editie 52 / november 2018

‘Deze wet geeft makers geen enkel dwangmiddel’

De grootste subsidiënten van de kunstensector zijn de makers, aldus Erwin Angad-Gaur (Platform Makers). Maar door de lage honoraria kunnen zij de kwaliteit niet meer garanderen. ‘Wij zijn voor adviestarieven.’

‘Deze wet geeft makers geen enkel dwangmiddel’

'We moeten af van het angstdenken,' aldus Erwin Angad-Gaur tijdens het Nieuwspoort-debat "Werken voor een kratje bier". Foto: Wilmar Dik

Journalist en interviewer Frénk van der Linden opende bij het Nieuwspoort-debat Werken voor een kratje bier… op 27 september jongstleden de discussie met een persoonlijke bekentenis: ‘Ik kan niet langer rondkomen van de journalistiek.’ Meteen daarna grapt hij dat hij als voorzitter van dit debat optreedt om wat bij te verdienen, maar de toon is gezet. Het blijkt voor vele aanwezigen een herkenbare situatie te zijn.

Bij de invoering van de Wet Auteurscontractenrecht was er sprake van voorzichtig optimisme. De wet was bedoeld om makers een sterkere positie te geven in hun onderhandelingen over voorwaarden en vergoedingen. Platform Makers, het samenwerkingsverband van beroepsorganisaties en vakbonden voor auteurs en artiesten, publiceerde de brochure Werken voor een kratje bier… en meer onbillijke voorstellen waarin onder anderen een regisseur, een fotograaf, een journaliste en een muzikant over hun ervaringen vertellen. Die zijn niet rooskleurig.

Papieren tijger
Voorzitter Erwin Angad-Gaur, zelf schrijver en voormalig muzikant, schreef de Tweede Kamer een kritische reactie op de tussenevaluatie van minister Sander Dekker, die duidelijk niet van plan is om de creatieve sector een helpende hand toe te steken. Angad-Gaur is daar, net als vele anderen, erg teleurgesteld over. ‘De minister constateert dat de wet mogelijkheden biedt en laat het vervolgens aan de markt over om daar gebruik van te maken. De wet bevat alleen geen enkel dwangmiddel. Neem bijvoorbeeld de Geschillencommissie. Makers die een conflict hebben met een uitgever of filmproducent, kunnen daar in principe terecht, maar de gedaagde partijen hoeven niet te komen. Daardoor is die commissie, net als de wet zelf, tot nu toe niet meer dan een papieren tijger gebleken.’

‘Zij hebben een intrinsieke motivatie om mooie dingen te maken’

Een vuist maken
Door het schrijven van de brochure en het organiseren van de discussiemiddag in Nieuwspoort, wil het Platform Makers vooral de makers zelf een podium bieden. Dat is nodig, omdat veel creatieve makers niet of onvoldoende georganiseerd zijn en dat maakt het moeilijk om gehoord te worden, laat staan een vuist te maken, stelt Erwin Angad-Gaur vast.
‘Het klinkt misschien cynisch, maar de grootste subsidiënten van de kunstensector zijn de makers. Zij hebben een intrinsieke motivatie om mooie dingen te maken, maar staan zwak tegenover steeds grotere conglomeraten van uitgevers, filmproducenten en muziekmaatschappijen. Bij de creatieven bestaat de neiging om de onderlinge concurrentie op de werkvloer, die daar nodig en belangrijk is, voort te zetten in de belangenbehartiging en zich heel verdeeld te organiseren. Terwijl we in mijn ogen beter kunnen kijken naar onze gezamenlijke belangen. We moeten af van het angstdenken en ons niet uit elkaar laten spelen. De samenwerking binnen Platform Makers is er daar met name op gericht: om samen één stem te laten horen.’ 

Existentiële onzekerheid
Scenarioschrijver Marjolein Beumer van onder meer de film Soof 2: ‘Schrijvers zitten helemaal aan het begin van het proces. Als wij beginnen is er nog helemaal niks, we weten niet eens of er wel een film gaat komen. Het is heel lastig om op te komen voor iets wat nog helemaal niet bestaat.’

Die onzekerheid kennen alle creatieve makers, weet ook Frénk van der Linden. ‘Nog steeds ben ik bang voor dat telefoontje waarin mijn eindredacteur zegt: “het is weer zo slecht wat je gemaakt hebt, en je andere interviews stelden eigenlijk ook niets voor, zullen we het hier maar bij laten?” Die fundamentele onzekerheid maakt het lastig om krachtig op te treden.’

