Een woord van de voorzitter (29)
Digitalisering is aan de orde van de dag. In Nederland maken op het terrein van het cultureel erfgoed bibliotheken, musea en archieven langzaam vorderingen in de richting van overeenkomsten met schrijvers, journalisten, fotografen en uitgevers. In de Verenigde Staten werpt de Google-settlement tussen Amerikaanse schrijvers/uitgevers en Google zijn schaduwen over bijna heel de wereld. En dichter bij huis is de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) bezig met het zoeken van een businessmodel om tot betaalde online-terbeschikkingstelling van Nederlandse literatuur te komen.
Kortom: na muziek en films zijn thans duidelijk ook teksten aan de beurt om tot nieuw digitaal leven gewekt te worden. En dat is een toe te juichen ontwikkeling.
Het zal echter nog een heel gevecht worden om onevenwichtigheden in de verhouding tussen auteur/journalist en uitgever/producent, zoals die in de analoge wereld met moeite bestreden worden, niet zonder meer naar de digitale wereld te laten transplanteren. Zo dient er een beperking van de contractduur te blijven bestaan, ook al komt er fysiek geen eind meer aan de beschikbaarheid van gedigitaliseerde werken. En in de vergoedingsregeling dient rekening gehouden te worden met specifieke, vaak geringere productiekosten in de digitale wereld.
De freelancende schrijver en journalist zullen bij dit alles andere belangen hebben dan de educatieve en wetenschappelijke auteur. Maar voor wie de waarde van het woord ook in financiële zin wil behouden, zal het duidelijk zijn dat geen enkel productie- en distributiesysteem op den duur economisch haalbaar zal zijn als de waarde van de geleverde spullen tot nul wordt gereduceerd en iedereen gratis toegang heeft tot alles wat zijn hartje begeert.
Ook in de digitale wereld zullen er daarom passende beloningen moeten komen, waarbij het partnerschap van de schrijver/journalist met de uitgever/producent, net als bij gedrukte boeken, uit zou moeten monden in een 50-50-verdeling van het netto-resultaat, bij voorkeur uit te drukken in de vorm van een percentage van de bruto-verkoopprijs.
Organisaties als Lira willen graag digitale exploitaties op grote schaal mogelijk helpen maken en kúnnen dat ook via licentieverlening respectievelijk vrijwaring. Maar dan moeten ze zich wel namens auteurs een juridische positie verwerven op het digitale terrein, zouden uitgevers/producenten daarvan niet moeten schrikken en zou de wetgever te hulp kunnen komen door zulke collectief overeengekomen licentiecontracten, net als in andere landen, algemeen verbindend te verklaren (extended collective licensing).
KEES HOLIERHOEK, voorzitter Stichting Lira