editie 71 / februari 2025

Twee generaties schrijvers: Jan en Sanne Terlouw

Jan Terlouw (93), van oorsprong natuurkundige, is een bekend politicus en schrijver van tal van jeugdromans. Zijn dochter Sanne Terlouw (65) is letterkundige, schrijfster en oprichter van voorinburgeringsschool ‘Iedereen aan boord’. Samen schreven zij meerdere detectives.

Twee generaties schrijvers: Jan en Sanne Terlouw

Sanne en Jan Terlouw in Jans huis in Twello.


Jan, voelt u zich meer schrijver, politicus of toch natuurkundige?

Jan: ‘Vraag je het aan de Nederlandse bevolking, dan zegt men schrijver, vraag je het aan mijn kinderen, dan zeggen ze politicus. Maar ik ben het meest natuurkundige, wetenschap is voor mij de oorsprong van alles wat ik doe.’

Sanne: ‘Jij houdt erg van oplossingen zoeken en genuanceerd zijn. Dat heeft met wetenschap te maken, maar ook met politiek.’

Jan: ‘Ja, helemaal duidelijk is het dus niet. Maar dat geeft niet. De beste vriend van de wetenschapper is de twijfel.’

Ik las dat u bent gaan schrijven om vragen van uw kinderen te beantwoorden.

Jan: ‘Ik vertelde onze kinderen – we hebben er vier - iedere avond een verhaal. Daar kon ik veel in kwijt van wat ik ze mee wilde geven. Mijn vrouw zei steeds vaker, ‘Jan, schrijf het op, daar gaat weer een mooi verhaal het raam uit!’ Uiteindelijk heb ik het geprobeerd, dat werd de verhalenreeks De Avonturen van oom Willibrord. Daarna volgde al snel Pjotr, mijn eerste jeugdroman.’

Sanne, hoe was dat voor jullie als kinderen, dat jullie vaders verhalen prachtige boeken werden?

Sanne: ‘Mijn vader was Sinterklaas, bracht ons naar school, vertelde verhalen, schreef de schoolmusical en ja, ook boeken. Dat was voor ons normaal. En voor mijn klasgenoten ook. Toen ik ging studeren merkte ik ineens dat mensen mij interessant vonden omdat ik een bekende vader had. Dat was toen dus eigenlijk voor het eerst. Ik begon een nieuw leven, maar was ineens de ‘dochter van'. Ik was trots op mijn vader, maar dat vond ik toen niet leuk.’

Wanneer besloot jij ook te gaan schrijven?

Sanne: ‘Ik was als kind goed in het schrijven van opstellen. Toen mijn vader een keer de vraag kreeg van de redactie van Donald Duck of hij het vaste verhaal wilde schrijven, zei hij: ‘Ik heb geen tijd, doe jij dat maar.’ Dat werd mijn debuut. Daarna schreef ik nog een paar verhalen voor het tijdschrift, totdat de hoofdredacteur mij schreef: ‘De ondertitel van Donald Duck is ‘een vrolijk weekblad’, maar jouw verhalen zitten vol somberheid, dood en ellende. Ik wil jou niet meer.’ Het voelde eigenlijk goed: ik was de Donald Duck ontgroeid. Gelukkig was er een uitgever die er wel wat in zag. In 1992 verscheen mijn eerste boek, onder het pseudoniem Ike Smitswater. De titel was Het graf in de tuin en andere verhalen.’

‘We mailden elkaar om de beurt een stuk waar de ander dan weer op doorging’

Was jouw vader jouw inspirator?

Sanne: ‘Ik groeide natuurlijk op met zijn verhalen, zijn schrijfstijl en taalgebruik. Maar ook onze moeder voedde ons talig op. We moesten ons goed uitdrukken, geen ‘uh’ zeggen en argumenten gebruiken als we iets wilden.’

Jan: ‘Wij noemden mijn vrouw ‘het rode potlood’. Omdat ze alles wat ik schreef, en later ook wat de kinderen schreven, van zeer kundig commentaar voorzag. Dat nam ik zeer ter harte. Nu doet Sanne dat voor mij, haar suggesties neem ik ook bijna blindelings over.’

Jullie hebben samen meerdere boeken geschreven, hoe pakten jullie dat aan?

Sanne: ‘We kwamen al snel uit op de detective. Die heeft een duidelijk begin en eind en een logische structuur. Daardoor leent dit genre zich goed om samen te schrijven. Mijn vader schreef de eerste keer drie dezelfde alinea's in een verschillende stijl en ik mocht kiezen welke stijl het werd.’

