editie 24 / december 2007

Lira en luisterboeken

Lira heeft op het ogenblik beperkt met luisterboeken te maken: wanneer ze door openbare bibliotheken uitgeleend worden, betaalt Lira leengeld uit aan de schrijvers en vertalers ervan alsof het om de uitleen van gewone boeken gaat. Uitgeleend worden luisterboeken op het ogenblik zo’n 200.000 keer per jaar. Nog niet echt een groot aantal vergeleken met de 105 miljoen boeken die jaarlijks de openbare bibliotheek tijdelijk verlaten, maar er valt een stijgende trend in de uitleen van luisterboeken waar te nemen en daarom past ook van de zijde van Lira aandacht voor deze nieuwe exploitatievorm.

Tarief uitleen luisterboeken

Juist in deze maanden (eind van het jaar 2007) worden er tussen de Stichting Leenrecht en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) onderhandelingen gevoerd over de wens van Lira om voor luisterboeken af te stappen van het tot nu toe gehanteerde uitleentarief voor boeken en een nieuw en hoger tarief af te spreken, het tarief dat ook van kracht is voor de uitleen van cd’s en dvd’s waarop muziek is vastgelegd en hoorspelen en dergelijke, kortom: het audio-tarief.

De argumentatie voor die verhoging van het door bibliotheken aan de Stichting Leenrecht ten behoeve van de rechthebbenden te betalen uitleentarief is dat het bij luisterboeken gaat om een andere drager, namelijk een cd of dvd, met daarbij structureel op zijn minst twee andere groepen van rechthebbenden. Anders gezegd: de leenvergoeding zal tussen meer partijen verdeeld moeten worden. Niet alleen de schrijver heeft recht op leengeld, ook de persoon die het boek voorleest heeft als naburigrechthebbende aanspraak daarop, en ook de producent van de cd of dvd, want hij is wat in de Wet op de naburige rechten heet een fonogramproducent en als zodanig gerechtigd tot een deel van het leengeld. Daardoor zal het door de Stichting Leenrecht beoogde audio-tarief per uitlening gedeeld moeten worden door de maker (dat is de schrijver, eventueel de schrijver en de vertaler), de acteur die voorleest (kan ook de schrijver zijn die dan tevens het deel van de acteur opstrijkt) en door de producent van het luisterboek. 

Of er een audio-tarief voor de uitleen van luisterboeken komt, is afhankelijk van de uitspraak van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) die in deze tariefkwestie in overeenstemming met de Auteurswet de rol van arbiter vervult. Naar verwachting zal hij in november 2007 een besluit over het uitleentarief nemen.

Hoe verder met luisterboeken?
 

De vraag dient verder gesteld te worden: hoe gaan we de uitgeefvoorwaarden rond luisterboeken regelen? Over die vraag vindt al enige tijd geregeld overleg plaats met de Vereniging van Letterkundigen (VvL) en de Stichting Lira. Aan die gesprekken liggen de volgende feiten en overwegingen ten grondslag die bij Lira tot de hieronder samengevatte houding hebben geleid.

Op het maken van luisterboeken zijn mechanische (reproductie)rechten van toepassing. Die vallen primair de schrijver van een literair werk toe. Deze schrijver kan theoretisch in vier posities verkeren:

- hij heeft over luisterboeken contractuele afspraken gemaakt met de uitgever van het door hem geschreven boek
- hij heeft de mechanische rechten die voor het vervaardigen van een luisterboek noig zijn, overgedragen aan Stemra
- hij heeft zijn mechanische rechten aan Lira toevertrouwd
- hij heeft nog met niemand afspraken over zijn mechanische rechten, dus de productie van het luisterboek, afspraken gemaakt. In dit laatste geval is hij geheel vrij om te doen wat hij wil. In de eerste drie gevallen niet.

