Twee generaties schrijvers: Bart en Splinter Chabot
De rolverdeling was altijd duidelijk: vader Bart is schrijver, zoon Splinter politicoloog. Maar met zijn debuutroman CONFETTIREGEN begaf de zoon zich op het terrein van zijn vader. Tot wederzijds genoegen, overigens: “We leren elkaar op zoveel vlakken nóg beter kennen.”
We zijn schrijvers met ieder een eigen verhaal | Beeld: Bob Van Mol
In de lobby van het Haagse hotel waar we elkaar treffen, wordt Bart Chabot van alle kanten begroet. Hij komt hier graag als hij geïnterviewd wordt of om zelf interviews af te nemen. Niet zo gek dus dat de openingsscène van zijn nieuwste roman Engelenhaar zich juist hier afspeelt. Bart: “De eerste zin is: Waarom zitten we eigenlijk hier, vroeg de journaliste, en niet bij jou thuis?”
Hij lacht hard. “Het is dus een heel autobiografisch boek.” Dan, serieuzer; “maar er zit ook veel fictie in: op pagina 79 overlijd ik. Dat heeft bepaalde consequenties voor de hoofdpersoon, waarvan een deel niet onplezierig, namelijk dat hij terug kan gaan naar zijn geliefden zonder dat zij hem kunnen zien. Minder leuk is dat het jou als dode nog eenzamer maakt om te zien dat alles doorgaat. Ze kunnen blijkbaar ook goed zonder jou.”
Splinter: "In papa’s werk zat altijd al het spel met de dood. In Hartritme zegt hij bijvoorbeeld: Jongens, nooit bang zijn voor de dood. Dat is een handelaar in schroot en oud ijzer…”
Bart: “…de loopjongen van een handelaar in lompen en oud ijzer. Het enige wat de dood doet, is mensen weghalen. Verder kan hij niets. De grootste opponent die je kunt tegenkomen in je leven is de dood. Daar ben ik al een paar keer dichtbij geweest, dus heb ik besloten om mijn werk in het teken te stellen van het pootje lichten van de dood. In de werkelijkheid kun je daar niet van winnen, maar in de kunst wel. In Engelenhaar komt mijn centrale thematiek tot volle bloei, vind ik. In dit boek komt alles bij elkaar.”
Hoe lezen jullie elkaars werk? Gebeurt dat al tijdens het schrijven?
Splinter: “Dat wisselt een beetje, maar CONFETTIREGEN heb ik met opzet niet aan papa laten zien. Ik wilde dat hij dat zou lezen als vader en niet als schrijver. Als ik hem mijn manuscript geef, gaat hij er toch met een pennetje doorheen: deze zin kan er uit, deze mag wel wat korter… Wij hebben toch een andere schrijfstijl.”
Bart: “Ik ga uit van het principe: minder is meer en Splinter hanteert het uitgangspunt: meer is meer. I dress down and he dresses up. En daar is niets mis mee, maar als ik dan een manuscript krijg en hij vraagt wat ik ervan vind, dan ga ik schrappen.”
Heeft het feit dat jouw vader een bekende schrijver is je tegengehouden om zelf te gaan schrijven?
Splinter: “Toen CONFETTIREGEN verscheen, kenden mensen mij al een beetje. Ik had een eigen profiel; ik ben politicoloog en zo trad ik ook naar buiten, dus die jas kon ik wel aantrekken. Maar ik durfde me geen schrijver te noemen. Mijn vader is schrijver. Mijn hele leven heb ik hem zien werken in zijn donkere kamertje, voorover gebogen, de gordijnen dicht, meer schaduw dan mens eigenlijk.
Toen CONFETTIREGEN was verschenen zei papa: ‘Je hebt een stevig boek geschreven en de wereld ingestuurd, dus nu ben je schrijver.’ Zoals je vroeger iemand tot ridder kon slaan, heeft mijn vader mij tot schrijver uitgeroepen.”
“Mijn vader heeft mij tot ‘schrijver’ geslagen.”
Praten jullie samen over het schrijfproces? De dingen die je tegenkomt als je aan het werk bent?