‘Journalistiek is niet een puur commerciële bezigheid’ 

Tegen de verloedering
Journalist en columnist Sheila Sitalsing voegt, in een video, nog een extra dimensie aan de discussie toe: ‘Journalistiek is niet een puur commerciële bezigheid; ze heeft een functie in onze democratie. Ze controleert de macht en is onafhankelijk. De overheid en wij als samenleving moeten ons afvragen wat het ons waard is om die onafhankelijkheid te beschermen. Bijvoorbeeld door minimumtarieven af te spreken en collectieve afspraken te maken. De overheid moet hierin haar rol als bewaker van de democratie oppakken en strijden tegen de verloedering van de journalistiek.’

Rosa Garcia López, voegt daar namens de NVJ in de zaal aan toe: ‘Om kwaliteit te kunnen waarborgen, moet er in alle sectoren ruimte zijn om adviestarieven af te spreken. Voor de journalisten willen we die koppelen aan de CAO voor journalisten in vaste dienst. Dat adviestarief verschilt dus per klus, afhankelijk van de aard van de opdracht en de ervaring van de freelancer.’

Minimumtarief
Er ontspint zich een discussie over de vraag of die vaste tarieven dan minimumtarieven of, zoals Garcia López bepleit, adviestarieven moeten zijn. Fotograaf Inge van Mill zit helemaal niet op minimumtarieven te wachten, zij is bang dat dat dan de standaard wordt. Muzikant Will Maas stelt dat een minimumtarief de markt kan corrigeren en ervoor kan zorgen dat de glijvlucht naar beneden tot stilstand gebracht kan worden. 

In Nederland is de ACM – de Autoriteit Consumenten en Markt – de grote spelbreker bij het vaststellen van welke tarieven dan ook. Dit orgaan verbiedt iedere collectieve prijsafspraak voor individuele makers. De nieuwe wet staat dat wel toe als het gaat om auteursrechtelijke tarieven, zij het via een enorme kerstboom aan regels, maar als de sterkste marktpartij daar niet aan meedoet, kan het niet; eenzijdig tarieven vaststellen of adviseren is verboden.  

Veel van de aanwezigen zetten vraagtekens bij die regels. ‘Waarom mag De Persgroep wel acht kranten in bezit hebben maar mogen freelancers geen afspraken maken om sterker te staan tegenover deze gigant?’ vraagt Peter Kwint, Kamerlid namens de SP retorisch.

Een deel van de koek
Filmproducer en -distributeur San Fu Maltha heeft het lef om als vertegenwoordiger van “de andere kant” aan de discussie deel te nemen. Hij prikkelt de discussie door te stellen dat de makers ook eens bij zichzelf te rade moeten gaan over de vraag waaróm zij zo’n klein deel van de koek toebedeeld krijgen. ‘In de filmwereld zijn veel meer partijen dan in bijvoorbeeld de journalistiek. Er is niet één partij die kan bepalen wie wat krijgt. Het is een feit dat het grote geld wordt verdiend door de bioscopen en distributeurs en niet door de makers. Waarom? Misschien wel omdat zij zich beter organiseren.’ 

Erwin Angad-Gaur kan zich daar wel in vinden. ‘Onder makers heerst veel angst, en dat snap ik ook. De wetgever erkent dat er geen gelijkwaardig speelveld is, maar doet er niets aan om dat te veranderen. Er zijn hele grote partijen met diepe zakken en eenpitters die letterlijk machteloos zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de wetgever om voor iedereen gelijke omstandigheden te creëren. En dat vereist meer dan een papieren recht op een “billijke vergoeding”.’

‘Er zijn heel grote partijen met diepe zakken en eenpitters die letterlijk machteloos zijn’

Pizzakoerier
Solidariteit is een sleutelwoord wat Platform Makers betreft. Eerder die middag noemde Kees Schaepman, vicevoorzitter van Lira - de auteursrechtenorganisatie voor schrijvers en vertalers - het uurloon van journalisten “lager dan van een pizzakoerier”. Solidariteit blijft uit, stelt hij, ‘omdat individuen hun eigen microbelang voorrang geven boven het algemeen belang. Wat dat betreft zijn we terug in de 19e eeuw, waar fabrieksarbeiders die een hoger loon wilden, simpelweg werden ontslagen en nooit meer ergens aan de bak kwamen. Dat gebeurt nu ook met journalisten, schrijvers en fotografen.’

