editie 36 / december 2011

Toespraak van Lira's voorzitter

ter gelegenheid van het 25 jaar bestaan van Lira, op 29 oktober 2011 gevierd in het Letterkundig Museum in Den Haag

Toespraak van Lira's voorzitter

Dames en heren,

Ik wil u graag allen hartelijk welkom heten op dit feest ter gelegenheid van Lira’s 25 jarig bestaan. Sommigen van u zijn met grote inspanningen van heel ver gekomen, voor anderen was het dit keer door de keuze voor Den Haag een kippeneindje. Wat ook uw inspanningen geweest zijn: uw aanwezigheid wordt door het bestuur van Lira en door de aanwezige Lira’s medewerkers zeer op prijs gesteld.


Drie manieren

Ik had deze korte toespraak op twee manieren kunnen beginnen en ik heb in overeenstemming met mijn astrologisch karakter voor de derde manier gekozen.
In een overmoedige stemming had ik willen zeggen: Lira bestaat 25 jaar, telt meer dan 10.000 aangesloten auteurs en journalisten en staat nog maar aan het begin van haar werkelijk enorme groei in collectieve inkomsten.
Maar als ik toe zou willen geven aan enigszins somber stemmende feiten, dan zou het meer iets geweest zijn als: hoe lang bestaat Lira nog, nu ondanks de groei in het aantal aangeslotenen  de financiële resultaten onder de druk van de omstandigheden op de terugweg lijken te zijn met bijvoorbeeld in de naaste toekomst een belangrijke vermindering van thuiskopiegelden?
En op zo’n moment slaat dan de Weegschaal in mij toe, de Weegschaal die ik astrologisch ben en waarmee ik heel goed kan leven, om naar waarheid te zeggen: Lira heeft vanaf het begin in 1986 een flinke groei in het aantal aangeslotenen gekend, vanaf het begin ook een beduidende groei in financiële resultaten, met de laatste jaren een afvlakking en zelfs een lichte teruggang, maar met goede kansen om het  tij te keren en verder te groeien.
En voor die laatste uitspraak sta ik.


Voorzichtig optimisme

Waarop baseer ik dat voorzichtig optimisme? Dat baseer ik vooral op het Europese gedachtegoed over collectief beheer en veel minder op grond van de Nederlandse opvattingen daarover.

Dat Europese gedachtegoed waarin vooral Frankrijk een vooraanstaande rol speelt en ook soms Duitsland en zeker de Skandinavische landen, -dat Europese gedachtegoed zorgt voor sterke stimulansen ten gunste van het collectief beheer van auteursrechten, de tak van sport die door Lira wordt beoefend.

En omdat een digitaal Europa onvermijdelijk aanstaande is, kan ook Lira haar voordeel doen met wetgeving die op dat gedachtegoed is gebaseerd. Ik zou voor het komende decennium dan ook dat voorzichtige optimisme uit willen stralen. Geen hallelujah, geen diepe treurnis, maar voorzichtig optimisme.


Visioen

We komen er in het debat dat straks zal volgen, ongetwijfeld nog op terug, maar stelt u zich een wereld voor waarin uw werk onder ieders aandacht wordt gebracht, overal te lezen valt, overal te zien valt, overal te beluisteren valt, voor iedereen toegankelijk is, waarna de makers van al dat moois en ontroerends en informatiefs als vanzelf hun vergoedingen voor al die exploitaties maandelijks op hun bankrekening ontvangen. Naar zo’n soort wereld gaan we toe. En u begrijpt natuurlijk al welke organisatie graag al dat geld op uw rekening stort...

Juist. Jammer alleen dat dát monopolie niet binnen ons bereik ligt...


Schrik?

Is dit een visioen om van te schrikken?

Ik zou zeggen: nee, zolang er twee belangrijke zaken worden gerespecteerd: de zeggenschap van de auteur over zijn werk en zijn aanspraken op een passende beloning.  Dus: wat wil de maker van het werk dat er met het werk gebeurt en vooral wat wil hij dat er niet mee gebeurt? En wat wil de maker voor het gebruik van zijn werk ontvangen, natuurlijk altijd afhankelijk van heersende marktcondities?