Jan: ‘Soms deden we samen onderzoek, we bezochten bijvoorbeeld een gevangenis. En we gingen op zoek naar een goede plaats voor een lijk, midden in de Twentse natuur.’

Hoe schreven jullie samen?

Sanne: ‘We mailden elkaar om de beurt een stuk waar de ander dan weer op doorging. We zaten niet in één ruimte, we schreven vanuit onze eigen werkplek.’

Jan
: ‘We stuurden elkaar steeds een bepaalde kant op, daar had je het dan mee te doen. Net zoals in het echte leven.’

Sanne
: ‘Jij kwam af en toe met een onverwachte vondst en dan dacht ik: wat moet ik daar nu weer mee?’

Jan
: ‘Dat was niet om te pesten hoor, maar ter inspiratie!’ 

Geven jullie elkaar ook kritiek?

Sanne: ‘Ik zeg eerder: we houden elkaar scherp.’ 

Jan: ‘Sanne hoef ik nauwelijks te corrigeren. Tegenwoordig leren kinderen helaas niet meer zo goed schrijven.’

Hoe merkt u dat?

Jan: ‘Ik jureer wel eens schrijfwedstrijden voor kinderen. Soms zijn die teksten zo slecht, te lang en met veel onzin dat het verhaal niet dient. Ik vind dat onthutsend.’

Sanne: ‘Een taal goed leren is enorm belangrijk. Ik heb tegenwoordig een taalschool in Deventer, ‘Iedereen aan boord’ genaamd, voor vluchtelingen met en zonder status. Als we deze mensen echt willen helpen, moeten we ze zo snel mogelijk de taal leren. Dat maakt ze gelukkig omdat ze daardoor met elkaar en met de buitenwereld kunnen communiceren. De taal goed kunnen spreken en schrijven vergroot hun netwerk en hun kansen. En dat geldt ook voor onze eigen kinderen.’

‘Wij noemden mijn vrouw ‘het rode potlood’. Omdat ze alles wat ik schreef, van zeer kundig commentaar voorzag’

Sanne, wat vind jij het mooiste wat je vader heeft geschreven?

Sanne: ‘Een lastige vraag, hij heeft zoveel mooie boeken geschreven. Ik kies Koning van Katoren, daarbij voelde ik me het meeste thuis. Waarom? Dat weet ik niet zo goed.’

Jan: ‘Je was heel nauw betrokken bij de totstandkoming. Ik weet nog goed dat je onder mijn bureau zat toen ik schreef over de Tara’s (de pseudo-geleerden van de stad Afzette-Rije, red.). Aan de ontbijttafel brainstormden we met zijn allen over de voornamen van de ministers.’

Jan, wat bewondert u aan Sanne?

Jan: ‘Sanne doet heel degelijk onderzoek, en combineert dat met veel fantasie. Ik had nooit tijd om ergens zo diep in te duiken.’

Sanne: ‘Ik maakte tijd. Het is ook een keuze. Hoewel, het zit ook niet in jouw aard om ergens zo diep in te gaan.’

Zijn er meer verschillen tussen jullie?

Sanne: ‘Mijn vader schrijft altijd opgewekt. Terwijl ik best een blijmoedig mens ben, heb ik de neiging om over dood en ellende te schrijven.’

Jan: ‘Ik ben erg gesteld op een happy end. Al die Netflix-series eindigen zo triest. Laat een verhaal goed aflopen, dat is fijn voor de lezer.’


Jan Terlouw (1931) studeerde natuurkunde en werkte jarenlang als wetenschapper, onder meer in de kernfysica. Daarnaast schreef hij jeugdromans als Pjotr, Koning van Katoren en Oorlogswinter waarmee hij vele prijzen won en generaties kinderen wist en weet te inspireren. In de jaren zeventig ging hij de politiek in als lid van D66. Hij was Tweede Kamerlid, minister van Economische Zaken en vicepremier in het kabinet-Van Agt II. Na zijn politieke carrière keerde hij terug naar zijn schrijfwerk en bleef hij actief als voorvechter van duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid.

Sanne Terlouw (1959) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde. Na haar studie begon ze als schrijfster en publiceerde diverse boeken, waaronder historische romans en educatieve boeken. Samen met haar vader Jan Terlouw schreef ze meerdere succesvolle detectives. Daarnaast richtte ze zich op taalonderwijs. In 2023 richtte ze voorinburgeringsschool ‘Iedereen aan Boord’ op waar ze vluchtelingen helpt Nederlands te leren.

Deirdre Enthoven