editie 54 / juli 2019

Sheila Sitalsing houdt Persvrijheidslezing 2019

In haar Persvrijheidslezing, uitgesproken op 8 mei in een zaal van het Intituut voor Beeld en Geluid in Hilversum, pleitte journalist en columnist Sheila Sitalsing voor 'radicaal onafhankelijke' en 'onverschrokken' journalistiek. Tegelijk erkende zij dat ridders van het vrije woord, die garant zouden moeten staan voor de vervulling van dat ideaal, onder toenemende druk staan om concessies te doen aan hun onafhankelijkheid.

Sheila Sitalsing houdt Persvrijheidslezing 2019

Waar lopen de grenzen tussen onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de journalistiek? | Foto: Pleunie van Raak

Het was alweer de vijftiende Persvrijheidslezing. Op 3 mei 2004 beet Job Cohen het spits af met als centraal thema: 'Zonder persvrijheid geen democratische rechtsorde'. Ook Cohen uitte zorgen over bedreigde journalistieke onafhankelijkheid en verwees daarbij naar een rapport dat op diezelfde bijeenkomst gepresenteerd werd: 'Schuivende Grenzen - de vrijheid de journalist in een veranderend medialandschap'. De wetenschappers Mirjam Prenger en Frank van Vree concludeerden daarin dat 'de journalistiek zich te makkelijk laat gebruiken door zowel de voorlichtings- en pr-industrie als door commerciële partijen.'

Het gevaar van zelfcensuur
Na die eerste Persvrijheidslezing werd het een traditie. Er volgden prominente sprekers als Ayaan Hirsi Ali (over islamitisch fundamentalisme en zelfcensuur, uitlopend op een pleidooi voor méér journalistieke moed), oud BBC-topman Greg Dyke ('How government spin is killing journalism') en, in 2015, de Deense cartoonist Kurt Westergaard die Mohammed met een bom in zijn tulband had getekend. Zijn komst werd uit veiligheidsoverwegingen pas bekend gemaakt op de dag dat hij zijn rede hield. Hij sprak over de grenzen van de journalistieke vrijheid en het gevaar van zelfcensuur.

Geen officiële censuur
Spreken over persvrijheid betekent in Nederland vaak spreken over anderen. Over journalisten in Turkije die tot jarenlange celstraffen worden veroordeeld, over muckrakers in Rusland die hun leven niet zeker zijn, over collega's in Hongarije die tussen de regels door moeten schrijven om hun recht van spreken te behouden. In eigen land hebben we geen officiële censuur meer gekend sinds de Tweede Wereldoorlog. Nederland staat onveranderlijk in de top vijf op de ranglijsten die ieder jaar gepresenteerd worden van landen waar persvrijheid redelijk gewaarborgd lijkt. Maar bedreigingen van journalisten zijn ook hier aan de orde van de dag en er dreigen ook subtielere gevaren. Sheila Sitalsing wees terecht op zo'n sluipend gevaar in haar pleidooi voor radicale onafhankelijkheid.

Bijverdienen in het schnabbelcircuit was een randverschijnsel’

Geloofwaardigheid van de journalist
Sitalsing kwam op het idee voor het thema van haar lezing door een verzoek om een zakelijke conferentie te modereren. In de vriendelijk verwoordde uitnodiging, stond een venijnig zinnetje: ‘Voorafgaand zal er overleg zijn over hoe kritisch de moderator kan ingaan op reacties en kan doorvragen.' Met andere woorden: de opdrachtgever bepaalt wat wel en vooral wat niet besproken mag worden. Begrijpelijk wellicht vanuit diens rol - het moet allemaal wel leuk blijven, niemand is erbij gebaat als een prominente gast aan een kruisverhoor wordt onderworpen. Maar tast het de geloofwaardigheid niet aan van een journalist die zich gedwee neerlegt bij zo'n voorwaarde vooraf? En kan hij dan later een schakelaar omzetten en kritisch berichten over een CEO die hij een week eerder nog weg heeft laten komen met een praatje voor de vaak?

