editie 24 / december 2007

Auteursdomein: nieuwe levens voor oude boeken

Schrijvers en vertalers sluiten over het algemeen contracten met hun uitgevers waarin ook iets wordt afgesproken over de looptijd, of in elk geval over de omstandigheden of voorwaarden waaronder de overeenkomst zal of kan worden beƫindigd. Meestal is er een direct verband met de leverbaarheid van hun boek. Als dit niet meer verkrijgbaar is en ook niet meer wordt herdrukt, ontvalt op een bepaald moment de zin aan voortzetting van de overeenkomst.

Leverbaar

Over het begrip leverbaarheid valt trouwens nog wel iets te zeggen, in het licht van een nieuwe uitgeeftechniek als printing-on-demand (PoD) bijvoorbeeld. De Vereniging van Letterkundigen (VvL)  en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), partijen in de zogeheten modelcontracten voor schrijvers en vertalers, huldigen het uitgangspunt dat PoD niet valt onder de term beschikbaar voor het publiek. Zou dit wel zo zijn, dan zouden immers alle lopende contracten eeuwig blijven gelden, omdat een uitgever alleen maar te kennen zou hoeven geven dat een boek als PoD kan worden besteld. Dit is niet de opzet van het Modelcontract, daarover zijn beide partijen het eens.

Vooralsnog behandelen VvL en NUV de PoD-vorm daarom als een elektronische vorm van beschikbaarheid en geldt PoD uitsluitend als voor het publiek beschikbaar wanneer auteur en uitgever dit afzonderlijk en uitdrukkelijk overeenkomen. De VvL adviseert schrijvers en vertalers in voorkomend geval dan ook omtrent een PoD-uitgave een aparte overeenkomst met de uitgever te sluiten.

Beëindiging

Als een werk niet meer leverbaar is, wordt na zekere tijd het bijbehorende contract in het algemeen dus beëindigd, waarna de publicatie- en exploitatierechten weer aan de maker terugvallen. Is deze maker schrijver, dan is de zaak nu simpel: hij kan verder met zijn werk doen wat hij wil. Voor een vertaler ligt het iets ingewikkelder: ook als de publicatie- en exploitatierechten op zijn vertaling contractueel aan hem zijn teruggevallen, zal hij immers vaak niet zomaar vrij zijn om de vertaling weer op de markt te brengen. Dit kan alleen als het oorspronkelijke werk tot het publiek domein behoort, oftewel (in de EU) vanaf 70 jaar na de dood van de schrijver. Anders zal ook eerst (veelal via een agent of buitenlandse uitgeverij) toestemming van de auteur of diens rechtsopvolgers moeten worden verkregen.

Auteursdomein

Op de laatste dag van augustus 2007 werden veel schrijvers en vertalers verrast met een e-mailing van de Stichting Auteursdomein. Deze stichting richt zich precies op het terrein dat hiervoor enigszins is verkend: na verloop van soms lange tijd verdwijnt een boek uit druk en is het niet meer leverbaar. De stichting bestaat sinds 2005, maar ik vermoed zo dat ik niet de enige was die er nu pas voor het eerst van hoorde.

Na een contractueel vastgelegde periode vallen de publicatie- en exploitatierechten meestal dus weer aan de maker terug, maar wat schiet deze daarmee op? Vertalingen worden jaren later nog weleens door een andere uitgever opnieuw uitgebracht, maar oorspronkelijk werk eigenlijk maar heel zelden.

De Stichting Auteursdomein biedt schrijvers en vertalers nu een interessante nieuwe mogelijkheid hun werk beschikbaar te houden als e-boek of door middel van printing-on-demand (PoD), een druktechniek die in kwaliteit vergelijkbaar is met offset en die het mogelijk maakt boeken in een oplage van één te produceren. De stichting faciliteert als non-profit uitgeverij het uitgeven van boeken, e-boeken en luisterboeken.

