Een afscheidswoord van de voorzitter
Het is wellicht geen slecht gekozen moment om als voorzitter van Lira terug te treden, juist nu het erop lijkt dat er in het jaar 2017 vrij veel geld op auteurs neer lijkt te gaan dalen. Ongetwijfeld wordt mijn waarneming van dat financiële gebeuren positief gekleurd door de bestuurlijke positie die ik nog tot 1 januari 2017 bekleedde, een voorzitter heeft immers al gauw de neiging resultaten positiever neer te zetten dan ze zijn, maar ook de naakte cijfers wijzen uit dat zeker het onmiddellijke financiële perspectief voor Lira gunstig is.
Ongetwijfeld vallen er bijzondere omstandigheden aan te wijzen die mede verklaren waarom er in het afgesloten jaar 2016 voor ruim 26 miljoen euro door Lira geïncasseerd is tegenover een ‘gewone incasso’ in andere jaren van zeg tussen de 10 en 15 miljoen. Het zijn dit keer ook echt structurele veranderingen die de uitkomst positief beïnvloeden en die daarmee een permanent karakter hebben.
U begrijpt dat zulke zaken mij bij mijn afscheid als Lira-voorzitter plezier doen, en des te meer naarmate ik mijn blik op de geschiedenis richt en terugdenk aan wat zich de afgelopen jaren allemaal heeft afgespeeld. Ik ga dat hier niet nog eens uitgebreid herhalen, maar ik wijs bijvoorbeeld op het voor veel groepen van auteurs belangrijke herstel van de thuiskopievergoedingen, ook op de hulp van de wetgever bij het (nog net niet helemaal) oplossen van het probleem van de wegvallende kabelgelden en de voor auteurs in bepaalde branches positieve veranderingen in het stelsel van de reprorechtgelden. En wat het leenrecht betreft zal het jaar 2017 ongetwijfeld een actiejaar moeten zijn om de leenrechtgelden met ingang van 2018 terug op een aanvaardbaar peil te brengen, nu naast de gewone papieren uitleen ook de digitale, zeker voor een deel, aan het leenrechtregime onderworpen lijkt als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie.
Ook de randvoorwaarden bieden een positieve aanblik voor de toekomst. Op het hoogste juridische niveau, dat van Europa, bestaat de duidelijk en herhaaldelijk uitgesproken wens om auteurs via auteursrechtelijke wetgeving een hoge graad van bescherming te bieden. Niet iedereen blijkt die toespitsing op auteurs overigens toe te juichen. Ongetwijfeld gaan de vonken die van dat zwaardgevecht tussen makers en exploitanten neerdalen, nog menigeen schrik geven. En niet iedereen, ook niet in Nederland, zal zich zonder verzet overgeven aan nieuwe wettelijke billijkheden. Als je een beetje je weg weet in de bunkers van justitie, de rechtbanken en gerechtshoven, kun je de advocaten en andere dienaren van het recht die zich ernstig schrap gaan zetten, al in gedachten aanwijzen. Zij zullen zelf de overtuiging hebben en uitdragen dat zij vanuit goedwillende billijkheidsoverwegingen handelen, maar ze mogen er niet op rekenen dat iedereen dáárvoor staat te applaudisseren.
Het is meestal juist wanneer de zee er rustig bij lijkt te liggen dat er op de bodem vulkanische uitbarstingen worden voorbereid, tegenwoordig vooral veroorzaakt door de uitleg van Europeesrechtelijke beginselen. Daaruit kan bijvoorbeeld dan opeens blijken dat je een radicaal verkeerd beeld hebt van wat er precies onder geldend recht moet worden verstaan. De effecten van die schoksgewijze confrontatie van oud met nieuw, zo is mijn ervaring van de afgelopen dertig jaar, zijn nog lang niet allemaal bekend en nog lang niet allemaal uitgewerkt. Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn opvolger, Felix Rottenberg, op veel is voorbereid, zijn ervaringen in PAM zijn een efficiënte leerschool geweest, maar het collectief beheer van auteursrechten lijkt wel bij uitstek het terrein te zijn van massieve en plotselinge veranderingen. Het is erg moeilijk om daarop bij voortduring bedacht te zijn. Die plotselinge veranderingen kunnen zowel ten voordele als ten nadele van de auteur uitvallen. Zo lijkt het erop dat er wellicht redelijke regelingen in de maak zijn of komen voor video-on-demand-openbaarmakingen en voor de multi-user-uitleen van digitale werken. Maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken dat het op die terreinen met zekerheid zo gaat als sommigen, ook aan onze kant, kennelijk verwachten.
Rest mij iedereen nog eens oprecht te bedanken voor de vele jaren van samenwerking, voor de steun uit collegiale en juridische hoek, voor de financieel-administratieve ondersteuning en voor al die morele en feitelijke steun die door de jaren heen heeft meegeholpen het schip van mijn geliefde Lira drijvende te houden en uit te bouwen. Mijn grootste dank gaat uit naar Hanneke en mijn andere medewerkers, en evenzeer ook naar de aangeslotenen zonder wie Lira niet in deze vorm zou hebben kunnen bestaan.
Het ga u goed.
KH