Kabelonderhandelingen
Eerst even terug in de geschiedenis. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw bestreden rechthebbenden en kabelexploitanten elkaar voor de rechter. De exploitanten van, zoals dat toen nog heette, centrale antenne-inrichtingen, waren van mening dat zij gebruik maakten van niets meer of minder dan een bundeling privé-antennes. Het enige dat zij in hun eigen optiek deden, was het ontvangen van signalen die toch al in de ether aanwezig waren en het doorgeven van die programma’s aan degenen die op hun centrale antenne waren aangesloten. Toestemming van rechthebbenden was naar hun mening dan ook niet nodig.
Rechthebbenden stonden op het standpunt dat de beheerders van die ontvangstinrichtingen tegen betaling van een vergoeding aan abonnees televisie- en radioprogramma’s leverden en dan ook moesten worden beschouwd als commerciële exploitanten van die programma’s. Dat waren auteursrechtelijk relevante handelingen waarvoor de toestemming van de rechthebbenden op de werken in die omroepprogramma’s vereist was.
Dagvaarding en uitspraak
Rechthebbenden hebben de exploitant van het kabelnet te Amstelveen gedagvaard. Er liepen twee parallelle zaken: van de kant van rechthebbenden op een film die door de Duitse televisie was uitgezonden en vervolgens via kabelnet Amstelveen was verspreid, en van de kant van rechthebbenden op een film die door de NOS was uitgezonden en gelijktijdig via de kabel was doorgegeven. Die twee casussen waren nodig om vast te stellen of er een mogelijk verschil was in het auteursrechtelijke regime bij het door de kabel openbaar maken van programma’s van de binnenlandse omroep en de verspreiding van buitenlandse zenders.
De Hoge Raad heeft in de zogenaamde ‘Amstelveen-arresten’ heel duidelijk gemaakt dat de kabelexploitanten, zoals dat heet, openbaar maken en daarvoor de toestemming van rechthebbenden moeten verwerven. De kabel behoort niet tot de instantie die de oorspronkelijke uitzending verzorgt (de omroeporganisatie) en de kabel is geen privé-persoon die voor het eigen gebruik een antenne beheert.
Overeenkomst: begin en einde
Na die arresten hebben rechthebbenden (omroepen, film- en televisieproducenten en auteursrechtorganisaties) zich verenigd in een samenwerkingsverband om te onderhandelen met de vereniging van kabelexploitanten Vecai. Die gesprekken leidden tot een overeenkomst die in 1984 tot stand kwam en sinds dat jaar heeft gegolden. Dat contract regelde de toestemming voor het doorgeven van alle programma’s van de binnen- en buitenlandse publieke omroepen. De kabelexploitanten hebben er echter voor gekozen om deze efficiënte regeling te beëindigen. Zij hebben op 1 maart 2004 het contract opgezegd met een opzegtermijn van een jaar. Vanaf die tijd worden er pogingen ondernomen om tot nieuwe bevredigende afspraken te komen. Partijen hadden dus tot 1 maart 2005 om een nieuwe regeling overeen te komen.
De gesprekken over een nieuwe regeling lopen helaas nogal moeizaam. Vecai heeft er voor gekozen om geen modelovereenkomst met alle auteursrechthebbenden te sluiten, maar afzonderlijke gesprekken te voeren met individuele omroepen en andere organisaties. Rechthebbenden blijven op het standpunt staan dat een modelovereenkomst op een efficiënte wijze de toestemming regelt voor een grote groep rechthebbenden op vele werken in een groot aantal televisiezenders. Zij kunnen Vecai echter niet dwingen om van dat collectief gebruik te maken.
Tussenstand
Individuele omroepen hebben nu individuele (tijdelijke) regelingen met Vecai getroffen. Het gaat daarbij in nagenoeg alle gevallen om de eigen rechten van de omroep. Vecai probeert echter de omroepen te dwingen een ‘schoon product’ aan te leveren. Alle rechten, ook die voor doorgifte via Nederlandse kabelnetten, zouden door de omroepen met de rechtenorganisaties moeten worden geregeld en de kabelexploitanten maken dan vervolgens wel afspraken met die omroepen.
Rechtenorganisaties staan echter op het standpunt dat zij de toestemming willen leveren aan degenen die feitelijk openbaar maken, de programmapakketten samenstellen, de relatie met de consument hebben en de abonnementsgelden incasseren. Kortom: de kabelexploitant. De meeste omroepen delen ons standpunt, maar een enkele (buitenlandse) omroep is bereid als agent voor de kabelexploitant op te treden.
Het volgende obstakel is dat Vecai geen regeling wil treffen voor de verspreiding van de binnenlandse publieke zenders: Nederland 1, 2 en 3. Kabelexploitanten betwisten niet dat zij openbaar maken en dat rechthebbenden recht hebben op een vergoeding, maar dat moet de Publieke Omroep of de overheid maar regelen.
