Doorgeefgedicht
Met de nieuwe rubriek ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters graag een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Doorgeefgedicht twee ‘Lied van de bereikte grens’ komt van schrijver en dichter Pieter Boskma.
Pieter Boskma publiceerde naast een korte roman en een verhalenbundel vele dichtbundels met als meest recente het omvangrijke, diverse malen herdrukte ‘rouwdagboek in verzen’ Doodsbloei, Mensenhand (Ida Gerhardt Poëzieprijs), Zelf (Nominatie VSB Poëzieprijs), Tsunami in de Amstel, Van de zoon en de zee en Het gelijk van honderd tegelijk zingende bossen.
Voor de volgende editie van Lira Nieuws geeft hij de opdracht door aan Bas Belleman: ‘In 2020 publiceerde Bas Belleman zijn vertaling van Shakespeares sonnetten, die lovend werd ontvangen en waarvoor hij terecht de Filter Vertaalprijs ontving. Maar Belleman is behalve een eminent vertaler ook criticus, essayist en niet in de laatste plaats dichter. Zijn laatste bundel verscheen alweer zo’n negen jaar geleden, dus ik zie er naar uit om weer eens een nieuw gedicht van zijn hand te lezen.’
Lied van de bereikte grens
Zonder overdrijven, maar wel door het beweerde
op te rekken tot de grens waar het geloofwaardige
het aflegt tegen het waarachtig ongelooflijke,
zonder overdrijven dus zou men kunnen stellen
dat voorbij voornoemde grens, in het hart
der zogeheten witte vlekken op de kaart,
zich het fel begeerde Aardse Paradijs bevindt,
waar men gaat gekleed in zwierig geometrische
lagen van betekenis en zichzelf verheft langs
een eindeloze wenteltrap besprenkeld met saffier,
extatisch vonkend als de ogen van een heilige –
zonder overdrijven dus zonder hier een kranke
viool te laten jammeren dat het laat op de avond is
in het maar al te zeer bekende, de zwarte vlekken
op de kaart, onze niet te breidelen roetmachinerie
waarin de strengst gelovige zijn laatste sprankje hoop
op een wereld badend in Gods licht, als een vuurvliegje
even langs het zwerk ziet dansen, terwijl een uil,
de bek al open, geruisloos aan komt glijden,
dat het zonder overdrijven dus een halve tel
voor twaalf is, en kermt er iets oh mens
dan is het vast de grens, de grens.
Pieter Boskma