Het verdienmodel van scenarioschrijver Marc Veerkamp
Hij schrijft scenario’s voor kinderprogramma’s als Sesamstraat, maar ook toneelstukken en artikelen in opdracht. Kan hij daar een beetje van rondkomen? Marc Veerkamp beantwoordt 7 vragen over zijn verdienmodel.
Marc Veerkamp: ‘Ik zou nooit voor maar een discipline willen kiezen’
1. Wat was je eerste (betaalde) schrijfopdracht?
‘Mijn allereerste artikel schreef ik als student voor de Nederlandse Unie voor Speeltuin Ondernemingen. Ik reisde 2,5 uur over met trein en bus naar Rinsumageest in Friesland om een clown te interviewen. Ik kreeg er honderd gulden voor, maar uiteindelijk heeft het me veel meer opgeleverd want de vereniging vroeg me daarna om haar tekstschrijver te worden.
Mijn eerste betaalde scenario was een sketch voor Sesamstraat. Ik heb de Pabo gedaan en daar bleek dat ik kleuters ontzettend leuk vind. Die maken in twee, drie jaar tijd een enorme ontwikkeling door. Die vormende periode vind ik heel inspirerend.’
2. Waarmee zou je in een ideale wereld als auteur het liefst je hele inkomen verdienen?
‘In een ideale wereld zou ik kunnen leven van mijn eigen werk. Het maakt niet uit of dat een scenario, boek of artikel is, als het maar mijn eigen originele idee is.’
‘Ik vind de vormende periode van kleuters ontzettend inspirerend’
3. Hoe ziet jouw verdienmodel er in werkelijkheid uit?
‘Tijdens mijn studie heb ik in een boekwinkel gewerkt en daar zag ik hoe de boeken van Ludlum en Stephen King hielpen om het plankje met poëzie te kunnen financieren. Voor mij is het logisch om de inkomsten uit betaalde opdrachten te gebruiken om mijn eigen initiatieven te financieren. Ik heb voor grote bedrijven als de Efteling en Nintendo geschreven om daarna mijn eigen scenario’s te kunnen maken. Die combinatie vind ik ook interessant, zolang het maar kwaliteit heeft. Ik ben nu bezig met een commerciële film voor kleuters en die is voor mij interessant omdat ik er mijn thema – de vormende jaren van kleuters – in kwijt kan.’
4. Zou je kunnen leven van de opbrengsten van je werk?
‘De combinatie van vrij werk en commerciële opdrachten brengt voldoende binnen. Als ik klussen aanneem waar ik me senang bij voel, lopen eigen werk en commerciële opdrachten vaak in elkaar over. Er ontstaat een thematische arena waarin ik actief ben. Voor mij bestaat die uit jeugd en jongeren en daarin focus ik me op vormende gebeurtenissen.
Tegelijkertijd wil ik me niet teveel specialiseren. Ik heb er hard aan moeten trekken om ook voor volwassenen te kunnen schrijven. De doorbraak kwam met een toneelbewerking die ik maakte van het boek Contrapunt van Anna Enquist. Daaruit kwam de opdracht van de makers van de documentaire Emma wil leven voort, om een monoloog over anorexia te schrijven. Maar ik zou nooit voor maar één discipline willen kiezen. Dan zou ik de andere gaan missen.’
Investeer in een agent of contractenbureau. Zij kunnen veel beter onderhandelen
5. Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?
‘Het lidmaatschap van het Netwerk voor Scenarioschrijvers, waarvan ik zes jaar bestuurslid ben geweest. Scenarioschrijvers vormen toch een beetje een Asterix-en-Obelixdorpje in het film- en tv-landschap. Met het Netwerk hebben we onophoudelijk en onverzettelijk gestreden voor onze belangen. Ik heb er veel geleerd, vrienden gemaakt en een schrijfpartner gevonden. Bovendien is het een goede manier om je eigen deskundigheid te bevorderen. Zo’n vakvereniging is goed voor jou én voor de sector.
Overigens zou ik alle schrijvers willen aanraden te investeren in een agent of contractenbureau. Zij zijn veel beter in onderhandelen, beschikken over de nodige juridische en financiële kennis en kennen de valkuilen.’
6. Biedt de Nederlandse context scenarioschrijvers voldoende middelen van bestaan?
‘Scenarioschrijvers zijn vaak diesels; ze beginnen klein en groeien langzamerhand door. Mijn hoop is dat die groep niet alleen groter maar ook stabieler wordt. Alleen al daarom moeten we blijven hameren op redelijke honoraria en onze rechten goed regelen.
Ook zou ik de sector willen adviseren om meer aandacht te hebben voor talent dat niet meer onder de noemer ‘jong’ valt. Die mid-careergroep vormt een blinde vlek waar weinig geld en aandacht voor is. Investeren in jong talent klinkt leuk, maar doe het dan op een duurzame manier, anders is het een investering voor de korte termijn. Wil je iemand echt ondersteunen, dan moet je dat zijn hele carrière blijven doen.’
7. Heb je een gouden tip voor andere scenarioschrijvers?
‘Je bent je eigen gereedschap. Schrijven is een zittend beroep en om dat vol te houden moet je investeren in een sportschoolabonnement en ergonomisch meubilair. Zorg dat je iedere dag beweegt. Als ZZP’er moet je dus goed voor je eigen personeel zorgen.’
Linda Huijsmans