Titels kunnen worden gekloond en met een nieuw ISBN en omslag in de online boekhandel worden opgenomen. Welk percentage de schrijver of vertaler van de zelf vastgestelde boekprijs ontvangt, hangt ervan af of hij de verzending zelf verzorgt of deze uitbesteedt. PoD is bij uitstek geschikt voor het exploiteren van de backlist. Doet de uitgever dit, dan zal de maker bij gebrek aan nadere afspraken veelal de contractueel overeengekomen royalty krijgen (bij schrijvers meestal 10-15%, bij vertalers 2-4%), doet deze het zelf, dan ligt de opbrengst rond de 45-60%. Ook om deze reden adviseert de VvL om voor PoD een apart contract met de uitgever af te sluiten (in het Modelcontract wordt PoD immers niet geregeld), waarin uiteraard een ander, hoger percentage kan worden vastgelegd. Vertalers zullen daarnaast uiteraard nog een verdeelsleutel met hun auteur of diens rechthebbende of vertegenwoordiger overeen moeten komen.

Via uitgever of auteur?

De vraag is gewettigd of uitgevers niet beter toegerust zijn om een boek te verkopen. Vanzelfsprekend, maar van backlist-titels verkoopt de auteur zelf vermoedelijk niet minder dan een uitgever. Dit zijn immers titels die niet (meer) met promotie worden ondersteund en die zelden media-aandacht krijgen. Ze moeten het hebben van hun aanwezigheid op het internet. En deze ‘web-presence’ is bij schrijvers en vertalers in zeker zo goede handen als bij de uitgever. 

Samengevat: het zal bij de verkoop om bescheiden aantallen gaan, wie de exploitatie ook behartigt, maar de enige manier om er nog iets aan te verdienen is als de auteur zijn werk zelf exploiteert, tenzij hij met zijn (PoD-) uitgever een wel heel gunstig contract sluit.

Terugval van rechten

Hij moet hiertoe natuurlijk wel over zijn (slapende) rechten beschikken. Meestal bepaalt het contract dat de exploitatierechten aan de maker terugvallen als het boek niet meer in druk is of is opgeruimd, of als gedurende enkele jaren zo weinig omzet is behaald dat in redelijkheid niet van de auteur mag worden verlangd dat deze de exploitatie nog langer aan de uitgever uitbesteedt. Ook dan vallen de rechten overigens niet automatisch terug: ze moeten altijd schriftelijk worden teruggevraagd.

Verder is het uiteraard niet zomaar mogelijk via PoD het omslag en de vormgeving van de oorspronkelijke editie te kopiëren. Maar dit voorbehoud geldt eigenlijk voor vrijwel elke vorm van hergebruik: in het algemeen dient zorgvuldig gewaakt te worden dat niet onbedoeld eerdere rechten worden geschonden.

Volgens de Stichting Auteursdomein is het overigens zelfs mogelijk onder lopende contracten e-boeken en luisterboeken uit te brengen, omdat contractueel over het algemeen alleen het exploitatierecht op het gedrukte boek is afgedragen. Vooral e-boeken zijn vrij eenvoudig te maken en te distribueren, zeker als de maker nog over een digitale versie van zijn boek of vertaling beschikt. Hierbij zij overigens opgemerkt dat deze twee exploitatievormen wel in het Modelcontract voor oorspronkelijk werk zijn opgenomen (art.1, lid 5d/art.1 lid 6a of d).

Een open ISBN-register

Een belangrijk vereiste voor de werking van een heruitgavestelsel zoals dit Auteursdomein voor ogen staat, is een heldere en toegankelijke mogelijkheid voor het lezers/koperspubliek om informatie te vergaren over boeken die niet meer in druk zijn. Op het internet kan weliswaar op tal van manieren naar 2e-hands boeken worden gespeurd, maar de beschikbaarheid als e-boek, luisterboek of via PoD wordt daarmee niet achterhaald. De informatie hierover zou bijvoorbeeld centraal kunnen worden vastgelegd in het ISBN-register. Als de ene rechthebbende die er bij deze verspreidingsvorm nog is, de maker, de beschikbaarstelling aan een stichting als Auteursdomein heeft uitbesteed, zou daar in het ISBN-register eenvoudig met een link naar kunnen worden verwezen. Nu staat in dat register alleen een vermelding over de leverbaarheid van een boek door een uitgever. ‘Niet meer leverbaar’ wil zeggen: bij deze of een andere uitgever. Maar die informatie zou kunnen, en moeten, worden aangevuld.

