Reglement van nadere verdeling van de stichting Lira
Het Reglement van Nadere Verdeling van de stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA) ten behoeve van auteurs vormt een geheel met het Verdelingsreglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de statuten van de Stichting Leenrecht. Dit Reglement van Nadere Verdeling regelt de verdeling en uitbetaling van de door de Stichting Leenrecht geïncasseerde vergoedingen voor de uitlening van geschriften door voor het publiek toegankelijke instellingen, voor zover deze vergoedingen bestemd zijn voor Auteurs van boeken.
DEFINITIES
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
- de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA: de door het bestuur van de Stichting Leenrecht in het kader van het Verdelingsreglement aangewezen verdelingsorganisatie, in het kader van dit reglement van nadere verdeling: de stichting Literaire Rechten Auteurs, afgekort LIRA, gevestigd te Amsterdam;
- Leenrechtuitkering: het door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende uit te betalen bedrag inzake uitleningen van boeken;
- het Reglement: het reglement van Nadere Verdeling op grond waarvan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA de Leenrecht-uitkering berekent en aan rechthebbenden uitkeert;
- het Verdelingsreglement: het verdelingsreglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht;
Artikel 2
Voor het overige wordt in dit Reglement overeenkomstig het Verdelingsreglement ten behoeve van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht, verstaan onder:
a. Leenrechtwetgeving: Wet van 21 december 1995 tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het leen- en verhuurrecht, Staatsblad 653 jo 651.
b. Stichting: de Stichting Leenrecht, gevestigd te Amstelveen, zijnde de rechtspersoon die bij besluit van de Minister van Justitie, genomen in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 30 oktober 1996 (nr.583470/96/6) is aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en verdeling van de leenrechtvergoeding;
c. Statuten: de statuten van de Stichting;
d. Leenrechtvergoeding: de vergoeding als bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet 1912 en de artikelen 2, 6, 7a en 8 van de Wet op de naburige rechten;
e. het Bestuur: het bestuur van de Stichting;
f. Rechthebbenden: natuurlijke personen en rechtspersonen die uit hoofde van het Verdelingsreglement enigerlei aanspraak hebben op de Leenrechtvergoeding;
g. Leenrecht-organisaties: de organisaties van Rechthebbenden als bedoeld sub f. die blijkens de Statuten of op grond van een besluit van het Bestuur vertegenwoordigd zijn in de Stichting;
h. Verdelingsorganisatie: elke organisatie die krachtens een besluit van het Bestuur een deel van de netto-opbrengsten ontvangt ter nadere verdeling ten behoeve van de bij dat besluit van het Bestuur genoemde kring van Rechthebbenden;
i. Netto-opbrengsten: het na aftrek van de kosten met inbegrip van getroffen voorzieningen in het kader van de jaarrekening door het Bestuur vastgestelde voor verdeling beschikbare bedrag terzake van de Leenrechtvergoeding;
j. Rubrieksgewijze verdeling: toewijzing door het Bestuur in het kader van de jaarrekening van de Netto-opbrengsten aan diverse rubrieken, welke steeds corresponderen met een sectie van de Stichting als bedoeld in artikel 10 van de Statuten;
k. Initiële verdeling: de verdeling van Netto-opbrengsten per rubriek, c.q. sub-rubriek, onder de kring van Rechthebbenden binnen de sectie conform het Verdelingsreglement;
l. Nadere verdeling: de verdeling van Netto-opbrengsten door de Verdelingsorganisatie onder de desbetreffende Rechthebbenden conform een door het Bestuur goedgekeurd reglement van nadere verdeling.
WERKINGSTERREIN
Artikel 3
Dit reglement, hierna te noemen 'het Reglement', regelt de Nadere verdeling door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA van de gedurende enig boekjaar door de Stichting uit hoofde van de Leenrechtwetgeving ontvangen Netto-opbrengsten, betrekking hebbende op de uitleen van geschriften, indien en voor zover bij besluit van het Bestuur, ter verdeling onder de bij dat aanwijzingsbesluit genoemde kring van rechthebbenden, toegewezen aan de sub-rubrieken geschriften:
a. oorspronkelijk Nederlandstalige boeken;
b. in het Nederlands vertaalde boeken;
c. vreemdtalige boeken.
