In memoriam: Kees Schaepman
Op 5 maart overleed oud-bestuurslid van Lira Kees Schaepman (1946-2022). Rien Verhoef, penningmeester van Lira, schreef een in memoriam voor een bevlogen journalist en bestuurder.
Toen ik van Kees’ dood hoorde, van Lira-directeur Hanneke Verschuur, gingen mijn gedachten eigenlijk meteen ook naar Robert Alberdingk Thijm, net als Kees oud-Lira-bestuurslid en een beetje behorend tot de oud-strijders uit dat bestuur. Robert kreeg veel buikpijn te verduren in de collectieve-rechtenstrijd van de scenaristen, Kees was jarenlang onze man die probeerde het Reprorecht de goede kant op te buigen. Een krachttoer die ten slotte ook tot een geslaagd einde kwam, zij het pas na zijn vertrek uit het Lira-bestuur.
Robert bleek nog niet op de hoogte toen ik hem schreef en ik stuurde hem het warme in memoriam van Maarten Slagboom namens de VPRO. ‘Wat een prachtig nawoord,’ schreef hij. ‘En wat een indrukwekkende carrière. Veel wist ik helemaal niet, zoals zijn ervaringen als oorlogsjournalist, tot mijn schande. Mooi gekozen en liefdevolle woorden (“die faalde in het leiden van een geregeld leven”). Man man. Wat zonde.’
En ja, zelf ben ik dat ‘oorlogsverleden’ ook altijd ongelooflijk blijven vinden, ook nadat ik het hartverscheurende Halabja had gelezen. De geharde oorlogsjournalist paste maar moeilijk bij de aardige, geestige medebestuurder bij wie soms onweerstaanbaar het woord ‘stout’ bij me opkwam. Mijn voorganger, spannende-boekenschrijver Willem Asman, zegt het zo: ‘We spraken over de raakvlakken en fijne kneepjes tussen mijn vak, fictie, en het zijne, de journalistiek. Ik vol ontzag over de kogels die hij om zijn oren had gehad, Kees vol ontzag over het gemak waarmee ik ze verzon.’
Ik moest altijd veel eerder denken aan de jongeman, nog geen twee jaar ouder dan ik, uit Alweer een activist – over zijn jaren bij Vrij Nederland. Die titel ontleende hij aan een notitie van Rinus Ferdinandusse, toen hoofdredacteur bij VN, na Kees’ sollicitatie bij de krant. Maar hij werd wél aangenomen. En tot voor kort ging hij nog elke maand trouw een keer met Rinus eten.
Uit die tijd – begin jaren 70 en inmiddels dus 50 jaar geleden – dateert ook mijn kennismaking met Kees. Het waren de jaren na de oprichting van Litterair Café De Engelbewaarder, waar ik eerst in de verbouwing en daarna achter de bar werkte. Wij zaten op de Klovenierswal om de hoek bij de Raamgracht en groeiden voor de dranklustige VN-redactie algauw uit tot De Dependance. Willem Asman daarover nu: ‘Hij had anekdotes tot je erbij neer viel. Je zag ze zitten met zijn allen daar aan de Raamgracht – een hoop liefde een hoop haat een hoop drank.’
De jonge Kees was toen ik hem vele jaren later terugzag als medebestuurder niet zo heel veel veranderd: even slungelig, even samenzweerderig stout zo nu en dan.
En opeens kwam in een vergadering zomaar die rare mededeling dat hij onderweg van zijn fiets gevallen was en zijn nek had bezeerd. Het begin van kwaad tot veel erger.
Ten slotte konden we nog eenmaal persoonlijk afscheid nemen, vorig jaar juni aan een cafétafel op een winderig trottoir in Amsterdam Nieuw-West.
Dag Kees, ik ga je missen.
Rien Verhoef,
penningmeester Lira