editie 49 / februari 2017

Lira-kabel/RODAP: principiële bodemprocedure

Op maandag 25 april 2016 vond bij het Amsterdamse Gerechtshof het pleidooi plaats in de procedure tussen Lira en de kabelbedrijven ZIGGO en Zeelandnet over de betaling van kabelgelden voor de door Lira vertegenwoordigde schrijvers.

Voorgeschiedenis

Nadat de kabelbedrijven in oktober 2012 hun betalingen ten behoeve van de Lira auteurs gestaakt hadden, was Lira genoodzaakt de kabelbedrijven voor de rechter te dagen om de kabelgelden alsnog te kunnen incasseren. RODAP, het samenwerkingsverband van Nederlandse producenten, omroepen en televisie-distributeurs heeft zich in deze procedure aan de kant van de kabelbedrijven gevoegd.

De Amsterdamse rechtbank oordeelde bij vonnis van 27 augustus 2014 dat de kabelbedrijven inbreuk maakten op de door Lira beheerde auteursrechten van schrijvers, door zonder toestemming van Lira televisieprogramma's en films aan hun abonnees aan te bieden. De kabelbedrijven moesten alsnog een regeling treffen met Lira voor hun activiteiten, en werden ook veroordeeld tot (nader te bepalen) vergoeding van de schade over de periode dat niets geregeld was.

Als gevolg van dit vonnis is per 1 december 2014 een tijdelijke regeling tot stand gekomen tussen Lira en de betreffende kabelbedrijven en werd vanaf dat moment weer (een voorschot op) kabelvergoeding betaald ten behoeve van de schrijvers. Met ingang van 1 januari 2015 betalen de distributeurs vergoedingen voor filmmakers op grond van een Convenant tussen Lira, VEVAM en Norma enerzijds en RODAP anderzijds.

 

Waar gaat het om?

ZIGGO c.s. en RODAP konden zich niet vinden in het oordeel van de Amsterdamse rechtbank dat Lira bevoegd is om namens de bij haar aangesloten auteurs kabelrechten uit te oefenen, en hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. De achterstallige kabelvergoedingen over de periode oktober 2012 - december 2014 weigeren zij intussen te betalen. De makers van wie in deze periode werken zijn uitgezonden, wachten dus nog altijd op hun vergoedingen en zijn daarbij mede afhankelijk van de beoordeling van het Gerechtshof op het punt van de rechtenuitoefening door Lira.

Daarnaast is van belang dat de nieuwe regeling met RODAP beperkt is tot vergoedingen voor scenarioschrijvers, en niet voorziet in vergoedingen voor andere makers, die van oudsher ook door Lira vertegenwoordigd worden (zoals bijvoorbeeld schrijvers van verfilmde boeken, cabaretiers, vertalers en radiomakers). Sinds de kabelbedrijven in 2012 stopten met betalen, heeft Lira voor deze groepen auteurs dus geen vergoedingen meer kunnen incasseren en verdelen.

 

Tussentijdse uitspraak

Tijdens de zitting stelden de rechters een aantal gerichte vragen aan partijen. RODAP kreeg onder meer de vraag voorgelegd of het wegvallen van de kabelvergoedingen in 2012 in enige vorm gecompenseerd was in de rechtenvergoedingen die schrijvers via producenten ontvangen. Het antwoord van de advocaat van RODAP luidde ontkennend, volgens hem waren deze vergoedingen altijd al onderdeel van het bedrag dat een scenarioschrijver van de producent ontvangt voor het schrijven van het scenario.

De advocaten van Lira hebben tijdens de zitting nog eens benadrukt dat het er Lira (uiteraard) niet om te doen is om kabeldoorgifte te blokkeren. Haar enige doel is te verzekeren dat de kabelvergoedingen voor de schrijvers worden veiliggesteld. Zij hebben daar recht op, hebben zich juist om die reden aangesloten bij Lira en rekenen dan ook op die vergoedingen. Lira heeft hierover altijd in redelijkheid afspraken met de kabelexploitanten willen maken, en is daartoe nog altijd bereid.

Ook het Hof gaf aan dat het goed zou zijn als partijen onderling tot overeenstemming zouden komen. Daartoe stelde de Voorzitter voor om de zaak op te splitsen, en nu eerst een tussentijdse uitspraak te doen over de principiële vraag of Lira bevoegd is om kabelrechten namens scenarioschrijvers uit te oefenen (welke vraag dus eerder al door de rechtbank bevestigend werd beantwoord). Aan de hand van die beoordeling zouden partijen dan kunnen proberen om alsnog in goed overleg binnen enkele maanden tot een oplossing te komen. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan zal het Hof zich alsnog buigen over de overige geschilpunten en zal er verder geprocedeerd moeten worden.

Zowel Lira als ZIGGO en RODAP gaven aan deze invalshoek van het Hof te waarderen en lieten weten bereid te zijn tot het voorgestelde overleg na het aangekondigde tussen-arrest van het Hof, waarvoor het Hof de streefdatum van 7 juni 2016 aanhield, inmiddels uitgesteld tot in september 2016.

Uiteindelijk is nog in het jaar 2016 het tussenarrest verschenen en zal een comparitie van partijen plaats vinden in – zeg maar – de eerste helft van 2017.