Doorgeefgedicht
Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Nu is de beurt aan Lucas Hirsch. Hij schreef een gedicht in drie delen.
Dichter en schrijver Lucas Hirsch publiceerde 5 dichtbundels en twee romans (laatste dichtbundel: Wu wei eet een ei, roman: Shotgun Wedding) bij Uitgeverij De Arbeiderspers. Tevens is hij literair programmamaker. Zo maakte hij o.a. Internationaal Poëziefestival Elswout, The New York to Pittsburgh and Back Dutch Poetry Tour en de literaire game-app Puzzling Poetry & Puzzling Poetry Schatkist. Ook was hij 4 jaar als huisdichter verbonden aan het Frans Hals Museum & De hallen. Hirsch is een graag geziene gast op scholen om over zijn werk en het dichterschap te praten. Daarnaast is hij verslaggever voor het Haarlems Dagblad. Hirsch woont en werkt in Haarlem met kat Boef.
Voor de volgende editie geeft hij de opdracht door aan Marije Langelaar. ‘Bij het lezen van poëzie gaat het er mij niet om wat een dichter vertelt, maar hoe. Geloof ik de dichter? Voel ik de dichter, de taal, de woorden? Is de taal die gebezigd wordt autonoom en eigen(wijs)? Toont de dichter mij iets wat ik nooit eerder zag? De poëzie van Marije Langelaar is als dwalen door terra incognita, een onontgonnen gebied, een avontuur dat niet altijd prettig, mooi of fijn is maar dikwijls ongemakkelijk en pijnlijk. Soms sta je plots tot je enkels in de blubber, dan weer voel je de zon door het dikke bladerdak op je gezicht. Ik houd van poëzie die schuurt, schurkt maar zeker ook swingt en bokt en bloeit. Haar gedichten vallen geheel buiten de verwachting van wat poëzie moet zijn, ieder woord, iedere regel is een verrassing, een stomp op je neus een aai over je bol. Soms parlando, dan weer helder van taal en zinsopbouw, om vervolgens een hoek om te gaan en je plots geconfronteerd wordt met een hermetisch, metafysisch bolwerkje van een aantal regels. Als een dichter deze kwaliteiten bezit, dan ben ik een gelukkig mens en krijg ik vaak zelf de drang om ook te gaan schrijven, om op pad te gaan, te ontdekken om vervolgens een lange wandeling te maken door de duinen.’ Aldus Hirsch.
Kintsugi
Voor Nikki
1.
Angstig om alles wat ik weet en voel
aan puin te laten slaan, dorst ik niet naar
het Holocaust herdenkingsmonument
in Amsterdam te gaan.
Toch weet ik dat ik moet.
Het is onvermijdelijk
Aangekomen bij de Weesperstraat zoek ik
in een dodendoolhof naar stenen met namen
van vermoorde familieleden.
Iedere vondst is een schat,
een kleine dood, herkenning
in de lijn
een knoop ontwarren.
Hirsch, Baar, Lauinger, Dentz, Salfeld,
Rosenstein, Lehman
und so weiter und so weiter…
Ik ben ze allemaal.
Hoe dieper ik het labyrint induik,
hoe dieper ik ze noem.
Ik adem ze en streel
zo een voor een de namen
op de stenen.
Dichterbij ze komen
kan ik niet.
2.
Hoe me te wapenen tegen deze stapeling?
Hoe me te verschuilen van wat waar en alomvattend
pijnlijk aan mijn vingers schaaft?
Mijn hart is rauw,
mijn vingertoppen zacht van al het schuren
langs de muren.
Zoveel namen tillen, zoveel stenen tellen,
ik kom lichamen te kort om alles te omarmen.
Ik heb geen geest genoeg en scheur
aan alle kanten open.
3.
Als we de stukken niet zien,
wie verzamelt ons dan?
Wie zet pijn terug in elkaar?
Benoemen is tot leven wekken,
kintsugi de scherven lijmen,
behouden door te stapelen,
een muur slechten,
zegt mijn lief
die weet wat oorlog
met familie doet.
Haar vader zat als kind gevangen in een Jappenkamp.
Ze kent de klappen van de zweep, het zwijgen.
Ze vertelde me er over en ik wist
welke pijn ze droeg,
hoe haar te verstaan.
We waren samen de reden dat ik ging en nu we
bij het naastgelegen paviljoen,
onder de oude bomen van de Hermitage tuin
espresso’s drinken, ben ik veilig,
werp ik voegwerk,
de optelsom die mijn familie gebiedt te maken
maar vooral heel veel verwarring
van me af.
Lucas Hirsch