CATEGORIEËN AUTEURS
Artikel 4
Onder de werking van dit Reglement vallen met inachtneming van de beperkingen voortvloeiende uit de opsomming van sub-rubrieken in artikel 3 van dit Reglement de volgende specifieke Rechthebbenden:
a. Schrijver: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ingevolge de Auteurswet 1912 in zijn hoedanigheid van schrijver als maker wordt aangemerkt van een werk in de zin van artikel 10, lid 1, sub 1o, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
b. Bewerker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ingevolge de Auteurswet 1912, onverlet het eventuele auteursrecht van de schrijver van het oorspronkelijke werk, wordt aangemerkt als de maker van een bewerking in de zin van artikel 10, lid 2 van de Auteurswet 1912, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
c. Vertaler: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van de Auteurswet 1912, onverlet het eventuele auteursrecht van de schrijver van het oorspronkelijke werk, wordt aangemerkt als de maker van een vertaling in de zin van artikel 10, lid 2 van de Auteurswet 1912, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
d. de Houder van een verzamelaarsauteursrecht: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van de Auteurswet 1912 ingevolge artikel 5, lid 1, als auteursrechthebbende op het verzamelwerk wordt aangemerkt, onverminderd het eventuele auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
e. Auteur(s): een verzamelterm voor alle rechthebbenden onder a, b, c en d in dit artikel genoemd.
IDENTIFICATIE RECHTHEBBENDEN
Artikel 5
In beginsel zal als Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht worden vermoed te zijn:
- de persoon of rechtspersoon die als zodanig in het geschrift wordt aangeduid;
- of als zulks niet duidelijk is of betwist wordt: de persoon of rechtspersoon die in de uitgeefovereenkomst terzake van het geschrift als zodanig genoemd is;
- of als er sprake is van een pseudoniem: de persoon of rechtspersoon die naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hij zich van dat pseudoniem heeft bediend;
- of de persoon of rechtspersoon die anderszins naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hem ook daadwerkelijk de kwaliteit van Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht toekomt.
BUITENLANDSE RECHTHEBBENDEN
Artikel 6
1. In dit Reglement worden verstaan onder buitenlandse Rechthebbenden: een Auteur in zijn hoedanigheid van een natuurlijk persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en die niet de nationaliteit bezit van een gebiedsdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Is de Auteur niet een natuurlijk persoon, maar een rechtspersoon, dan is de plaats van vestiging van de rechtspersoon doorslaggevend voor de bepaling of het gaat om een buitenlandse Rechthebbende of niet.
2. Buitenlandse Rechthebbenden die als natuurlijk persoon hun vaste verblijfplaats in Nederland hebben, worden in beginsel behandeld als Nederlandse Rechthebbenden, tenzij vanwege de omvang van daartoe nodige administratieve handelingen in redelijkheid van de Verdelingsorganisatie LIRA niet gevraagd kan worden zulks onverkort te doen.
3. De door het Bestuur aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA mag aan de in het buitenland gevestigde Rechthebbenden, die deel uitmaken van de bij besluit van het Bestuur in het aanwijzingsbesluit genoemde kring van Rechthebbenden, de voorwaarde stellen dat zij zich laten vertegenwoordigen door een naar het oordeel van de Verdelingsorganisatie LIRA representatieve organisatie. Aan laatstgenoemde organisatie mogen de voorwaarden worden gesteld dat zij de Verdelingsorganisatie LIRA namens de in het desbetreffende land gevestigde kring van Rechthebbenden finale kwijting kan verlenen voor de uitkering van hun aandeel in de Netto-opbrengsten en tegelijkertijd dat zij aan de Verdelingsorganisatie LIRA vrijwaring kan verlenen van aanspraken van derden. Aan organisaties afkomstig uit landen waar Nederlandse Rechthebbenden aanspraak kunnen maken op een vergoeding op grond van leenrechtwetgeving of daarmee gelijk te stellen wet- of regelgeving, mag de aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA de nadere voorwaarde stellen dat uitkering uitsluitend op basis van wederkerigheid plaatsvindt.
