Invoering nieuw aansluitingscontract
Eind maart 2009 zijn de nieuwe Lira-aansluitingscontracten rondgestuurd na een kleine als pilot bedoelde rondzending aan het begin van het jaar. Nieuwswaarde-aangeslotenen die in de overstap naar Lira mee willen gaan, kunnen een speciaal op hen toegespitste toezending in de loop van dit jaar (2009) tegemoet zien.
Reacties van de zijde van auteurs zijn positief. Het Lira-bureau was voorbereid op een stroom van vragen, maar in plaats daarvan kwam er vooral een stroom van ondertekende aansluitingscontracten op gang.Waarom?
Om Lira in staat te stellen voor auteurs vergoedingen te incasseren op terreinen waar de auteur dat zelf niet of heel moeilijk kan doen, moest het aansluitingscontract vooral op het niveau van de techniek aangepast worden. Daarmee word bedoeld: de vele nieuwe vormen waarin werken van schrijvers en journalisten tegenwoordig worden gedistribueerd en aan het publiek worden aangeboden. Daarin speelt de digitalisering natuurlijk een belangrijke rol, maar ook andere technische ontwikkelingen. Zo bleek het op het terrein van de kabelrechten noodzakelijk iets aan de definitie te doen, omdat technische ontwikkelingen daarom vroegen. In ieder geval moest immers vermeden worden dat eventueel als ontoereikend beoordeelde definities aanspraken op kabelgelden aan zouden tasten.
Ook speelde een rol dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) in sinds medio 2006 begonnen gesprekken en onderhandelingen met het Netwerk Scenarioschrijvers en Lira suggereerde dat het misschien mogelijk zou zijn met Lira een jaarlijks terugkerend lumpsum-contract te sluiten voor al het gebruik dat publieke omroepen van het Nederlandse drama-repertoire zouden maken. Auteurs zouden in dat geval hun opdrachthonorarium zoals altijd van de publieke omroep blijven ontvangen, maar het gebruik dat de publieke omroep van het werk zou gaan maken, zou voor het auteursdeel van de vergoedingen misschien in een contract met Lira geregeld kunnen worden. Vanzelfsprekend zou dat dan wel een aanvaardbaar contract moeten zijn, en in ieder geval zou Lira de mogelijkheid moeten behouden om, wanneer het gaat om commerciële exploitatie door derden, denk aan kabelexploitanten, zelf rechtstreeks de kabelvergoeding te incasseren. Maar als idee heeft een collectief contract voor uitzendrechten zowel voor individuele omroepen als voor auteurs grote voordelen. Individuele omroepen zouden veel gemakkelijker hun Nederlandse tv-drama kunnen programmeren zonder steeds onderhandelingen aan te moeten knopen met individuele rechthebbenden. Ook financieel zouden individuele omroepen geholpen zijn, als dit soort collectieve contracten centraal betaald zouden worden. In het voordeel van auteurs zou kunnen spreken dat Lira, eenmaal in het bezit van een redelijk bedrag, een verdeling in elkaar zou kunnen steken waarin in beginsel elke uitzending een betalende uitzending zou kunnen worden, niet allemaal van een even hoog niveau, maar toch... Want de wijze van verdeling zou een zaak van Lira en haar auteurs worden.
Of zo'n betrekkelijk eenvoudige regeling van uitzendrechten op alle platforms die de nieuwe Mediawet aan de NPO oplegt, mogelijk is, moet afgewacht worden, maar het is een interessant idee, een idee dat al eerder heel goed bruikbaar is bevonden, nu Buma al jaren zo'n lumpsum-contract heeft voor alle uitzendingen van (bijna) alle muziek.
Lira's missie
Begrijpelijk wordt door producenten en uitgevers met extra aandacht gekeken naar wat Lira blijkens het nieuwe aansluitingscontract van plan is. Maar voor zover daaruit enige onrust ontstaat, blijken Lira=s principes erg goed uit te leggen. Lira wil exploitaties van teksten en daarop gebaseerde producties bevorderen, niet hinderen of onmogelijk maken, en anderzijds wil Lira het auteursaandeel in de opbrengsten van die exploitaties veilig stellen.
Het is in het belang van auteurs, uitgevers en producenten dat exploitaties mogelijk blijven, doorgang vinden en in aantal en bereik toenemen. Anderzijds wordt het voor auteurs steeds moeilijker om een vinger achter al die exploitaties te krijgen. De betrekkelijk eenvoudige wereld van de vorige eeuw hebben we vooral met de digitalisering van auteursrechtelijk beschermde werken natuurlijk voorgoed verlaten.