Splinter: “Ik vind het altijd heel leuk om papa’s teksten te lezen, want dan zit ik toch een beetje in zijn hoofd. Op een bepaalde manier communiceren we in die boeken ook met elkaar. Er staan dingen in waar aan de keukentafel nooit genoeg tijd voor is, of waar te veel emotie achter zit, maar die je in boeken wel kunt vertellen. Bij elke regel die papa schrijft denk ik: mooi, weer een stukje van papa dat altijd hier zal blijven. Dat zal ik nooit kwijtraken.”
In welk opzicht beïnvloeden jullie elkaar? Kijk je bij elkaar naar stijl, naar thematiek?
Splinter: "Als ik aan het schrijven ben, moet ik geen boek van mijn vader lezen. Zijn stijl gaat in mijn vingers zitten. Jouw zinnen zijn als kogels, papa: die gaan van A naar B, met soms nog een beetje C achteraan. Als ik zelf ga schrijven, ga ik doen wat jij doet en dat kan ik natuurlijk helemaal niet. Dan stop ik.”
Bart: “Splinter had meteen een eigen toon. Zelf heb ik tijdens het schrijven heel lang in de optreedmodus gestaan. Op het podium moet je tekst een pointe hebben, een killer line, maar in een boek hoeft dat helemaal niet. Ik heb vrij veel tijd nodig gehad om mijn eigen geluid te ontwikkelen. Die had ik voor het eerst te pakken bij mijn gedichten in Genadebrood. Splinter had hem in CONFETTIREGEN meteen te pakken.”
Minder is meer, maar Splinter hanteert het uitgangspunt: meer is meer
Treden jullie nu ook samen naar buiten? Als de schrijvende vader en zoon Chabot?
Splinter: “We zijn altijd terughoudend geweest met gezamenlijke optredens. Ik wilde eerst mijzelf en mijn eigen werk neerzetten. Nu zijn we twee schrijvers met ieder een eigen verhaal en die gaan goed samen. In de laatste Boekenweek hebben we samen een interview gedaan en dat was heel leuk om te doen.”
Bart: “Ik krijg tegenwoordig steeds vaker de vraag of ik de vader van Splinter ben. Merkwaardig hè? Die rol heb ik er gratis bij gekregen.”
Waar zijn jullie nu mee bezig? Komen er nieuwe boeken aan?
Splinter: “Mijn laatste boek, Als de Hemel genoeg ruimte heeft, was heel groot. Ik moest daarna echt even op adem komen. Momenteel werk ik aan een kinderboek. Dat is iets heel anders en geeft nieuwe energie. Mijn machine loopt nu weer, ik zit weer in mijn schrijfritme en ik ben begonnen aan een groter project.”
Bart: “Na een roman schakel ik altijd even terug naar gedichten. Dat zijn mijn singletjes; die gebruik ik om mijn gedachten te verzetten. Inmiddels heb ik alweer zeven kladblokken vol aantekeningen voor een nieuw project. My time is running out, dat gevoel heb ik wel. Ik moet door.”
Bart Chabot (1954) is schrijver en dichter.
Hij toerde langs theaters met Jan Mulder en Remco Campert en later Martin Bril en Ronald Giphart. Hij schreef de (vierdelige) biografie van Herman Brood. Zijn eigen leven speelt een steeds grotere rol in zijn romans. In Diepere lagen vertelt hij over de periode dat een tumor bij hem ontdekt werd. In Mijn vaders hand blikt hij terug op zijn traumatische jeugd. In Engelenhaar stelt hij zich zijn leven na de dood voor.
Splinter Chabot (1996) is schrijver, programmamaker, presentator en politicoloog.
Hij was voorzitter van de JOVD en maakt tv-programma’s over politiek. Ook had hij een eigen talkshow: SPLNTR. In 2020 debuteerde hij met CONFETTIREGEN, over zijn worsteling om te durven zijn wie hij is. Eind 2020 verscheen Roze Brieven met persoonlijke reacties van zijn lezers op zijn debuutroman. In 2023 kwam Als de Hemel genoeg ruimte heeft uit. Splinter presenteert onder meer de televisieserie Ondertussen aan de Hofvijver.
Linda Huijsmans