NADERE VERDELING
Artikel 7
1. Alvorens tot Nadere verdeling over te gaan zal het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, lid 3 van het Verdelingsreglement op de nader te verdelen netto-opbrengsten in mindering brengen de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA gemaakte kosten en de in het kader van de jaarrekening door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA nodig geoordeelde voorzieningen.
2. De Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA zal, alvorens tot Nadere verdeling over te gaan, conform een daartoe op grond van artikel 5, lid 4 van het Verdelingsreglement door het Bestuur genomen besluit, inhoudende de verplichting om een deel van de Netto-opbrengsten niet in de vorm van individuele leenrechtuitkeringen uit te betalen, maar te bestemmen voor collectieve doeleinden in de sociale en culturele sfeer ten gunste van rechthebbenden, een besluit nemen tot vaststelling van de hoogte van deze zogenoemde socu-inhouding tot een maximum van 15% door op het - na aftrek van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde kosten en voorzieningen - ter verdeling beschikbare bedrag maximaal 15% in te houden.
GRONDSLAGEN NADERE VERDELING
Artikel 8
1. Bij de vaststelling van de hoogte van de aan Auteurs te betalen Leenrechtuitkering wordt zo veel mogelijk als grondslag gebruikt het feitelijk aantal uitleningen per geschrift dat in een bepaald jaar heeft plaatsgehad, zoals dat naar voren komt uit al dan niet steekproefsgewijs regelmatig te verzamelen gegevens, door Nederlandse openbare bibliotheken verstrekt aan de Stichting en door diezelfde Stichting beheerd, desgewenst aangevuld met informatie uit andere bronnen.
2. Bij de vaststelling van de aan Auteurs te betalen Leenrechtuitkering ten aanzien van de sub-rubrieken
a. oorspronkelijk Nederlandstalige boeken en
b. in het Nederlands vertaalde boeken
c. vreemdtalige boeken
kunnen naast het aantal uitleningen van geschriften de volgende factoren mede-bepalend zijn:
-het aantal rechthebbende Auteurs op een geschrift;
-de aard en de omvang van het geschrift;
-de verkoopprijs van het geschrift;
-het aantal uitleningen op basis van een degressief uitkeringsstelsel;
-de vraag of het geschrift een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking is van een werk uit het publiek domein of gedeeltelijk behoort tot het publiek domein, dat wil zeggen: voor een deel niet meer auteursrechtelijk beschermd is;
-de zogenoemde minimum-uitkeringsregeling als gevolg waarvan iedere Auteur van een in een jaar uitgeleend geschrift een door het bestuur van de verdelingsorganisatie vast te stellen minimum-uitkering ontvangt;
-de zogenoemde bagatellen-regeling als gevolg waarvan Leenrechtuitkeringen die onder een bepaalde door het bestuur van de verdelingsorganisatie vast te stellen norm blijven, niet onmiddellijk worden uitbetaald.
3. Indien en voor zover bij de vaststelling van de hoogte van de Leenrechtuitkering factoren, in het vorige lid vermeld, worden toegepast, zijn daarop van toepassing de hierna in de artikelen 9 tot en met 16 opgenomen bepalingen.
HET AANTAL RECHTHEBBENDEN OP EEN GESCHRIFT
Artikel 9
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering wordt beïnvloed door het aantal rechthebbende Auteurs op een geschrift.
2. Tenzij een rechthebbende Auteur naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder schriftelijk aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantoont of voldoende aannemelijk maakt dat hij met een of meer co-Auteurs onderling anders is overeengekomen, wordt bij de Nadere verdeling uitgegaan van een gelijke inbreng van het aantal op het geschrift vermelde co-Auteurs. De Leenrechtuitkering per geschrift wordt in dat geval gedeeld door het aantal vermelde co-Auteurs alvorens tot uitkering te worden gebracht.
3. Wordt door rechthebbende Auteurs naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat onderling een andere verdeling is overeengekomen, dan wordt uitgekeerd volgens die andere verdeling.