Hiertoe is van belang dat het ISBN-register open en volledig is. Aangezien dit op het ogenblik niet het geval is, ijvert de Stichting Auteursdomein voor zo’n bijstelling van het ISBN-register, onder meer door middel van een petitie die beoogt druk op de NMa uit te oefenen.

Auteursdomein formuleert het probleem zo: ‘Het ISB-nummer is een internationale identificatiecode, bedoeld om elk geregistreerd boek te kunnen traceren naar de plaats waar het verkrijgbaar is. In Nederland is de ISBN-bank in privé-beheer van het Centraal Boekhuis, dat er een bestelbestand voor de boekhandel uit samenstelt: CB-online. CB-online bevat alle via het Centraal Boekhuis leverbare titels, plus de titels die voorheen via het CB leverbaar waren. Het bestand wordt dagelijks geraadpleegd door honderden traditionele boekhandels en webwinkels overal in Nederland en Vlaanderen. Maar CB-online bevat slechts een fractie van de totale ISBN-registraties. 

Veel websites bieden de mogelijkheid te zoeken op ISBN. In het algemeen heeft de lezer de indruk dat hij op het internet, in de boekhandel of bij de bibliotheek de actuele ISBN-registraties kan (laten) raadplegen. Dit is niet juist. In de praktijk raadplegen de boekhandels niet de ISBN-bank maar CB-online. Dat is ook wel begrijpelijk, want boeken die niet via het CB worden gedistribueerd bezorgen de boekhandel extra werk, terwijl er meestal niet de gebruikelijke 40% inkoopkorting op zit. Ook de internet-boekhandels voeren de zoekopdrachten van lezers uit in CB-online. De Nederlandse bibliotheken hanteren evenmin de ISBN-bank maar een daarvan afgeleid bestand. Zelfstandig zoeken op het web zal de lezer weer bij de grote internetboekhandels brengen, d.w.z. opnieuw bij CB-online.

Het deel van de ISBN-registraties dat onzichtbaar is of ten onrechte als ‘niet leverbaar’ onder een vorige uitgever staat geregistreerd, groeit gestaag. Daaronder bevinden zich niet alleen klassieke werken uit de Nederlandse literatuur die opnieuw worden uitgegeven als e-boek en verspreid via het internet, maar ook steeds meer titels die dankzij technische vernieuwing in het uitgeefvak in auteursbeheer worden herdrukt en eveneens via het internet worden verspreid. Deze titels dragen wel een ISBN, maar worden niet via het CB verspreid.

Samengevat is al het Nederlandstalige scheppende werk dat niet via het Centraal Boekhuis wordt verspreid in de praktijk onvindbaar of verkeerd geregistreerd. Auteursdomein vindt open toegang tot de ISBN-databank in dit internettijdperk dan ook niet alleen essentieel voor auteurs maar ook een zaak van maatschappelijk belang.’

Recensiecode

Een ander interessant punt dat de stichting aansnijdt is de ‘productinformatie’, om het maar oneerbiedig te zeggen. Van oudsher werden de openbare bibliotheken bij hun aanschafbeleid gesteund door Biblion, dat kleine recensies over alle nieuwe uitgaven leverde. Ook internetboekhandels hebben deze informatie ontdekt, en zij betalen de bibliotheekdienst voor een abonnement op deze kleine adviezen. Inmiddels tonen alle grote internetboekhandels, waaronder Bol, AKO en een groeiend aantal websites van gewone boekhandels, de recensie van Biblion meteen naast de titel van een boek.

Als deze recensie lovend is, zijn auteur en uitgever daarbij gebaat, maar bij een slechte recensie is de schade onevenredig: het stukje verschijnt gedurende de hele levenscyclus van het boek (en waarschijnlijk nog lang daarna) ongevraagd aan elke potentiële koper bij elk belangrijk verkooppunt op het internet. En aan het eind van zijn levenscyclus is elk boek voor de verkoop op het internet aangewezen, zodat het gewicht van die ene recensie dan nog toeneemt.

