editie 40 / mei 2013

Belgisch leenrecht

Lira zoekt onder meer via Belgische zusterorganisaties nog altijd meer licht in de duisternis van het Belgische leenrecht te brengen in het belang van Nederlandse schrijvers en vertalers. Want het Nederlandse taalgebied zou wat het leenrecht betreft bij voorkeur één en ondeelbaar moeten zijn, ware het niet dat daarbij vermeden zou moeten worden dat België de leenrechtnorm zou worden, want dan raken de Nederlandse rechthebbenden lelijk van de regen in de drup. Wie Nederlandse normen op het Belgische leenrecht toe gaat passen, en dat zouden we eigenlijk graag doen, moet nog een poosje geduld hebben en veel bidden.

België gedwongen

Het leenrecht in België levert geen flitsend verhaal op. Eerder het tegendeel. Uiteindelijk is de Belgische staat door de Europese Unie gedwongen geworden een leenrechtregeling in te voeren. Dat gebeurt bij onze zuiderburen naast algemene wetgeving in hoofdzaak in de vorm van uitvoerige gedetailleerde Koninklijke Besluiten. Hoe die regelingen er concreet uitzien wordt - binnen grenzen als door de betreffende Europese richtlijn gesteld - veelal aan de nationale Europese overheden overgelaten. Met andere woorden: leenrechtregelingen zijn in de Europese Unie betrekkelijk vrij. Ze kunnen per land sterk variëren. Er is geen vast model voor.

 

1997-2013

Het Belgische leenrecht had conform de Europese richtlijn zijn begin moeten vinden in het jaar 1997. Maar in 1997 was er in België nog niks. Vanaf 2004 tot 2012 zijn door incasso-organisatie Reprobel enige leenrechtvergoedingen geïncasseerd, waarbij een reservering van 20% van het auteursdeel is aangehouden voor buitenlandse auteurs, onder wie Nederlandse schrijvers en vertalers. Voor de periode vanaf 2013 via het meest recente Koninklijke Besluit is veel vastgelegd en afgesproken, maar moet thans nog in ieder geval de verdeling binnenland-buitenland worden bepaald.

 

Hoeveel wordt het Nederlandse aandeel?

Van de 100% incasso die Reprobel ontvangt, gaat 70% naar het Auteurscollege waarin de makers zich hebben verenigd. De overige 30% is voor de uitgevers bestemd. Daarnaast is bekend dat 70% van de incasso betrekking heeft op Vlaamse bibliotheken, dus bijna de helft van het totale auteursaandeel. Hiervan heeft het grootste deel – zo’n 80% - betrekking op Nederlandstalig repertoire. Hoe de verdeling is binnen dat repertoire voor wat betreft Nederlandse versus Vlaamse auteurs, is onbekend, maar als dat 50-50 zou zijn, dan zou het aandeel voor Lira normaal gesproken toch zo’n 20% van de totale incasso moeten bedragen.

 

Aandeel in het verleden en in de naaste toekomst

Juist over dat Nederlandse aandeel – voor het verleden én voor de toekomst – is Lira nu in gesprek met Reprobel en met onze zusterorganisatie SACD, lid van het Auteurscollege. Het is zaak het aandeel van de Nederlandse auteurs in de Belgische leenrechtrepartitie op redelijke basis vast te stellen en op het wenselijk te achten organisatorische niveau conform het beleid van de Stichting Leenrecht afspraken over de jaarlijkse betaling daarvan te maken.

Meer dan 700 Vlaamse auteurs ontvangen al sinds jaren rechtstreeks en tegelijk met hun Nederlandse collega's van Lira hun leengeld voor hun door Nederlandse openbare bibliotheken uitgeleende boeken. Andersom gebeurt dat niet en die ongelijke situatie wordt steeds moeilijker verdedigbaar. Dit is een kans die de goedwillenden aan beide kanten van de grens niet verloren zouden moeten laten gaan, maar gevreesd moet worden dat de omvang van het Nederlandse aandeel niet bij iedereen in België even hoge prioriteit heeft.

HV