AARD EN OMVANG VAN HET GESCHRIFT
Artikel 10
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan het onderscheid tussen een geïllustreerd en een niet-geïllustreerd uitgeleend geschrift.
Artikel 11
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan de omvang van het uitgeleende geschrift.
DE VERKOOPPRIJS VAN HET GESCHRIFT
Artikel 12
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan de verkoopprijs van het desbetreffende uitgeleende geschrift, zoals vastgelegd in het titelbeschrijvingenbestand van PICA.
DEGRESSIEF UITKERINGSSTELSEL
Artikel 13
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan het aantal uitleningen door de toepassing van een degressief uitkeringsstelsel, een en ander conform een daartoe strekkend besluit van het Bestuur als bedoeld in artikel 5, lid 5 van het Verdelingsreglement.
PARTIEEL PUBLIEK DOMEIN
Artikel 14
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan worden beïnvloed door de mate waarin een uitgeleend geschrift tot het zogenoemde publieke domein behoort, in het bijzonder door het antwoord op de vraag of het geschrift een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking is van een werk uit het publiek domein of gedeeltelijk behoort tot het publiek domein, dat wil zeggen: voor een deel niet meer auteursrechtelijk beschermd is.
2. Bestaat het uitgeleende geschrift uit een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking van een werk uit het publiek domein, dan wordt in beginsel geen Leenrechtuitkering gedaan over de onderliggende niet meer auteursrechtelijk beschermde tekst.
3. Over delen van geschriften waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn is komen te vervallen, worden in beginsel geen Leenrechtuitkeringen gedaan.
4. Om redenen van administratieve efficiency kan van de bepaling in de twee vorige leden van dit artikel bij besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden afgeweken, indien toepassing van deze bepaling(en) zou leiden tot administratieve kosten die in verhouding tot het financiële belang van individuele rechthebbenden onevenredig hoog genoemd zouden mogen worden.
MINIMUM-UITKERING
Artikel 15
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden beïnvloed door de toepassing van een zogenoemde minimum-uitkeringsregeling.
2. Op grond van deze minimum-uitkeringsregeling kan het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten dat een rechthebbende Auteur van een in een bepaald jaar door een openbare bibliotheek in Nederland uitgeleend geschrift in ieder geval een minimum-uitkering ontvangt van een door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vast te stellen hoogte.
BAGATELLEN-REGELING
Artikel 16
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden beïnvloed door de toepassing van een zogenoemde bagatellen-regeling.
2. Op grond van deze bagatellen-regeling kan het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten dat aan een rechthebbende Auteur die over een periode van een jaar aanspraak kan maken op uitbetaling van een Leenrechtuitkering van minder dan een door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vast te stellen limietbedrag voor de uitlening van zijn boeken in dat jaar, pas tot uitbetaling van de betreffende Leenrechtuitkering zal worden overgegaan, zodra door aan die Leenrechtuitkering door reservering gedurende maximaal vijf jaar nakomende Leenrechtuitkeringen toe te voegen, het gestelde limietbedrag wordt overschreden.
3. Blijft ook na vijf jaar reservering het aan de rechthebbende Auteur uit te betalen bedrag onder het vastgestelde limietbedrag, dan zal het tot dan toe verzamelde bedrag toegevoegd worden aan de in het jaar daarop aan alle Auteurs binnen de betreffende sub-rubriek uit te betalen Leenrechtuitkeringen.
NADERE VERDELING: SUB-RUBRIEK OORSPRONKELIJK NEDERLANDSTALIGE BOEKEN
Artikel 17
1. Ten aanzien van de vaststelling van de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende Auteur uit te betalen Leenrechtuitkering inzake de sub-rubriek oorspronkelijk Nederlandstalige boeken gelden, met inachtneming van het in artikel 17, lid 2 en 3 van dit Reglement bepaalde, standaard-verdelingen, die van toepassing zijn, tenzij betrokkenen naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA schriftelijk melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling anders zijn overeengekomen. Alsdan zal de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA volgens de door betrokken Auteurs onderling overeengekomen verdeelsleutel tot uitbetaling van de Leenrechtuitkering overgaan.