 

 

Toen in de zomer van 2004 door het KRO-programma Reporter onthuld werd dat NOS-nieuwslezer Gijs Wanders in twee jaar tijd 200.000 euro had bijverdiend bij het UWV als dagvoorzitter, gespreksleider en adviseur, veroorzaakte dat nog een stormpje, vooral omdat zijn hoofdredacteur er niet van op de hoogte was. Wanders beloofde met bijklussen te stoppen en nam kort daarna afscheid van de NOS.

Zeldzaam randverschijnsel
Sitalsing: 'Het aannemen van dit soort opdrachten is van alle tijden. (...)Maar er is een fundamenteel verschil tussen vroeger en nu. Vroeger vormde dit circuit een randverschijnsel in de journalistiek waarin zich met name presentatoren bewogen. Net zoals het vroeger een uiterst zeldzaam randverschijnsel was dat economisch journalisten weleens werd gevraagd om mee te helpen bij het schrijven van een jaarverslag. Het waren randverschijnselen omdat de meeste serieuze journalisten in vaste dienst waren, of als zelfstandige van hun journalistieke werk konden leven. Inmiddels is dat beeld ingrijpend gewijzigd.'

Geen beleg op je boterham
Bijna alle journalisten die ik ken, zijn freelancers met een 'gemengde praktijk'. Zij verdienen hun basisinkomen met commerciële schnabbels, opdrachten als tekstschrijver en tussendoor nu en dan een goedverdienende klus als spreekstalmeester voor bedrijfsbijeenkomsten. Met die inkomsten subsidiëren zij zelf hun werk als waakhond van de democratie. Dat is vaak noodzaak, want wie radicaal onafhankelijk wil blijven zonder vaste aanstelling, goedverdienende partner of riant pensioen, veroordeelt zichzelf tot armoede. Al werkt hij of zij zestig uur per week, met een stukloon dat soms niet meer dan dertien cent per woord bedraagt  verdien je geen beleg op je boterham.

Bedreigingen van journalisten zijn ook in Nederland aan de orde van de dag

Het dominante verdienmodel
Ooit, niet eens zo heel lang geleden, werden binnen de NVJ verhitte discussies gevoerd over de vraag wie lid mochten worden. Ook voorlichters en pr-functionarissen wilden zich aansluiten bij de beroepsvereniging. 'Voorlichters bij de NVJ? Daarmee haal je een paard van Troje binnen', riepen de preciezen. De Chinese muur tussen journalistiek en commercie moest in stand blijven. Uiteindelijk werd een compromis bereikt: voorlichters in dienst van de overheid mochten zich aansluiten, hun minder eerbaar geachte commerciële collega's werd de toegang tot de NVJ ontzegd.

Inmiddels vormen freelancers verreweg de grootste sectie van de NVJ. En niemand die ze nog vraagt waarmee zij hun inkomen verdienen. Zij bepalen zelf of en in hoeverre zij willen marchanderen met hun onafhankelijkheid, de beroepsvereniging bemoeit zich daar niet mee. Sitalsing: 'Wanneer de gemengde praktijk geen randverschijnsel meer is, maar het dominante verdienmodel is geworden van een groeiend aantal journalisten die werken voor vooraanstaande mediabedrijven, dan moeten we daar indringender over praten dan we tot dusver deden.'

Gesprek over grenzen

Dat een professioneel journalist vierentwintig uur per dag pal staat voor de feitelijke waarheid en niets dan de waarheid, ongeacht de consequenties ('publish and be damned!') is een illusie en misschien is het dat wel altijd geweest. Radicale onafhankelijkheid blijft misschien ook een illusie. Blijft over de oproep van Sheila Sitalsing om dan tenminste, nu de Chinese muren vrijwel gesloopt zijn, een indringend het gesprek aan te gaan over waar grenzen lopen als het gaat over onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de journalistiek.

Kees Schaepman


De Persvrijheidslezing werd uitgesproken tijdens het 'Festival van het vrije woord' dat ieder jaar in mei wordt georganiseerd door het Persvrijheidscomité. Het Festival stond dit jaar in het teken van online intimidatie en bedreiging van journalisten. Hoeveel komt het voor en hoe beïnvloeden bedreigingen de werkwijze en de inhoud van de journalistiek?