Terug naar 1986

Aan die nieuwe digitale wereld durfden we bij de start van Lira in1986 nog niet te denken. Onze situatie toen was erg eenvoudig, maar tegelijk heel ongewoon. Er zaten vijf bestuursleden rond een tafel waarop  – figuurlijk – een paar miljoen gulden lag. Dat was nogal schokkend, omdat wij aan dergelijke hoeveelheden geld niet gewend waren. Wij kwamen uit kringen van de Vereniging van Letterkundigen waar iedere gulden vier keer werd omgekeerd alvorens te worden weggezet op een spaarrekening met uitkeringsgarantie...

Aan de man die toen in 1986 die paar miljoen op tafel had gelegd, heb ik samen met Cedars nieuwe directeur Hein van Leeuwen en de huidige voorzitter van de VvL Jan Boerstoel onlangs nog in het verre Zeeuws Vlaanderen een bezoek gebracht. Hij zit nog altijd vol met dezelfde juridische verbeeldingskracht als indertijd en daardoor is zijn invloed voor wie goed oplet, nog steeds merkbaar.

Dat was de toenmalige Buma-directeur Jan Verhagen. Zich aansluitend bij een actie van producenten in de Nederlandse Bioscoopbond had hij onderhandelingen gevoerd met de Nederlandse kabelexploitanten en aan die onderhandelingen had hij -naast het geld voor zijn eigen muziekorganisatie- een paar miljoen gulden overgehouden voor wat toen nog heette: literaire rechten van Nederlandse schrijvers.

Dat waren logischerwijs vooral scenarioschrijvers, omdat hun werk eigenlijk per definitie via de kabel tegen betaling van abonnementsgeld naar de kijkers thuis werd doorgegeven.

Jan Verhagen had enige tijd met rechtstreekse uitbetalingen aan schrijvers vanuit Buma geïmproviseerd. Ikzelf was als scenarioschrijver één van de gelukkigen die -altijd worstelend met de kosten van het levensonderhoud- dankbaar af en toe wat kabelgeld in ontvangst mocht nemen.

Maar uiteindelijk kwam hij na die improvisaties met het idee om de kabelgelden voor literaire rechten onder te brengen in een nieuwe rechtspersoon, bestuurd door auteurs, een rechtspersoon die hij graag Lire genoemd zag worden, een regelrechte afkorting van Literaire Rechten.

boven: De voorzitter denkt.  onder: Schrijvers kijken naar schrijvers ©Taina B. Photography


Emancipatie

Ik zat toen nog als secretaris/penningmeester in het VvL-bestuur, het bestuur van (voluit) de Vereniging van Letterkundigen, en mij trok die naam Lire wel aan, ofschoon ik de gelijkenis met de gelijknamige Italiaanse munt erg verontrustend vond. Als je een goed voorbeeld van geldontwaarding zocht, kon je altijd bij de lire terecht.

Met handhaving van het afkortingsbeginsel heb ik toen mijn eerste daad van verzet gepleegd tegen onze grote zuster. Het werd dus geen Lire, maar Lira, als afkorting van Literaire Rechten Auteurs.

Er zouden in de loop der jaren nog enkele van die emancipatie-oprispingen volgen, zoals het vrij kopen van Cedar BV, ooit eigendom van Buma. Je zou kunnen zeggen dat dat tekenen waren van de voortgaande emancipatie van de niet-muziek organisaties. Intussen bestaan er een hele reeks cbo’s die opkomen voor de rechten van hun eigen groep en dat is een goed ding.


Vooral tekst

Intussen zijn we al weer veel verder. Het kernwoord bij Lira is inmiddels ‘tekst’  geworden.

Lira beheert collectief allerlei soorten rechten op allerlei soorten teksten en op die teksten gebaseerde producties, zoals audiovisuele producties, gebaseerd op scenario’s van scenarioschrijvers. En ze doet dat voor een grote groep van sterk uiteenlopende auteurs en journalisten. Ze staan opgesomd in het aansluitingscontract, en al lezend krijg je een idee van de werkelijk enorm wijde waaier van makers van teksten die er zijn.