2. Ten aanzien van de sub-rubriek oorspronkelijk Nederlandstalige boeken kan een onderscheid worden gemaakt tussen boeken met daarin alleen of vrijwel alleen tekst en andere boeken met daarin naast tekst ook visuele werken.
3. Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde boeken met daarin naast tekst ook visuele werken gelden met betrekking tot de Nadere verdeling dezelfde regels als voor alle overige boeken behoudens een reductie in de per uitlening aan Auteurs te betalen vergoeding van een door het bestuur vast te stellen percentage van het voor Auteurs van alle overige werken geldende tarief, dit in verband met het feit dat ook de maker van het visuele werk/de visuele werken recht heeft op een aandeel in de Leenrechtuitkering, een aandeel dat aan hem door een andere Aangewezen Verdelingsorganisatie dan LIRA zal worden betaald.
4. Indien er niet meer dan één rechthebbende Auteur is met betrekking tot een uitgeleend oorspronkelijk Nederlandstalig (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen) boek, heeft deze in beginsel recht op een Leenrechtuitkering van 100% van het voor Auteurs bestemde deel:
de Auteur, indien één Auteur: 100%.
5. Indien er meer rechthebbende Auteurs zijn met betrekking tot een uitgeleend oorspronkelijk Nederlandstalig (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen) boek, gelden in beginsel de volgende uitgangspunten:
-bij aanwezigheid van twee of meer Schrijvers hebben deze een evenredig recht op de Leenrechtuitkering per uitlening en wel naar rato van de omvang van ieders aandeel in de uitgeleende publicatie, waarbij wordt uitgegaan van een gelijke inbreng van allen;
dus bij twee Schrijvers:
a. Schrijver 1: 50%
b. Schrijver 2: 50%
-bij aanwezigheid van zowel een of meer rechthebbende Schrijver(s) als van een of meer rechthebbende Bewerker(s) krijgt/krijgen de Schrijver(s) 2/3 en de Bewerker(s) 1/3 deel van de betreffende Leenrechtuitkering:
a. de Schrijver: 66b%
b. de Bewerker: 33a%
-bij aanwezigheid van zowel een of meer Auteurs en een of meer Houders van een verzamelaarsauteursrecht, krijgt/krijgen de Auteur(s) 9/10 deel en de Houder(s) van het verzamelaarsauteursrecht 1/10 deel van de betreffende Leenrechtuitkering:
a. de Auteur(s): 90%
b. de Houder van een verzamelaarsauteursrecht:10%.
NADERE VERDELING: SUB-RUBRIEK IN HET NEDERLANDS VERTAALDE BOEKEN
Artikel 18
1. Ten aanzien van de vaststelling van de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende Vertaler uit te betalen Leenrechtuitkering inzake de sub-rubriek in het Nederlands vertaalde boeken gelden, met inachtneming van het in artikel 18, lid 3 en 4 van dit Reglement bepaalde, standaard-verdelingen, die van toepassing zijn, tenzij betrokken Vertaler(s) naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA schriftelijk melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling anders zijn overeengekomen. Alsdan zal de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA volgens de door betrokken Vertalers onderling overeengekomen verdeelsleutel tot uitbetaling van de Leenrechtuitkering overgaan.
2. Uitbetaling van de in het vorige lid bedoelde Leenrechtuitkering, bestemd voor rechthebbenden op vreemdtalige boeken, vindt zo veel mogelijk plaats via buitenlandse op het gebied van het leenrecht representatieve organisaties, en dan ofwel volgens verdeelsleutels zoals die bij die buitenlandse representatieve organisatie in gebruik zijn, ofwel volgens verdeelsleutels, aan dit Reglement ontleend.
3. Ten aanzien van de sub-rubriek in het Nederlands vertaalde boeken kan een onderscheid worden gemaakt tussen boeken met daarin alleen of vrijwel alleen tekst en andere boeken met daarin naast tekst ook visuele werken.
4. Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde boeken met daarin naast tekst ook visuele werken gelden met betrekking tot de Nadere verdeling dezelfde regels als voor alle overige boeken behoudens een reductie in de per uitlening aan Auteurs te betalen vergoeding van een door het bestuur vast te stellen percentage van het voor Auteurs van alle overige werken geldende tarief, dit in verband met het feit dat ook de maker van het visuele werk/de visuele werken recht heeft op een aandeel in de Leenrechtuitkering, een aandeel dat aan hem door een andere Aangewezen Verdelingsorganisatie dan LIRA zal worden betaald.
5. In het geval van uitlening van een in het Nederlands (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen taal of dialect) vertaald boek, heeft de Vertaler in elk geval een aanspraak van 70% op de Leenrechtuitkering en de Auteur(s) van het oorspronkelijke buitenlandse geschrift, kortheidshalve in dit en het volgende lid buitenlandse Auteur(s) genoemd, 30%:
a. de buitenlandse Auteur(s): 30%
b. de Vertaler: 70%
6. Is een boek zowel in het Nederlands vertaald als in het Nederlands bewerkt, dan geldt, tenzij betrokkenen naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling of met de uitgever anders zijn overeengekomen, de volgende verdeling:
a. de buitenlandse Auteur(s): 30%
b. de Vertaler: 35%
c. de Bewerker: 35%
NADERE VERDELING: SUB-RUBRIEK VREEMDTALIGE BOEKEN
Artikel 19
1. Ten aanzien van de Nadere verdeling binnen de sub-rubriek vreemdtalige boeken wordt voor elke uitlening een Leenrechtuitkering ter beschikking van buitenlandse Auteurs gesteld welke verkregen wordt door de Netto-opbrengsten, door het Bestuur aan deze subrubriek voor verdeling onder Auteurs toegewezen, na aftrek van kosten en voorzieningen, door het bestuur van de Verdelingsorganisatie LIRA conform het bepaalde in artikel 8, lid 1 van het Reglement vastgesteld, en met inhouding van een door het Bestuur verplicht gestelde heffing voor collectieve doeleinden als bedoeld in artikel 5, lid 4 van het Verdelingsreglement, met inachtneming van het in dit Reglement bepaalde, te delen door het aantal relevante uitleningen.
2. Uitbetaling van de in het vorige lid bedoelde Leenrechtuitkering, bestemd voor Auteurs van vreemdtalige boeken, vindt zo veel mogelijk plaats via buitenlandse op het gebied van het leenrecht representatieve auteurs-organisaties volgens de grondslagen van Nadere verdeling, aan dit Reglement ontleend.
UITBETALING, KWIJTING, VRIJWARING, VERJARING
Artikel 20
1. De uitbetaling van Leenrechtuitkeringen door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan Auteurs vindt ten minste één keer per jaar plaats.
2. Alvorens de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA tot uitbetaling aan een Auteur van de Leenrechtuitkering overgaat, zal aan de Auteur zo mogelijk een schriftelijke controle-specificatie Leenrechtuitkering worden toegezonden, gevolgd door een schriftelijke specificatie Leenrechtuitkering. Door het op de specificatie Leenrechtuitkering vermelde bedrag te accepteren verleent de betreffende Auteur aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA finale kwijting voor de billijke vergoeding terzake van de uitleen door openbare bibliotheken in Nederland conform de op de specificatie opgenomen gespecificeerde uitleningen en verleent hij tegelijkertijd aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vrijwaring van aanspraken van derden-rechthebbenden.
3. In het geval een rechthebbende Auteur overleden is, kan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten niet tot uitbetaling over te gaan, totdat via toezending van een verklaring van erfrecht duidelijk is geworden wie rechthebbende(n) is (zijn) geworden. Finale kwijting en vrijwaring in de zin van het vorige lid zal, alvorens tot uitbetaling wordt overgaan, verleend moeten worden door de erfgenaam/erfgenamen of legatarissen.
4. Zijn er onder de nabestaanden meerdere gerechtigden, dan kan door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden verlangd dat gerechtigden tezamen één persoon aanwijzen die hen in alles wat dit Reglement aangaat, vertegenwoordigt. Indien de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA van gerechtigden een zodanige vertegenwoordiging verlangt, kunnen de gerechtigden, zolang zodanige aanwijzing niet heeft plaatsgehad, geen aanspraak maken op enige betaling ingevolge dit Reglement. Betaling door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan zodanige vertegenwoordiger bevrijdt LIRA tegenover alle gerechtigden.