Gewoon afdwingen
Erwin Angad-Gaur heeft wel wat ideeën om de zwakke positie van creatieven te versterken. ‘Wij zijn sowieso voor adviestarieven. De overheid kan daar veel in betekenen, bijvoorbeeld door fondsen en festivals die zij subsidie geeft te verplichten minimum- of adviestarieven te betalen aan de mensen die ze aantrekken. Nu laat de overheid die rol helemaal liggen. Het is toch niet te verkopen dat bijvoorbeeld de publieke omroep, die betaald wordt met belastinggeld, zich niet hoeft te houden aan de regels van de overheid? Die sluit zich niet aan bij de Geschillencommissie en behandelt freelancers niet volgens de normen van de nieuwe wet. De minister kan dat gewoon afdwingen als hij dat zou willen.’

‘De minister kan dat gewoon afdwingen als hij dat zou willen’

Wat het auteursrecht betreft: waarom spreken we niet af dat het na vijf of na twee jaar automatisch terugvalt aan de maker, tenzij daar collectieve afspraken over gemaakt worden, stelt Angad-Gaur voor. ‘Dat zou de positie van auteurs aanzienlijk versterken want dan hebben producenten en uitgevers ook belang bij goede afspraken. Of je koopt die in één keer af, maar dan voor een goed bedrag, of je gaat na die termijn opnieuw om de tafel zitten waardoor de maker een veel steviger stem heeft dan nu. Ook kun je dan collectief nette vergoedingen afspreken voor onder meer doorplaatsingen.’ 

‘Iedere maker wil dat zijn werk zo breed mogelijk gezien, gelezen en beluisterd wordt, maar wel tegen een redelijke vergoeding. De collectieve Thuiskopievergoeding vind ik een goed voorbeeld: de consument mag voor eigen gebruik kopiëren en betaalt daarvoor een vergoeding via Stichting de Thuiskopie, die door de stichting Lira onder schrijvers wordt verdeeld. Dat is een model waar we ook voor bijvoorbeeld doorplaatsingen door privépersonen op internet eens naar zouden moeten kijken.’

Bestseller
De eerste - en tot op heden enige - zaak die de nieuwe Geschillencommissie wél in behandeling heeft kunnen nemen, heeft de makers geld opgeleverd. Marjolein Beumer, als scenarioschrijver betrokken bij de succesvolle film Soof 2, deed een beroep op de bestseller-clausule in de nieuwe Auteursrechtenwet. Die houdt in dat als een productie zeer succesvol wordt, makers om extra geld kunnen vragen. De producenten kregen dat van het Filmfonds wel, maar de schrijver en de regisseur niet. Door tussenkomst van de Geschillencommissie kregen zij alsnog tussen de tien- tot twintigduizend euro extra. ‘Dat zie ik als een erkenning van het belangrijke aandeel dat wij als makers hebben gehad in het succes van de film,’ aldus Beumer.

Een grens bereikt
Voor Inge van Mill gaat het allemaal veel te langzaam. De fotograaf die met haar werk vijf keer een Zilveren Camera won, vertrekt binnen afzienbare tijd naar het buitenland. ‘De honoraria zijn inmiddels zo laag, dat we geen professioneel werk meer kunnen leveren. Het doet me verdriet, maar blijkbaar nemen onze opdrachtgevers, en dus ook het grote publiek, genoegen met een mindere kwaliteit. Uitgevers spelen daar een kwalijke rol in. Er is er zelfs een die met terugwerkende kracht het auteursrecht van alle foto’s die ik de afgelopen tien jaar voor hen gemaakt heb, heeft opgeëist. Daar is voor mij echt een grens bereikt.’

‘Daar is voor mij echt een grens bereikt’

Moreel appel
Tot slot doet Erwin Angad-Gaur een moreel appel aan alle partijen om de handen ineen te slaan. ‘Collectief onderhandelen is een deel van de oplossing. Het is nog niet afdoende, maar daarmee zou een belangrijke eerste stap zijn gezet.’

Linda Huijsmans


Gerelateerde artikelen
Leenvergoeding e-books voor schrijvers en vertalers via Lira
Uitgehold leenrechtstelsel is toe aan fundamentele herziening