Afspraken met uitgever van het boek

Het kan zijn dat de schrijver in zijn contract met de uitgever van zijn boek exclusief aan de uitgever de bevoegdheid heeft gegeven naast het gedrukte boek ook luisterboeken te maken of in sublicentie door een derde te laten maken. Niet helemaal met zoveel woorden staat daar iets over te lezen in het meest actuele LUG-VvL-Modelcontract voor oorspronkelijke literaire werken, inclusief een mogelijkheid tot percentuele verdeling van de opbrengsten. Ik laat het desbetreffende artikel 6 met de leden 1 en 4 volgen:
6. De in lid 1 aan de uitgever verleende exclusieve licentie omvat tevens de hierna genoemde rechten, mits voor de uitoefening ervan schriftelijke toestemming van de auteur is verkregen:
1. het werk geheel of gedeeltelijk uitgeven en exploiteren in elektronische vorm, al dan niet op vaste informatiedragers dan wel door middel van online beschikbaarstelling op internet of in enig ander netwerk, waaronder bijvoorbeeld als e-book of op cd-rom (…%);
[...]
4. het verlenen van toestemming aan een andere uitgever voor een afzonderlijke licentie-uitgave, zonder dat hierdoor aan de andere uitgever het recht wordt verleend op zijn beurt met derden over het werk te onderhandelen en te contracteren (…%). 

Uit de toelichting op het Modelcontract zou ik het volgende willen citeren:
Opbrengstverdeling bij exploitatie door een andere uitgever

Wanneer de uitgever met inachtneming van de in dit artikel genoemde voorwaarden mede namens de auteur het exploitatierecht aan een derde (doorgaans een andere uitgever) verleent, draagt deze derde het exploitatierisico. LUG en VvL beschouwen de volgende verdeling van de door de uitgever voor deze exploitatie van deze derde ontvangen gelden (exclusief BTW) als norm, waarvan niet ten nadele van de auteur mag worden afgeweken: 60% voor de auteur en 40% voor de uitgever. Dat een derde het exploitatierisico draagt en aan het oorspronkelijke werk een nieuwe waarde toevoegt, rechtvaardigt naar het inzicht van de opstellers van het Modelcontract dat het aandeel van de auteur zwaarder mag worden gewogen dan het aandeel van de uitgever. Het aandeel van de uitgever is een compensatie voor zijn aandeel in de totstandkoming van de uitgave van het werk waarvan de exploitatie is afgeleid, alsmede voor zijn kosten en inspanningen om deze opbrengst te bevorderen en te realiseren.

Dat lijkt mij duidelijk, al is er misschien reden bij de vernieuwing van het Modelcontract met behulp van de introductie van het woord ‘luisterboeken’ het toepassingsgebied nog duidelijker af te bakenen.

Complicaties

Complicaties kunnen er optreden wanneer de auteur van een luisterboek bijvoorbeeld als schrijver van liedteksten aangesloten is bij Stemra. Stemra vraagt in het aansluitingscontract om overdracht van mechanische rechten op alle werken van de auteur, dus niet alleen om de mechanische rechten op muziekwerken. Tegelijkertijd is Stemra er feitelijk niet op voorbereid om literaire werken te behandelen en ziet men in de praktijk meestal van behandeling af. 

Anderzijds hebben auteurs soms ook wel hun mechanisch recht aan Lira overgedragen. In voorkomende gevallen onderhandelt Lira ook nu al terzake van mechanische rechten voor individuele auteurs bijvoorbeeld ten aanzien van dvd-uitgaven van eerder uitgezonden tv-drama. 

Literaire uitgevers, verenigd in NUV-verband, zouden naar verluidt graag zien dat Lira het mechanisch recht op literaire werken zou doen, juist ook vanwege het feit dat Stemra daarop niet is voorbereid en zodra er muziek op de drager voorkomt, ten gunste van de muziek een vast en nogal hoog tarief vraagt waardoor er weinig tot niets voor andere soorten makers overblijft. 

Auteurs die tegenover Stemra of Lira met betrekking tot luisterboeken in de problemen dreigen te raken, kunnen zich het beste met Lira in verbinding stellen, zodat aan de hand van de individuele situatie een oplossing gezocht kan worden. Daarbij geldt als richtlijn dat Lira er is voor auteurs, auteurs zijn er niet voor Lira.

Hoe verder?