5. De Auteur verplicht zich van iedere adreswijziging onverwijld schriftelijk mededeling te doen aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA. Ingeval de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA zich schriftelijk tot de auteur heeft te wenden, is hij gedechargeerd wanneer hij dat doet aan het laatste adres dat de auteur hem schriftelijk heeft medegedeeld.
6. Indien de Auteur een ander betaaladres dan zijn eigen adres ten behoeve van de uitbetaling van Leenrechtuitkeringen aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA opgeeft, geldt dit andere betaaladres voor alle werken van een rechthebbende.
7. Alvorens de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA overgaat tot uitbetaling van een Leenrechtuitkering, moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- de adres- en bankgegevens van de rechthebbende Auteur moeten bij de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA bekend zijn;
- tussen rechthebbende Auteurs mag geen geschil bestaan over de onderlinge verdeling;
- indien het gaat om een overleden rechthebbende: er moet, indien door LIRA gewenst, een verklaring van erfrecht door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA ontvangen zijn;
- ten aanzien van buitenlandse rechthebbenden inzake vertaalde boeken en vreemdtalige boeken: er moeten door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA afspraken gemaakt zijn met zusterorganisaties over de uit- en doorbetaling en eventueel de verdeling van Leenrechtuitkeringen.
8. Aanspraken op Leenrechtuitkeringen van Auteurs uit hoofde van dit Reglement of anderszins verjaren, zodra er een periode van vijf kalenderjaren is verstreken sinds het kalenderjaar waarin de uitleningen plaatsvonden waarop de aanspraken betrekking hebben, een en ander conform het bepaalde in artikel 9 van het Verdelingsreglement.
INWERKINGTREDING EN DUUR
Artikel 21
1. Dit Reglement treedt pas in werking na goedkeuring door het Bestuur conform het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van het Verdelingsreglement.
2. Op het moment dat de in het voorgaande lid genoemde goedkeuring verkregen is, treedt dit Reglement alsnog met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 1997.
WIJZIGING VAN REGLEMENT
Artikel 22
1. Het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA is bevoegd bij bestuursbesluit wijzigingen in dit Reglement aan te brengen.
2. Deze wijzigingen worden pas van kracht, zodra zij door het Bestuur zijn goedgekeurd.
KLACHTENREGELING
Artikel 23
1. Klachten die betrekking hebben op Leenrechtuitkeringen van de stichting LIRA, dienen schriftelijk binnen twee maanden na de Leenrechtuitkering waarop de klacht betrekking heeft, beargumenteerd gemeld te worden aan het bestuur van de stichting LIRA.
2. Het bestuur van de stichting LIRA is gerechtigd klachten die later dan de in het vorige lid bepaalde termijn binnenkomen, niet meer in behandeling te nemen.
3. De klachten zullen worden behandeld door het bestuur van de stichting LIRA, dat hiertoe een adviescommissie kan samenstellen.
4. De stichting LIRA kan besluiten een onafhankelijke arbitragecommissie in te stellen en/of een klachtenreglement vast te stellen.
GELDIGHEIDSDUUR
Artikel 24
Dit Reglement is voor onbepaalde tijd van kracht.
BEVOEGDE RECHTER/TOEPASSELIJK RECHT
Artikel 25
1. Geschillen die naar aanleiding van de uitvoering van dit Reglement rijzen tussen de Rechthebbende en de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA kunnen door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
2. Op dit Reglement is de Nederlandse wet van toepassing.
NIET VOORZIENE GEVALLEN
Artikel 26
In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet beslist het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA.
0-0-0
Aldus door het bestuur van de Stichting LIRA, in vergadering bijeen te Amstelveen op 2 december 1997 vastgesteld.
Aldus door het algemeen bestuur van de Stichting Leenrecht, conform het bepaalde in artikel 7 van het Verdelingsreglement, in vergadering bijeen te Amstelveen op 3 december 1997 goedgekeurd.
Aldus tenslotte goedgekeurd door de minister van Justitie in overeenstemming met zijn collega van OCW.