editie 41 / september 2013

Jan Hanloprijzen 2013

Kus me, sla me is bekroond als de beste essaybundel van de afgelopen twee jaar, op 21 mei ontving Marja Pruis hiervoor de Jan Hanlo Essayprijs Groot 2013. Het kleine broertje van de twee-jaarlijkse essayprijs ging naar Daan Stoffelsen, voor zijn ongepubliceerde essay Waarschuwingen, ravijnen en ziekenhuisgebouwen. Dit jaar was er ook een filmessayprijs te vergeven, deze ging naar Stephane Kaas voor zijn werk To-Do-Lijst.

Jan Hanloprijzen 2013

Voordat de jury overging tot de bekendmaking van de winnaars van de drie essayprijzen, kregen de genomineerden eerst nog een worst voorgehouden, of beter gezegd: een borrel. Veselina Popova, studente aan de Rietveld Academie, toonde namelijk de door haar ontworpen trofee, die de winnaars later mee naar huis mochten nemen. Of naar een eenzame hotelkamer waar het spleen zachtjes rondwaart. 

‘The winner plays it all’, luidt de naam van het houten kistje. Opengeklapt bleek het een kruising van een typemachine en een minibar. ‘Drankorgel’ was, Jan Hanlo indachtig, misschien een betere benaming geweest. Waarschijnlijk had hij het dankbaar gebruikt om nieuwe drankcombinaties te ontdekken, want Hanlo schuwde ook op dit gebied het experiment niet, zoals K. Schippers in zijn lezing in herinnering bracht: Hanlo liet bijvoorbeeld graag een glas melk in zijn bier ‘ontploffen’.

The winner plays it all, trofee 2013, beeld: Veselina Popova

 

Niks van aangetrokken

‘Mijn benul. Benul is het eerste besef van expressie. Het is eerlijk.’ Deze zin van Hanlo was het thema voor 2013. Tot verbazing van de jury had het grootste deel van de inzenders van de Essayprijs Klein zich simpelweg niets van dit thema aangetrokken. Wat de keuze natuurlijk wel vereenvoudigde, want die inzendingen werden resoluut naar de prullenbak verwezen. Drie essays kregen een nominatie, waaronder het stuk van de Vlaamse schrijver/dichter Ruth Lasters. Zij won de prijs niet, maar tijdens een kort podiuminterview verrijkte ze de Nederlandse taal wel met het prachtige woord ‘peinspijngrens’. Tot de weinige auteurs die niet bijna letterlijk tot hoofdbrekens toe over hun tekst hoeven nadenken, hoort naar eigen zeggen winnaar Daan Stoffelsen.

In zijn essay onderzoekt hij hoe schrijvers van literair werk omgaan met ‘het dodelijke ongeluk’ in de literatuur. Volgens de jury ‘een tekst die de overkoepelende kracht van de essayistiek laat zien en verbanden weet te leggen tussen zeer uiteenlopende literaire werken.’ Grote woorden, maar ze passen perfect bij een onderzoek naar de ‘listen’ en technieken van schrijvers, dat begint bij het tweede album van Hergé, waarin Kuifje met zijn auto in een ravijn stort, om te eindigen bij Tonio van A.F. Th. van der Heijden.

 

Essayprijs Groot

Moeilijker had de jury het bij de Essayprijs Groot. Dat lag niet zozeer aan het aantal inzendingen, ook al vormden 114 boeken een serieuze hoeveelheid leesvoer, maar aan de kwaliteit van dat werk. De stapel terugbrengen tot een longlist van zestien ging nog wel, vertelde juryvoorzitter Margot Dijkgraaf, maar daarna werd het lastig. Het lukte niet om tot de gebruikelijke drie nominaties te komen, het werden er vijf. Eigenlijk waren het er zelfs negen, want Dijkgraaf noemde naast de shortlist nog vier titels met naam en toenaam, die ‘tot onze spijt moesten afvallen’.

Net als bij de Essayprijs Klein koos de jury met winnaar Marja Pruis uiteindelijk voor literatuur over de literatuur. Haar essaybundel Kus me, straf me is ‘een intellectueel-avontuurlijke tocht’ door haar ‘innerlijke bibliotheek’. Ze schrijft volgens de jury ‘poëtisch, uitermate geestig, nu weer beschouwend, dan aarzelend, reflecteert nu eens via fictie of met journalistieke inslag, maar altijd op een lichte, persoonlijke, direct aansprekende toon.’ Marja Pruis, die uit bijgeloof geen dankwoord had voorbereid, nam de prijs en de loftuitingen enigszins beduusd in ontvangst.

 

Het filmessay

Het filmessay had een eigen jury, met BarBara Hanlo als voorzitter. In haar inleiding sprak ze hoop uit dat de prijs het filmessay een duw richting volwassenheid zal geven, sowieso gaat ze dit najaar samen met Cinema De Balie een middag en avond organiseren over de filmessayistiek. Twintig inzendingen kreeg de jury toegestuurd, elf voldeden aan de opdracht, drie werden genomineerd. Winnaar werd Stephane Kaas, met zijn vier minuten durende overpeinzing over het internet. 

Welgemoed begint Kaas zijn filmische betoog met een handgeschreven to-do-lijst, maar al snel komt hij erachter dat ‘een laptop met internetaansluiting de grootste vijand is van een to-do-lijst’. Hij klikt, surft, twittert, blogt en scrolt zich door ‘de wondere wereld van het web’ en dat levert een wervelstorm van beelden op. Volgens de jury líjkt het een pleidooi om je, dankzij je eerste benul van dingen, ‘stuurloos te begeven in een onbekende wereld die dankzij sociale media aan je voeten ligt.’ Maar er schuilt dubbelzinnigheid in dit essay en de bevlogenheid van Kaas ‘heeft iets verraderlijks, evenals de sociale media zelf, zodat je je steeds moet afvragen: wat is mijn eigen oorspronkelijke benul van de dingen en wat wordt mij opgedrongen?’ Op de aftiteling bedankt Kaas onder andere Google, YouTube, Facebook en Twitter.

TvdB 

 


De Jan Hanloprijs is in 1999, dertig jaar na de dood van Jan Hanlo, ingesteld om meer aandacht en respect voor het essay te bewerkstelligen. Hij werd bekostigd uit de royalty’s van Hanlo’s werk; het initiatief kwam van BarBara Hanlo – ‘achternicht van’ – en de biograaf van Jan Hanlo Hans Renders. In 2001 werd Lira hoofdsponsor. Dat maakte de toekenning van twee prijzen mogelijk: de Jan Hanlo Essayprijs Klein voor een ongepubliceerd essay (€ 1.500) en de Jan Hanlo Essayprijs Groot voor een essaybundel, gepubliceerd in de twee voorafgaande jaren (€ 7.000). In 2011 kwam daar nog een mediaprijs bij (eveneens €1.500). De eerste keer werd die uitgeloofd voor het beste stripessay, dit jaar was het filmessay aan de beurt.

Het volledige juryrapport en andere informatie over de Jan Hanlo Essayprijzen zijn te vinden op internet onder janhanloessayprijzen.nl