Kort geding
Over deze zaken werden wij het dan ook niet eens. De datum van 1 maart 2005 naderde en rechthebbenden waren niet van plan om een periode zonder enige regeling te accepteren. Film- en televisieproducenten (Agicoa/Sekam) en de auteursrechtorganisaties Buma, Lira, Beeldrecht en Burafo hebben een dagvaarding uitgebracht aan alle kabelexploitanten met de eis van een voorschot op een schadevergoeding vanaf 1 maart 2005.
De rechtbank deed in deze zaak op 7 april 2005 uitspraak. De rechter verlengde de modelovereenkomst tussen de eisers en de exploitanten tot 1 oktober 2005 om zo meer tijd te creëren voor het voeren van realistische onderhandelingen. Maar de rechter stelde ook dat het rechthebbenden vrij staat om voor hun toestemming voor het verspreiden van Nederland 1, 2 en 3 een vergoeding van de exploitanten te verlangen. Ook bepaalde hij dat rechthebbenden niet kunnen worden gedwongen om hun toestemming voor de kabelverspreiding via de omroep aan de exploitanten te verstrekken. Met die steun in de rug werden de gesprekken voortgezet.
De Staatssecretaris
Helaas volhardt Vecai in de vertragingstactiek. Kabelexploitanten blijven namelijk pogingen doen om via de Tweede Kamer de verspreiding van de Nederlandse zenders buiten de werking van de Auteurswet te houden. Hun politieke pogingen zijn vooralsnog gestrand. De staatssecretaris van OCW, mw. Medy van der Laan, heeft op aangenomen moties met de strekking dat ook de NOS niet de eigen rechten mag exploiteren, krachtig gereageerd. Kabelexploitanten zijn in haar optiek commerciële bedrijven die goed geld verdienen aan de verspreiding van omroepprogramma’s. Zij ziet dan ook niet in waarom de Publieke Omroep (en natuurlijk ook de andere rechthebbenden) geen vergoeding zou mogen ontvangen voor die auteursrechtelijk relevante handeling van deze commerciële bedrijven. Daar voegde zij nog terecht toe dat internationale afspraken en regelgeving het voor de Nederlandse overheid onmogelijk maken om de omroep en andere rechthebbenden te verbieden hun rechten ten opzichte van kabelexploitanten te handhaven.
Perspectief
Wij blijven, met andere groepen rechthebbenden, dan ook krachtig strijden om voor onze auteurs een rechtvaardige regeling te treffen met kabelexploitanten. In die strijd worden wij geholpen door nieuwe ontwikkelingen. Voorheen hadden kabelexploitanten een de facto monopoliepositie voor het aanbieden van omroepprogramma’s aan consumenten. Natuurlijk is het altijd lastig om met een partij met een dominante positie te onderhandelen en het is dan ook een goede ontwikkeling dat zich nieuwe partijen in de markt aanmelden. Enige tijd geleden is Digitenne begonnen met digitale etherverspreiding van omroepzenders. Daarna kondigden KPN en Versatel aan via hun DSL-netwerken televisie- en radioprogramma’s aan de consument te willen aanbieden.
Met deze partijen is gesproken over de auteursrechtelijke consequenties van hun (voorgenomen) activiteiten. Die gesprekken verliepen zeer constructief en wij zijn zeer tevreden met het feit dat goede afspraken met deze nieuwe aanbieders in de markt zijn gemaakt. Deze partijen zullen zich natuurlijk nog in de markt moeten bewijzen, maar het is een zeer gezonde zaak dat nu meer aanbieders tot de markt toetreden. Het is vervolgens verheugend om te constateren dat zij het van groot belang achten om goede afspraken te maken met de auteursrechthebbenden. Het zijn immers de werken van die auteurs, die voor de consument een toegevoegde waarde hebben en waarmee deze exploitanten vervolgens de vele geïnvesteerde euro’s willen terugverdienen.
De gesprekken met kabelexploitanten en beheerders van andere infrastructuren zullen intensief worden voortgezet. De technologische ontwikkelingen en de toenemende concurrentie op de markt zullen er de komende jaren voor zorgen dat steeds weer nieuwe businessmodellen op de consumenten zullen worden losgelaten. Het is zaak om die ontwikkelingen te blijven volgen en voor onze rechthebbenden de beste regelingen te treffen die deze ontwikkelingen mogelijk blijven maken, met het volledige behoud van de juridische en monetaire positie van onze auteurs.
André Beemsterboer, directeur Stichting Lira tevens voorzitter van de onderhandelingsdelegatie van rechthebbenden