Doorgeefgedicht
Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Kreek Daey Ouwens is nu aan de beurt.

Kenmerkend voor het werk van Kreek Daey Ouwens is de vermenging van herinnering en verbeelding. Verwondering en angst, verbondenheid en isolement, liefde, dood, rouw zijn terugkerende thema's. In 2013 ontving ze de Leo Herbergh-poëzieprijs. De Achterkant werd in 2011 genomineerd voor de VSB-poëzieprijs. De bundel Guillaume in 2021 voor de grote poëzieprijs en voor de Herman De Coninck-prijs. In 2023 werd haar de vierjaarlijkse prijs van de koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren toegekend voor Guillaume. Recent verscheen de verzamelbundel Mijnwerk bij de Wereldbibliotheek. De bundel 23 Huizen om te wonen zal worden uitgegeven door het Poëziecentrum in Gent.
Voor de volgende editie geeft zij de opdracht door aan Emma Crebolder. ‘Als door het leven aangeraakt… De poëzie van Emma Crebolder onderscheidt zich door een uiterst muzikale taal en zeggingskracht. Een bezweren. Een zingen. De woorden, de beelden lijken voort te komen uit een ver verleden. Een oertijd. Planten en vreemde gewassen. Het Kind, dat als eerste woord de naam uitspreekt van een schildpad in een Afrikaans thuis. In haar voordracht lijkt Emma samen te vallen met een wereld van oorsprong, van verdwijnen. Het ‘Oude Meisje', dat het mysterie van het leven bezingt.
RAUW
Ik heb nog geen benul van jouw sokken,
zoals jij geen enkel benul hebt
van de angsten die ik met mij mee draag.
Ik draai ze in krullen, besprenkeld met suikerwater,
zoals oma mij dat geleerd heeft. Het is koud.
Het is hoe langer hoe kouder. De zee is bevroren.
Krijsende meeuwen in een lege lucht.
Ik zoek jouw hand. Op de meeuwen
hangt hij los,
Wachten, zegt oma
Alleen dan zal het gaan...
Ten slotte is er het stil staan
Ik heb een gele jurk gekocht
Ik sta in de rij
Jouw kist gewoon een houten kist
Ik blijf staan
Ik kan niet anders dan blijven staan
Felgele zonnebloem Zonder wortels,
Ik kan een grootmoeder zijn
Ik trek soep van botten
Ik koop een gemene hond
Nooit eerder de spinnenwebben gezien die aan het plafond hangen
Meeuwen, uiteengereten door de wind,
één meeuw glimlacht
Kreek Daey Ouwens