editie 31 / mei 2010

Literaire Vertaaldagen

Op 11 en 12 december 2009 vonden in Utrecht de elfde Literaire Vertaaldagen plaats. Thema van het symposium op vrijdag was 'Leren vertalen ‑ vertalen leren: de pedagogiek van het vertalen.' Centrale vraag was daarbij hoe het staat met de aanwas van nieuw talent in een allengs vergrijzende vertalerswereld en hoe deze aanwas het beste kan worden bevorderd.

Literaire Vertaaldagen In zijn openingswoord verwees Peter Bergsma, voorzitter van het organisatiecomité en directeur van het Vertalershuis te Amsterdam, naar het 'Pleidooi voor het behoud van een bloeiende vertaalcultuur' dat in 2008 aan de Nederlandse en Vlaamse cultuurministers werd aangeboden. Hij sprak de verwachting uit dat 2010 het jaar zal worden waarin dit pleidooi vruchten zal gaan afwerpen: in september aanstaande gaat in Nederland en Vlaanderen een academische 'pilot' literair vertalen van start, het nieuwe Nederlands Letterenfonds (waarin het Fonds voor de Letteren en het Nederlands Literair Productie  en Vertalingenfonds zijn opgegaan) heeft het vertaalbeleid tot speerpunt gemaakt en de VertalersVakschool Amster­dam, inmiddels bezig aan haar derde jaar, heeft haar bestaansrecht bewezen.

Eerste spreker was Wiljan van den Akker, decaan Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht, die het literair vertalen bij uitstek een discipline noemde die zich leent voor aca­de­misch onderwijs, al waarschuwde hij voor de bureaucratische rompslomp die met het initiëren van een nieuwe studierichting gepaard gaat en die dus ook het vak 'Literair vertalen' in Utrecht te wachten staat.

De Vlaamse vertaler Kris Lauwerys, onderscheiden met de Prix Henry Bauchau voor zijn vertaling van Bauchau's Boulevard périphérique (Maalstroom), loofde het mentoratensysteem en bracht een ode aan zijn mentoren Elly Schippers en Rokus Hofstede, voor wie hij een bronzen standbeeld wilde oprichten. Het is te hopen dat de 'snelcursussen grachtengordelnederlands' en 'inburgeringscursussen voor Vlamingen' die hij noemde, nooit werkelijkheid zullen worden, want dan behoren geestige, bloemrijke bijdragen als de zijne zo goed als zeker tot het verleden.

Molly van Gelder, coördinator van de VertalersVakschool Amsterdam (die overigens ook door de Stichting Lira wordt gesteund) ging in op de werkwijze van deze nieuwe school   voor een belangrijk deel geënt op de ervaringen die zijzelf in de jaren zeventig als student aan het Amsterdamse Instituut voor Vertaalkunde had opgedaan: 'kilometers maken', kritisch naar de (eigen) doeltaal kijken en oefenen in een veelheid van vertaalgenres. Pietha de Voogd, literair vertaler maar ook coach, belichtte enkele begrippen die zij voor literair vertalers van wezenlijk belang achtte, niet alleen in hun vertaalwerk maar ook in de omgang met opdrachtgevers en collega's: integriteit, vrijheid en creativiteit. Tot hilariteit van de aanwezigen organiseerde zij een zaalbreed rollenspel.

Martin de Haan, literair vertaler, co auteur van het 'Vertaalpleidooi' en voorzitter van de Europese vertalersraad CEATL, provoceerde met een stelling van Diego Marani van het directoraat Multilinguïsme van de Europese Commissie: er zijn in Europa te veel vertalers. Preciezer gesteld: veel Europese landen beschikken over een veelheid aan vertaalopleidingen waarvan de deugdelijkheid dikwijls te wensen overlaat en dit leidt tot een overschot aan onvoldoende gekwalificeerde vertalers.

Als laatste spreker schetste Irina Mikhailova de werkwijze van het Nederlands Instituut in St. Petersburg, waaraan zij als vertaaldocent verbonden is. De gedegen opzet van deze vertaalop­leiding, voor een belangrijk deel terug te voeren op de Sovjettijd, geeft studenten een intensieve training in alle aspecten van het vertaalvak, waarbij ook de kennis en het gebruik van de doeltaal een belangrijke rol spelen.

Onder leiding van Chris van de Poel gingen de sprekers nog in gesprek met de zaal, waarbij nogmaals de nadruk werd gelegd op de culturele bagage van aankomende literair vertalers, het belang van beroepsvertalers als vertaaldocenten en het gegeven dat een vertaalopleiding geen garantie op werk of goede financiële perspectieven kan bieden.

Tot besluit van de symposiumdag werd de NLPVF Vertalersprijs 2009 uitgereikt aan de Zweedse vertaalster Ingrid Wikén Bonde ('Vertalen is dat je veel moet veranderen en dat het dan toch hetzelfde blijft') en ontvingen Nelleke van Maaren en Karol Lesman de Vertaalprijzen 2009 van het Fonds voor de Letteren (zie voor de juryrapporten en overige informatie http://www.nlpvf.nl/nl/nieuws/nlpvf_vertalersprijs_ingrid_wiken_bonde.php#more en http://www.fondsvoordeletteren.nl/mod.php?mod=userpage&page_id=112&menu=37030306).

Op de zaterdag werden traditiegetrouw vertaalworkshops gehouden, met als 'speciale workshops ' liedjes  en poëzievertalen Zweeds Nederlands en prozavertalen Nederlands Spaans.

Het aantal inschrijvingen voor het symposium bedroeg 281, dat voor de workshopdag op zaterdag 179.

De Literaire Vertaaldagen worden naast Lira gesteund door het Vertalershuis Amsterdam / Nederlands Literair Productie  en Vertalingenfonds, het Nederlandse en Vlaamse Fonds voor de Letteren, de Nederlandse Taalunie en de Vereniging van Schrijvers en Vertalers. Door deze steun kunnen de inschrijfkosten relatief laag blijven, zodat de dagen ook dit jaar weer druk bezocht werden. De praktische organisatie was zoals gebruikelijk in handen van het Vertalershuis Amsterdam.

RV