Het Biblion-monopolie wordt versterkt doordat kranten en andere gedrukte media hun recensies niet vrij op het web plaatsen, maar ze reserveren voor eigen abonnees. Ook het werk van de schrijvers van deze recensies is immers auteursrechtelijk beschermd. Maar een wettelijk beschermde pluriformiteit van de boekenmarkt, een voorname rechtvaardiging voor de wettelijk verankerde vaste boekenprijs, wordt sterk gehinderd als tegelijkertijd de informatie over het aanbod al te zeer aan het subjectieve oordeel van één persoon wordt overgelaten. Auteursdomein zou het gezonder vinden als Biblion ongekleurde, neutrale verkoopinformatie aan commerciële verkooppunten zou verschaffen, en dringt daarom aan op de invoering van een recensiecode. Verder moet er op het internet een pluriforme beoordeling van literatuur ontstaan, die voldoet aan algemeen aanvaarde normen voor kwaliteit en integriteit.

Gesprekken tussen de VvL en Biblion over een recensiecode zijn enkele jaren terug gestrand. Inmiddels heeft Biblion opnieuw laten weten niet zo’n code te willen hanteren of publiceren. Wel kent Biblion een bezwaarprocedure, waarvan het melding op zijn website zal gaan maken. Via deze procedure kunnen auteurs bezwaar tegen een recensie maken. Het bestuur van de werkgroep kinderboekenschrijvers van de VvL is bezig de code die Pauline van de Ven van Auteursdomein heeft opgesteld, uit te breiden met specifieke criteria voor kinderboeken. Na deze uitbreiding is de VvL voornemens de code op haar website te publiceren.

De VvL volgt met belangstelling het initiatief van de Stichting Auteursdomein inzake PoD-uitgaven (van backlistboeken) door de auteur zelf (waarvoor Auteursdomein is opgericht), een recensiecode voor Biblion en een ‘open ISBN-bestand’. De VvL is benieuwd naar ervaringen van auteurs en vertalers die van de diensten van Auteursdomein gebruik zullen maken.

Bijzondere positie van vertalers

Ter verkenning van de bijzondere positie van de vertaler heb ik zelf inmiddels contact gezocht met een van ‘mijn oudste’ auteurs en hem gevraagd of hij ervoor zou voelen om met twee oude, allang niet meer leverbare vertalingen ‘ van ons ’(waarvan de rechten al meer dan 10 jaar geleden aan mij zijn teruggevallen) via Auteursdomein ‘samen in zaken’ te gaan. Hij moest daar in de eerste plaats natuurlijk zelf iets in zien. Daarnaast diende hij dan ook zelf waarschijnlijk nog de instemming van zijn uitgever of agent verwerven. Voordat we aan een afspraak over de verdeling van de eventuele opbrengsten toekwamen, liet hij me weten dat zijn agent niets in het plan zag, waarbij hij licht liet doorschemeren dat deze bij voorkeur niet de relatie met de Nederlandse uitgever wilde schaden.

Auteursdomein en Lira

Tot slot zou de vraag kunnen rijzen of de Stichting Auteursdomein niet iets doet wat eigenlijk ook op het terrein van Lira ligt. Het werkterrein van Lira beslaat weliswaar in de eerste plaats de collectieve rechten van schrijvers en vertalers, maar als Lira daar aanleiding toe ziet begeeft ze zich wel degelijk ook op het gebied van de individuele exploitatie. Een voorbeeld is het aanstaande experiment met de webwinkel voor toneelteksten en poëzie.

Lira’s doel is in dat geval een oplossing te bieden voor het probleem dat toneelteksten en gedichten zonder toestemming van de makers worden gebruikt en zonder dat hier voor hen een vergoeding tegenover staat. Zo probeert LIRA een doel te dienen, voorkoming en bestrijding van ongeoorloofd gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk, met behulp van een individuele facilitering die eigenlijk een beetje ‘branche-vreemd’ is.

De situatie bij een stichting als Auteursdomein is wezenlijk anders. Uitgangspunt is niet een ongeoorloofd gebruik of hergebruik van auteursrechtelijk beschermd werk, maar de (her)publicatie en -exploitatie van ‘slapend’ werk. Is het één een tegengaan van een teveel aan gebruik, dan is het ander een stimulering van méér gebruik, zou je ruwweg kunnen zeggen. Lira volgt deze ontwikkeling dan ook met veel belangstelling.

RV