Het verdienmodel van Maddy Stolk
Maddy Stolk (1970) debuteerde met 'Soedah, laat maar', een roman over een Indische familiegeschiedenis. Met haar boek doorbreekt ze het Indisch zwijgen dat generaties lang werd doorgegeven. In oktober verschijnt haar nieuwe roman 'Waar wij altijd geweest zijn', over drie generaties vrouwen uit haar Indische familie. Wat is het verdienmodel van Maddy Stolk?

Beeld: Micky Hoogendijk
Wat was je eerste schrijfopdracht?
Dat was een reisverhaal, ik weet niet meer voor welk tijdschrift. Toen besefte ik voor het eerst dat ik geld kon verdienen met twee dingen die ik leuk vond: reizen en schrijven. Mijn eerste vaste baan in de journalistiek was bij Penthouse. Ik begon als vervanger van de receptioniste, zette een tafel neer in het pand en ben gewoon als redacteur aan de slag gegaan. Drie jaar werkte ik daar in vaste dienst. Maar ik wilde meer vrijheid, en niet dat iemand de macht over mijn tijd had. Ik begon als freelancer. Dat liep meteen goed; ik heb nooit acquisitie hoeven doen.
Waarmee zou je in een ideale wereld het liefst je hele inkomen verdienen?
Met schrijven! Een schrijver verdient netto zo’n 1 euro per boek – dan moet je er wel heel veel verkopen. Alleen een enkeling kan ervan leven. Schrijvers zouden meer aan hun boeken moeten overhouden.
‘Wie goed wil schrijven, moet eerst veel lezen’
Uit welke bronnen komen je inkomsten?
Ik schrijf nog freelance artikelen, maar alleen over onderwerpen die me raken of die aansluiten bij mijn boek, zoals Nederlands-Indië of transgenerationeel trauma. Andere opdrachten neem ik voorlopig niet aan; ik richt me op mijn nieuwe boek. Daarnaast geef ik lezingen via de Schrijverscentrale. Soms, als er geen budget is, doe ik dat ook gratis, bijvoorbeeld voor ouderen. Alles bij elkaar – boeken, lezingen en artikelen – maakt dat ik kan leven van het schrijven.
Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?
Mijn jaren als eindredacteur – daarvan heb ik veel geleerd. Van het freelancen ook, omdat ik steeds een andere tone of voice moest hanteren per tijdschrift. Maar het meeste heb ik geleerd van lezen. Als kind zat ik eindeloos in de bibliotheek. Terwijl andere kinderen buiten speelden, had ik mijn neus in de boeken. Mijn moeder maakte zich er zorgen over. Maar het is een solide basis gebleken voor mijn schrijverschap. Wie goed wil schrijven, moet eerst veel lezen.
Heb je een gouden tip voor andere schrijvers?
Neuriënd en ontspannen schrijven – die tip kreeg ik ooit van mijn redacteur Daniëlle Hermans. Toen ik zelf eindredacteur was, wist ik al halverwege de eerste alinea: deze persoon schrijft soepel of: dit was een worsteling vlak voor de deadline. Je leest het altijd terug. Bijvoorbeeld als iemand veel geknipt en geplakt heeft in zijn artikel. En de keren dat ik zelf vol schoot tijdens het schrijven, zijn precies de stukken die mensen later het meest raakten.
‘Alles bij elkaar – boeken, lezingen en artikelen – maakt dat ik kan leven van het schrijven’
Hoe word je beter in schrijven?
Mensen zeggen vaak dat iedereen kan leren schrijven, maar dat geloof ik niet. Het is net als met koken. Ik kan dat niet. Misschien krijg ik ooit een redelijke spaghetti op tafel, maar ik heb geen aanleg – het wordt nooit echt goed. Zo is het ook met schrijven. Als je aanleg voor schrijven hebt, kun je wel beter worden, en dat wil ik ook. Ik zie zelf ook ruimte voor verbetering, zeker in mijn tweede boek. Daarom heb ik advies gevraagd aan andere schrijvers. Die geven ongezouten kritiek – veel nuttiger dan vrienden die alles fantastisch vinden. Ik heb een dikke huid en wil beter worden dan mijn vorige versie. Ik moet mezelf niet gek maken door te willen schrijven zoals Margaret Atwood. Maar als het goed gaat en ik neuriënd zit te schrijven, is dat een heerlijk gevoel.
Dorine van der Wind