Digitaal beleid
Lira is begonnen terzake van digitale rechten een beleid te ontwikkelen dat zijn uitwerking niet mist op het nieuwe aansluitingscontract . Ze werkt daarbij zoveel mogelijk met andere collectieve beheersorganisaties (CBO's) samen, op het ogenblik nog iets sterker ten aanzien van tekstwerken dan van audiovisuele werken, maar dat kan veranderen.
Ten aanzien van werken in tekstvorm is Lira's beleid erop gericht is overal waar collectieve regelingen ten aanzien van digitale rechten op teksten aan de orde zijn, namens zo veel mogelijk aangesloten auteurs akkoorden, te verstaan als collectieve regelingen, te kunnen sluiten, dit overeenkomstig de leidraad die Lira hanteert: dat haar optreden plaats heeft ten aanzien van rechten die auteurs niet of slechts heel moeilijk op individuele wijze te gelde kunnen maken.
Lira wil collectief, dat wil zeggen: namens zoveel mogelijk auteurs en voor zoveel mogelijk werken, toestemming verlenen voor bepaalde welomschreven exploitaties van auteursrechtelijk beschermde werken.
Digitalisering Cultureel Erfgoed
Een voorbeeld van Lira=s beoogde rol is de overeenkomst die thans in ontwikkeling is tussen Lira en de Koninklijke Bibliotheek over de digitalisering, onsite- en online-terbeschikkingstelling van kranten vanaf de 17e eeuw. Lira vertegenwoordigt daarin auteurs en journalisten, Pictoright visuele makers, vooral fotografen, terwijl uitgevers van kranten per krant of groep van kranten hun eigen overeenkomsten met de KB sluiten.
Onder zo'n akkoord als met de KB, gebaseerd op licentieverlening waar mogelijk en vrijwaring waar noodzakelijk, zou Lira graag haar handtekening plaatsen namens literaire, journalistieke en alle andersoortige auteurs van teksten. Daartoe is dan ook ten aanzien van massadigitaliseringsprojecten een 'niet-exclusieve last en volmacht' opgenomen in het nieuwe aansluitingscontract van Lira (zie 2b). De auteur behoudt op die manier als individu de beschikkingsbevoegdheid over zijn digitale rechten totdat -in de praktijk waarschijnlijk steeds voor een deel van het toepassingsgebied van die bevoegdheid- een niet-exclusieve collectieve regeling tot stand is gekomen die door Lira is geaccordeerd.
Daarnaast heeft de auteur facultatief de mogelijkheid zijn digitale rechten op teksten (3a) bij Lira onder te brengen, als de auteur dat wenst. In dat geval kan Lira hem vertegenwoordigen tegenover bijvoorbeeld Google om het auteursdeel (niet het uitgeversdeel) van de Google-vergoedingen voor hem/haar te incasseren en aan hem/haar door te betalen.
Dat betreft in eerste instantie vergoedingen voor het verleden. toen zonder toestemming door Google (gedeelten van) boeken via internet zijn gepubliceerd. Maar nog moeilijk in termen van financieel belang te meten is de uitwerking van de Google-schikking in de Verenigde Staten op activiteiten in de toekomst.
Digitale vergoedingsmodellen
Al doende is intussen wel gebleken dat we dringend toe zijn aan nieuwe vergoedingsmodellen voor het gebruik van gedigitaliseerde werken van auteurs en journalisten, vergoedingsmodellen die in de nieuwe, voor een deel ongetwijfeld digitale wereld van kracht en billijk zijn. Gek genoeg blijkt het heel wel mogelijk modellen uit de analoge wereld over te brengen naar de digitale. Zo is er ten aanzien van niet-commerciële culturele erfgoed-projecten een model ontwikkeld dat teruggrijpt enerzijds op het door de minister van Justitie lang geleden vastgestelde reprorechttarief voor fotokopieën, dat is dan de vergoedingsgrondslag voor het digitaliserend verveelvoudigen van tekst- en fotopagina=s, anderzijds op de manier waarop exploitatiebudgetten van openbare bibliotheken indertijd zijn gebruikt om uitleentarieven vast te stellen, dat is dan een norm voor niet-commerciële online-terbeschikkingstelling.
Niet alles hoeft opnieuw uitgevonden te worden, maar sommige dingen natuurlijk wel.
KH