Allereerst zou er geprobeerd kunnen worden om in het LUG-VvL-Modelcontract, als partijen het erover eens kunnen worden, tot een regeling te komen voor luisterboeken. Dat zou Lira’s duidelijke voorkeur hebben. Pas indien zo’n regeling niet tot stand zou komen of onbevredigend zou werken, kan er een rol voor Lira zijn weggelegd, waarbij Lira ten behoeve van de auteur de opbrengsten van mechanische rechten op literaire werken incasseert bij derden-uitgevers van luisterboeken en verdeelt onder schrijvers en vertalers.

Daisy-roms voor gehandicapten

Gewone commerciële luisterboeken dienen onderscheiden te blijven van speciaal voor visueel gehandicapten vervaardigde audio-producten waarop boeken ingesproken staan. Die laatste specifieke producten, ook wel bekend als daisy-roms, zien er anders uit dan gewone cd’s en dvd’s en ze worden op een ander soort apparaat afgespeeld.

De uitleenfunctie die vroeger was voorbehouden aan speciale bibliotheken voor gehandicapten, wordt momenteel geïntegreerd in de gewone openbare bibliotheken. Daardoor staan gewone commerciële luisterboeken naast daisy-roms. Voor uitleningen van daisy-roms aan visueel gehandicapten hoeft geen leengeld afgedragen te worden, ook niet nu ze door de gewone openbare bibliotheek worden uitgeleend. Die vrijstelling wordt ondersteund, niet geheel gedekt, door een betrekkelijk recent nieuw artikel in de Auteurswet:
Artikel 15i
(1) Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is.
(2) Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.

Uitgevers van boeken maken met enige regelmaat afspraken met organisaties van gehandicapten over wat er precies onder de auteursrechtelijk bevoorrechte positie van visueel gehandicapten moet worden verstaan. Concreet gaat het daarbij over wat er met boeken mag worden gedaan ten behoeve van visueel gehandicapten. Ze maken die afspraken mede namens hun auteurs, daartoe gemachtigd door een bepaling in het Modelcontract voor oorspronkelijke literaire uitgaven waarin de auteur zich bereid verklaart tot ‘het belangeloos meewerken aan het vervaardigen en vergoedingsvrij ter beschikking stellen van het werk ten behoeve van aangepaste uitgaven voor blinden en anderszins visueel gehandicapten’ (Modelcontract artikel 1, lid 5, sub e).

Ik moet aannemen dat in die afspraken door uitgeversvertegenwoordigers expliciet is afgezien van de in lid 2 van artikel 15i Auteurswet genoemde billijke vergoeding.

Problemen doen zich vooral voor in het grensgebied: wordt een gewoon commercieel luisterboek iets anders als het door een visueel gehandicapte wordt geleend? En hoe is de situatie als een niet-gehandicapte een daisy-rom leent? En hoe houd je dat aanbod van daisy-roms en gewone commerciële luisterboeken administratief in een bibliotheek uit elkaar?

Samenvattend

De voorwaarden voor de productie van gewone commerciële luisterboeken zouden wellicht in het Modelcontract LUG-VvL nader geregeld kunnen worden. Pas als de VvL en de LUG er samen niet uit zouden komen, kan er een rol voor Lira weggelegd kunnen zijn. Voor dat laatste is dan wel een mandaat van de auteur aan Lira nodig, de mechanische rechten betreffende. Het lijkt erop dat Stemra (van Buma/Stemra) geen rol ambieert op het literaire vlak, zodat auteurs die aangesloten zijn bij Stemra, wellicht vrij zijn in het kiezen van hun weg naar een luisterboekcontract.

Wat de uitleen van gewone commerciële luisterboeken betreft, geldt daarvoor op dit moment nog het gewone geschriftentarief. Maar de kans is groot dat daar nog voor het eind van 2007 een positieve verandering in komt. 

Los daarvan staan de speciaal voor visueel gehandicapten vervaardigde daisy-roms waarover openbare bibliotheken vooralsnog geen leenvergoeding aan de Stichting Leenrecht hoeven te betalen.

KH