editie 6 / december 2001

Nieuw: een contractenbureau

Soms hebben auteurs behoefte aan krachtige individuele steun in hun onderhandelingen met opdrachtgevers. Niet iedere auteur heeft zin om altijd voor zichzelf op te komen. Soms heeft hij daar ook het talent niet voor. Uit onderzoek blijkt een duidelijke behoefte aan iemand die al die vervelende zaken voor de auteur regelt, terwijl hij (of zij) lekker aan het schrijven is.

Het contractenbureau dat het Netwerk Scenarioschrijvers en de Stichting LIRA willen oprichten, biedt individuele contractbegeleiding. Dat wil zeggen dat een schrijver die zich aansluit bij het contractenbureau, geadviseerd, begeleid en vertegenwoordigd wordt door dat contractenbureau in de onderhandelingen met opdrachtgevers die iets van hem willen. Er zijn wel kosten aan verbonden. Het streven is die kosten zo laag mogelijk te houden. Er hoeft immers geen winst gemaakt te worden. Wel zouden de kosten zoveel mogelijk door inkomsten gedekt moeten worden. In de aanloopperiode zal LIRA het contractenbureau financieel op weg helpen, en wel met gelden die afkomstig zijn uit de audiovisuele sfeer, omdat het in eerste instantie een bureau is dat zich op scenarioschrijvers richt. Dus niet meteen vanaf het begin op alle soorten auteurs. In de praktijk zal het in de beginfase vooral gaan om opdrachten voor tv-drama en films. maar later kunnen daar heel goed andere soorten contracten van andere soorten auteurs bijkomen, als daar behoefte aan zou bestaan.

 

Initiatief van Netwerk Scenarioschrijvers

Het contractenbureau is een initiatief van het Netwerk Scenarioschrijvers, één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). LIRA gaat dat initiatief van het Netwerk Scenarioschrijvers ondersteunen. De uitvoering komt vooral om praktische redenen dicht tegen LIRA aan te liggen. Dat wil zeggen: er wordt op het kantoor van LIRA ruimte voor vrij gemaakt. De doelgroep is in eerste instantie: Netwerk-leden en bij LIRA aangeslotenen auteurs van audiovisuele werken. Het contractenbureau wordt ondergebracht in een Stichting Contractenbureau, dus een instelling met een eigen rechtspersoonlijkheid, bestuurd door in meerderheid LIRA-bestuursleden, met een bestuurlijke aanvulling van vertegenwoordigers van VSenV-afdelingen, dus de groepen van auteurs, waarvoor door het contractenbureau gewerkt wordt. Om te beginnen bestaat het bestuur uit twee LIRA-bestuursleden plus een vertegenwoordiger van het Netwerk Scenarioschrijvers. De bedoeling is dat het geheel op 1 januari 2002 operationeel wordt.

 

Per 1 januari 2002

Van aangesloten auteurs  zal gevraagd worden het aansluitingscontract te tekenen dat gebaseerd zal zijn op een exclusieve volmacht, zodat alleen het contractenbureau gedurende een bepaalde periode de bevoegdheid zal hebben overeenkomsten voor de auteur te sluiten op het terrein waarvoor de auteur aangesloten is. In dat aansluitingscontract komen regels te staan die tezamen een gedragscode vormen waaraan beide partijen, de auteur en het contractenbureau, zich hebben te houden. Ook wordt gedacht over een waarborgfonds voor aangesloten auteurs die onverhoopt aantoonbare schade zouden ondervinden van aansluiting bij het contractenbureau. Aan het bestuur van het contractenbureau en vervolgens aan een externe onafhankelijke geschillencommissie zullen aanspraken op het waarborgfonds kunnen worden voorgelegd. 

 

Het contractenbureau is dus geen literair agent in die zin dat het contractenbureau aan de promotie van werken van aangesloten auteurs zou doen. Het stuurt geen scripts rond om er de aandacht van producenten op te vestigen. Het kan eventueel aan marketing doen in algemene zin: door de aangesloten groep van auteurs onder de aandacht te brengen, maar het is niet de bedoeling de promotie-activiteiten van agenten te imiteren. De werkzaamheden blijven wezenlijk beperkt tot advies, begeleiding en vertegenwoordiging in onderhandelingen.

 

Optimalisering van minimum-regelingen

Nederland kent slechts op één gebied een langdurige traditie in collectief beheer van auteursrechten, namelijk in de muziek. Verder heeft het collectief beheer opvallend lang ongebruikt in een hoek gelegen, tot de praktijk van het fotokopiëren de overheid in de jaren zeventig van de vorige eeuw dwong collectief via de Stichting Reprorecht de schade voor rechthebbenden (uitgevers en auteurs) enigszins te beperken.

 

In plaats van collectief beheer zit de wereld van schrijvers en vertalers in Nederland vol minimum-regelingen. De recent ondertekende  Scenario-raamovereenkomst, tot stand gekomen tussen de NOS en het Netwerk Scenarioschrijvers, is zo’n minimum-regeling. Hard gewerkt wordt er momenteel aan minimum-regelingen voor oorspronkelijke , vertaalde en bewerkte toneelstukken in een voortgaand gesprek tussen de Vereniging van Letterkundigen VVL  en de Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen VNT. Model-uitgeefovereenkomsten voor literaire boeken hebben ook een minimum-karakter , bijvoorbeeld wat de verdeling tussen auteur en uitgever van baten uit nevenrechten betreft.

Niet voor niets is er in de modelcontracten die bestaan tussen de Groep Algemene Uitgevers (GAU) en de Vereniging van Letterkundigen VVL, bijvoorbeeld afgesproken dat er minimaal 50% van de opbrengsten van nevenrechten naar de auteur moet gaan.

 

Minimum-regelingen vragen om onderhoud en optimalisatie. Dat wil zeggen: ze moeten geregeld nagekeken en aangepast worden, en ze nodigen uit tot verbetering van de financiële en andere minimum-voorwaarden in onderhandelingen. 

 

Het is de bedoeling dat het contractenbureau de inhoud van minimum- en model-contracten  optimaliseert ten gunste van de aangesloten auteur in termen van financiële vergoeding en andere voorwaarden, met als wijdere doelstelling: het vestigen in Nederland van acceptabele basis-normen ten aanzien van contractvoorwaarden.

 

Daarmee wordt een oude traditie van de Vereniging van Letterkundigen VVL in ere gehouden die gedurende langere perioden sinds de oprichting in het jaar 1905 een contractenbureau, werkzaam voor individuele auteurs, heeft gehad. Een bureau dat een paar keer het loodje heeft moeten leggen vanwege ontoereikende financiën. Voor het laatst moest aan het eind van de jaren zeventig de deur van zo’n contractenbureau gesloten worden, terwijl de behoefte aan zo’n service volop bleef bestaan. Het financiële fundament dat nu gelegd wordt, is in vergelijking met vorige initiatieven in ieder geval steviger. Aanloopkosten en tegenvallers kunnen worden opgevangen.

 

KH