden

Op 10 april 2012 werd het arrest bekend in de zaak in hoger beroep van de Stichting Norma tegen de Nederlandse kabelexploitanten. Als om te bewijzen dat rechtspraak een zeer wisselvallig gebeuren is, was het dit keer de Stichting Norma die van de Nederlandse kabelaars, verenigd in NLKabel, verloor. 

Norma eiste, heel kort door de bocht, dat de Nederlandse kabelexploitanten alsnog met terugwerkende kracht de verplichting opgelegd zouden krijgen ook voor de aangeslotenen van Norma kabelgelden te betalen. Tot nu toe zijn die kabelgelden uitsluitend betaald aan makers in de zin van de Auteurswet, niet aan naburigrechthebbende musici en acteurs in de zin van de Wet op de naburige rechten.

In haar afwijzing van het geëiste speelt bij het Hof Den Haag het begrip heruitzenden een belangrijke en nogal desastreuze rol, alsook de onvoldoende bepaaldheid van wat precies door naburigrechthebbenden aan Norma werd overgedragen. 

Een aantal deskundigen die zich over het arrest hebben gebogen, achten goede gronden voor een cassatieprocedure aanwezig. Als dat pad wordt bewandeld, zijn we al gauw weer anderhalf jaar verder. 

Cessio legis na Luksan-arrest

Inmiddels heeft het Europese Hof in de Luksan-zaak geoordeeld dat een systeem van 'cessio legis' binnen de EU niet toelaatbaar is. Van 'cessio legis' is sprake als bij wet exploitatierechten exclusief aan film- en tv-producenten worden toegewezen. De wetgeving van lidstaten die de exploitatierechten van rechtswege rechtstreeks en uitsluitend aan de filmproducent toewijzen, blijkt in strijd met het recht van de Europese Unie.

Producenten moeten zich hun rechten en bevoegdheden verwerven door te contracteren met makers, in casu de scenarioschrijver en de regisseur. Het beroep dat Nederlandse audiovisuele producenten doen op de overheid om hen te hulp te komen door het bij wet invoeren van 'cessio legis'-wetgeving is derhalve vanuit Europees recht nutteloos en tot falen gedoemd. 

 

'Nemo plus' en collectieve exploitatie

Uit recente beschouwingen van de Commissie Auteursrecht die de regering adviseert in auteursrechtelijke zaken, weten we inmiddels ook dat het de makers van audiovisuele werken (tv en film) vrij staat hun rechten of een deel van hun rechten ter collectieve exploitatie over te dragen aan een collectieve beheersorganisatie zoals Lira (scenarioschrijvers) en Vevam (regisseurs). Is dat eenmaal gebeurd en werkzaam gebleken, dan kan de audiovisuele producent niet meer met succes een beroep doen op het in artikel 45d Auteurswet geformuleerde vermoeden van overdracht. Want een maker heeft in die situatie niet meer de beschikking over zijn rechten die hij immers aan een cbo heeft overgedragen, en wat iemand niet meer heeft, kan geen voorwerp van overdracht meer worden, ook al blijft die overdracht tot een vermoeden beperkt. De juristen onder ons zien dit als een vorm van toepassing van het 'nemo plus'-beginsel.

De kreet, en meer is het niet, dat producenten uit hoofde van hun titel over eigen exploitatierechten beschikken hebben, is niet juist. De producent heeft voor zijn exploitatierechten de makers van het film- of tv-werk nodig of de collectieve rechtenbeheerder waarbij deze makers zijn aangesloten en aan wie zij bepaalde rechten ter uitbating hebben toevertrouwd. Niemand betwist overigens de belangrijke taak die producenten bij het vervaardigen van de film of de tv-serie hebben, zowel ten behoeve van het ontstaan als ten aanzien van de exploitatie, maar als zij zichzelf in hun wettelijke status overschatten, lopen ze dus het risico pijnlijk gecorrigeerd te worden.

KH