editie 25 / april 2008

Leenrecht-tarief luisterboeken

Geregeld worden nieuwe soorten uitleenproducten zo vaak uitgeleend dat het nodig wordt om een tarief voor de uitleen te bepalen. Toen de luisterboeken in de Nederlandse openbare bibliotheken meer dan 200.000 keer per jaar werden uitgeleend, vonden de vertegenwoordigers van auteurs in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen het hoogtijd worden dat er een nieuw tarief voor werd vastgesteld.

Tot aan dat moment meldden de openbare bibliotheken jaarlijks aan de Stichting Leenrecht luisterboeken aan als gewone geschriften, waarop de Stichting Leenrecht aan de openbare bibliotheken het gewone boekentarief in rekening bracht. En gewone geschriften zijn het nu juist niet, aangezien er ook ‘uitvoerenden’ bij de productie van een luisterboek betrokken zijn, alsook een zogenoemde fonogrammenproducent met een eigen naburig recht. Op een luisterboek horen we vaak acteurs die de tekst voorlezen of schrijvers die tijdelijk de functie van acteur vervullen door hun eigen tekst voor te lezen.

Juridisch zijn deze ‘ acteurs ’ (en ook de producent van het geheel) van een andere orde dan de schrijver en uitgever van het boek. De beide laatstgenoemden hebben een wettelijke en contractuele status als auteursrechthebbenden, de acteur en de voorlezende schrijver en de fonogrammenproducent zijn naburigrechthebbenden. 

Anders gezegd: kent het boek bij uitleen meestal twee personen die aanspraak kunnen maken op een leenrechtvergoeding, namelijk de schrijver en de uitgever, bij een luisterboek komt er een andere categorie rechthebbenden bij, namelijk uitvoerende kunstenaars (een acteur of een voorlezende schrijver en een producent) die op grond van de Wet op de naburige rechten houders van een zogenaamd naburig recht zijn.

In de genoemde onderhandelingsstichting waar de tarieven voor uitlening worden bepaald en waarin rechthebbenden en betalingsplichtigen zich in voorkomende gevallen eensgezind naar het oordeel van een voorzittende arbiter hebben te voegen, kon op vrijwillige basis al geruime tijd geen overeenstemming worden bereikt. In zo’n geval is het laatste woord aan de voorzitter die dan als het ware een ander gewaad aantrekt en als arbiter optreedt. Zijn woord dat anders partijen op grond van argumenten en discussie dichter bij elkaar probeert te brengen, wordt dan wet.

Dat schriftelijke salomonsoordeel van de StOL-voorzitter en staatsraad mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, gedateerd 16 november 2007, begon met de constatering dat er bij luisterboeken twee soorten gerechtigden tot een leenvergoeding waren, en wel enerzijds degenen die een vergoeding konden claimen ingevolge hun positie in de Auteurswet en anderzijds degenen die dat konden ingevolge de Wet op de naburige rechten. 

‘Voor luisterboeken is normaliter het boek bepalend, zodat als hoofdelement en dominante factor kan worden aangemerkt van hetgeen via het luisterboek geopenbaard wordt. De uitvoering [dus het voorlezen-KH] is daarbij van secundaire betekenis.’ Uiteindelijk leidt het oordeel van de voorzitter tot een nieuw tarief voor luisterboeken van (voor het jaar 2008) 15 eurocent per uitlening, terwijl het gewone geschriftentarief voor 2008 als gevolg van indexatie op 0,1162 terecht is gekomen. 

Dat nieuwe tarief van 0,15 eurocent per uitlening moet wel tussen meer soorten rechthebbenden verdeeld worden. Dat is nu juist precies ook de reden waarom het een hoger tarief is dan het tarief dat door openbare bibliotheken voor de uitleen van boeken aan de incasserende Stichting Leenrecht wordt betaald. 

Voor de schrijvers van de luisterboeken geldt dat zij hun auteursrechtelijke vergoeding via de verdeelorganisatie Lira krijgen. Als zij hun eigen tekst gelezen hebben, kunnen zij daarnaast aanspraak maken op een naburige rechtenvergoeding bij de Stichting Norma die van de Stichting Leenrecht geld ontvangt voor onder meer  de betaling van de voorlezers, ongeacht of het daarbij gaat om acteurs of voorlezende schrijvers.

Hoe een en ander het handigst in elkaar gestoken kan worden, is nog voorwerp van overleg. Maar formeel is de zaak duidelijk; Lira verdeelt onder schrijvers en vertalers, Norma onder alle naburigrechthebbenden zoals aan voorlezende schrijvers.

KH