Journalisten

Juist ook vanwege die uitbreiding van literaire rechten tot rechten op allerlei soorten auteursrechtelijk beschermde teksten is begin 2009 het journalistieke Nieuwswaarde met Lira samengegaan.

Als afrondende stap in dat samengaan ontvangen zo’n 2500 journalisten een voorstel voor een aansluitingscontract op hun mat, nog ouderwets in papieren vorm bezorgd door PostNL. Misschien klinkt het volgende als een verrassing, maar het toegezonden journalistieke aansluitingscontract wijkt niet wezenlijk af van het gewone aansluitingscontract dat bijvoorbeeld literaire auteurs en scenarioschrijvers ter ondertekening ontvangen.

Het is overigens niet in alle opzichten eenvoudig gebleken om het terrein af te bakenen waarop Lira als gevolg van deze uitbreiding actief zal zijn. Maar het woord ‘geschreven’, dus werken die bestaan uit geschreven woorden, is voor een goed begrip van de afbakening cruciaal. Of zoals wij het kortheidshalve ook wel noemen: ‘scripted’.

Met andere woorden: dat iets gezégd wordt, is nog niet voldoende om er een auteursrechtelijk beschermd werk van te maken waarmee Lira bij de incasso en uitbetaling van gelden uit de voeten kan.


Auteursrechtelijk bewustzijn

Ook vraagt het verschil in auteursrechtelijk bewustzijn tussen auteurs en journalisten nog om een inhaalslag. Traditioneel zit dat auteursrechtelijke bewustzijn bij auteurs kennelijk nét op een iets prominentere plaats dan bij freelancejournalisten die uit eigen professionele behoefte graag gemakkelijk en gratis toegang tot bronnen willen hebben om ze te kunnen raadplegen. In die gratis toegang kan Lira zich heel goed vinden, zolang er dan maar op andere wijze wordt betaald. Wie consumenten niet aan de voorzijde van het scherm via een betaalmodule wil laten betalen, zal zich als rechthebbende met de exploitant aan de achterzijde financieel moeten verstaan. Miljoenen beschikbaar stellen voor digitalisering is een mooie actie, zolang er ook maar aan de makers van wat er wordt gedigitaliseerd, wordt gedacht.


Niet betaalde content

Er kan ongetwijfeld het nodige afgedongen worden op het visioen dat ik aan het begin schetste, waarin auteursrechtelijk beschermde werken algemeen toegankelijk zouden zijn, maar we weten intussen wel zeker dat de grotendeels nog onbekende toekomst in het digitale verscholen ligt. Langs een veelheid van kanalen zal de consument een aanbod voorgezet krijgen dat hij bijna niet kan weigeren. In die digitale wereld is de grootste vijand voor auteurs, journalisten, uitgevers en andere producenten de gratis terbeschikkingstelling. Dus content waar niet voor betaald wordt. Niet aan de voorkant van het scherm, en ook niet aan de achterkant.

Vanuit psychologisch gezichtspunt is het niet doorslaggevend of er relatief weinig voor betaald wordt. Micro-betalingen horen bij de digitale wereld. Het geeft ook niet wie ervoor betaalt, áls er maar voor betaald wordt.


Geschenken genoeg

Op journalistiek terrein wordt internationaal nog steeds druk gezocht naar passende vergoedingssys­temen. Gratis tekst zal er ondanks die systemen genoeg blijven. Per slot van rekening heeft de auteursrechtelijke bescherming wettelijk een beperkte duur. Daarna wordt het werk eigendom van iedereen. Eigendom van de maatschappij als zodanig. Publiek domein, zoals dat heet. Een geschenk aan de samenleving van iedereen die in zijn of haar leven creatief aan het werk is geweest.

Maar Vogels kunnen niet van louter fluiten leven, om maar weer eens met de dichter Boutens te spreken, en wie stel­selmatig het vergoedingssysteem ondermijnt door gratis terbeschikkingstelling, bewijst de financiële condities waaronder auteurs en freelancejournalisten moeten zien te leven, geen dienst.

Met die pijnlijke vaststelling en desondanks enig voorzichtig optimisme wens ik u een mooie avond toe. Dank voor uw aandacht.

Kees Holierhoek, 
vz. Lira