Het verdienmodel van Rens Lieman
Rens Lieman (32) is freelance journalist. Hij werkte onder meer voor NRC en Esquire en schreef het boek Uber voor Alles, over de schaduwkanten van de on demand-economie. Inmiddels werkt hij als freelance onderzoeksjournalist. Kan hij daar een beetje van rondkomen? We stelden hem 7 vragen over zijn verdienmodel.
'Eigenlijk is het gek dat je voor een onderzoeksproject soms subsidie moet aanvragen’ | Foto: Tobias Bos
1. Wat was je eerste (betaalde) schrijfopdracht?
‘Terwijl ik studeerde aan de School voor Journalistiek werd ik freelance sportverslaggever bij het Noord-Hollands dagblad. Ik begon met het verslaan van badmintonwedstrijden in de regio en werd al snel gebombardeerd tot ‘chef overige sporten’. Er waren genoeg mensen die de voetbalwedstrijden wilden verslaan, maar ik vond juist die kleine sporten interessant.
Elk weekend ging ik op pad, schreef mijn stuk op de redactie hielp daarna mee om het sportkatern in elkaar te zetten. Daar heb ik de basics van het vak geleerd.
Maar mijn aller-, allereerste schrijfervaring deed ik op met mijn eigen Formule-1 website, die ik op de middelbare school begonnen ben. Daar ontdekte ik dat ik schrijven heel leuk vond. Mijn ouders checkten mijn stukken op spelfouten en mijn broer leerde me dat je als journalist alles mag vragen en overal op af kunt stappen.’
2. Waarmee zou je in een ideale wereld het liefst je hele inkomen verdienen?
‘Om eerlijk te zijn, ben ik mijn eigen ideale wereld nu dicht genaderd. Tijdens het schrijven van mijn boek over Uber, dat in 2018 verscheen, merkte ik dat ik me graag grondig in een onderwerp verdiep dat ik belangrijk vind. Nu ben ik bezig met een grote opdracht over de Bollenstreek, in opdracht van het Mediahuis. Dankzij een subsidie van het Mediafonds Zuid-Holland heb ik voor het eerst de financiële luxe dat ik me honderd procent op één onderwerp kan focussen. Ideaal, maar tegelijkertijd is het gek dat een freelancer voor onderzoeksjournalistiek soms subsidie moet aanvragen.’
3. Hoe ziet jouw verdienmodel er in werkelijkheid uit?
‘Normaal gesproken combineer ik journalistieke projecten met commerciële klussen. Een belangrijke inkomstenbron waren ook de lezingen waar ik na de verschijning van mijn boek veel voor gevraagd werd. Dat vond ik ontzettend leuk om te doen. Ik ben overal geweest – van studentenverenigingen tot congressen – en het verdiende ook nog eens heel goed. Door corona is daar helaas abrupt een einde aan gekomen.’
‘Verdiep je in de subsidiemogelijkheden.
Er zijn er meer dan je denkt’
4. Kun je leven van de opbrengsten van je werk?
‘De ene maand comfortabeler dan de andere, maar ik heb altijd kunnen leven van mijn werk. Als ik goed verdiend had, boekte ik een vakantie en als het tegenzat, deed ik een tijdje heel zuinig. Een paar keer heb ik geld moeten lenen bij een goede vriend, maar over het algemeen was er een stevige financiële basis.’
5. Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?
‘Het was niet zo gepland, maar achteraf gezien was het schrijven van Uber voor alles de beste investering die ik had kunnen doen. Ik heb er veel meer tijd in gestoken dan ik gepland had. De subsidie van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten was daardoor niet helemaal toereikend, maar ik had geen tijd om er commerciëlere klussen naast te doen. Dat veranderde toen het boek er eenmaal lag. Toen kwamen de leukste opdrachten naar me toe. Voor de NRC ben ik een tijdlang ‘correspondent Uber’ geweest en ook voor andere media schreef ik achtergrondstukken en nieuwsberichten over dit onderwerp. Mijn voordeel was dat ik hier als eerste in Nederland in ben gedoken en dat het boek verscheen in een periode dat deze manier van werken ter discussie kwam te staan. Dat gaf mij een voorsprong. Ik kreeg veel verzoeken voor journalistieke stukken en lezingen, waardoor ik die investering er dubbel en dwars uit heb gehaald.’
‘Het schrijven van mijn boek 'Uber voor alles' was mijn beste investering’
6. Biedt de Nederlandse context freelance journalisten voldoende middelen van bestaan?
‘Ja, al zijn daar wel wat kunstgrepen voor nodig. Een freelancer die een boek wil schrijven of een ander langdurig journalistiek project wil uitvoeren, heeft daarnaast commerciële klussen of subsidie nodig om rond te kunnen komen. Het honorarium van een uitgever is niet genoeg. Dat is althans de situatie die ik aantrof. Ik vind dat ergens wel wrang, want een marketeer die een paar maanden werkt aan een sportevenement, bijvoorbeeld, krijgt wel gewoon een fatsoenlijk honorarium. Daarom is het idee van een baan, met een vast inkomen waarin ik me toch voornamelijk bezig zou mogen houden met grote dossiers, wel aantrekkelijk.’
7. Heb je tot slot een gouden tip voor andere freelance journalisten?
‘Focus je op werk dat je zelf belangrijk en interessant vindt. Vind een manier om daar geld mee te verdienen en verdiep je in de mogelijkheden die er zijn. Zelf wist ik aanvankelijk helemaal niets over de bestaande subsidies. Dankzij de uitgever van mijn boek leerde ik het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten kennen, anders had ik het boek echt niet kunnen schrijven. Voor mijn huidige onderzoeksproject naar de Bollenstreek, wees mijn opdrachtgever me op het Mediafonds Zuid-Holland. Die hebben me een subsidie gegeven waarmee ik me nu een paar maanden onbezorgd op dit project kan focussen.
Als dat niet voldoende is, kies dan commerciële klussen die je niet te veel energie kosten. Die heb je hard nodig voor het werk dat echt belangrijk voor je is.’
Linda Huijsmans