editie 53 / maart 2019

‘Het geld van Lira voelde als een erkenning’

Jan Hulst en Kasper Tarenskeen vroegen subsidie aan bij het Lira Fonds om het scenario te schrijven voor hun voorstelling Assad. ‘Een show maken is weird duur.’

‘Het geld van Lira voelde als een erkenning’

Kasper Tarenskeen (l) en Jan Hulst: liefst onmogelijke onderwerpen. Foto: Pieter van den Boogert

Waarom besloten jullie juist bij het Lira Fonds subsidie aan te vragen?
‘Het Lira Fonds werd ons zeer aangeraden door schrijvende vrienden en vriendinnen. Een aanvraag schrijven is de hel, maar wel een hele leerzame hel. Je wordt gedwongen om nog voor het eerste woord op papier staat te vertellen waar je voorstelling over zal gaan en welke boodschap je wilt overbrengen. Onze voorstellingen zijn geen statements maar zoektochten waarvan we van tevoren nooit precies weten hoe ze zullen verlopen. We willen schrikken van wat we maken en daar dan weer op reageren. Dat is vet, maar betekent ook dat we in de fase dat we subsidie aanvragen nog heel weinig zeker weten.’

‘Mensen van twintig geven geen fuck om Ibsen’

‘We hebben ons best gedaan om te voorkomen dat de opzet die we bij de subsidieaanvraag hebben ingeleverd een keurslijf zou worden. Het gevaar bestaat dat het een invuloefening wordt. Wij willen juist dat de personages gaan leven. De inhoud van de voorstelling moet voortkomen uit hoe we op elkaar en op gebeurtenissen reageren. Als je je personages gaat toeschrijven naar het onderwerp van je subsidieaanvraag, loop je kans dat je hele saaie, flat characters krijgt. Dat was een geinig probleem, dat ons wel flinke hoofdbrekens heeft gekost.

Hoe belangrijk zijn subsidies voor theatermakers en -schrijvers zoals jullie?
‘Subsidies zijn essentieel. Een show maken is weird duur en dan is de verleiding erg groot om het geld dat je krijgt voor het schrijven uit te geven aan praktische zaken als beamers of sneeuwmachines. Daarom is het fijn dat het Lira Fonds het geld uitsluitend geeft om te schrijven. Dat geeft rust en helderheid: schrijfgeld is niet bedoeld voor een beamer. Bovendien voelt het als een erkenning. Wij zijn schrijvers! Het klinkt misschien weird, maar die erkenning is belangrijk.

‘Een aanvraag schrijven is een leerzame hel’

Zijn er genoeg verschillende potjes, zodat je na een ‘nee’ makkelijk een beroep kan doen op een andere?
‘Er is een shitload aan potjes, maar in onze branche is iedereen erg afhankelijk van het Fonds voor de Podiumkunsten. Die geven een groot bedrag dat je niet met kleinere fondsen bij elkaar kunt schrapen. 

Tegelijkertijd krijgen ze zoveel aanvragen, dat de kans dat jouw project gehonoreerd wordt, klein is. Zij kijken naar diversiteit in het hele toneelaanbod. Om die reden zijn wij daar nu al twee keer afgewezen met het argument dat het teksttheater in Nederland al genoeg vertegenwoordigd is. Dat was een teleurstelling.’

Moedeloos
‘Met Assad voldoen we aan alle voorwaarden die fondsen normaliter stellen. We hadden coproducenten in Frascati en Oostpool. Als beginnende makers hebben we al een leuke staat van dienst opgebouwd en we hadden de steun van de Co-Producers, wat ons een speellijst van dertig shows opleverde plus een aardig startbedrag. Daar bovenop hadden we ook nog eens een actueel onderwerp. Als je dan te horen krijgt dat er niet echt behoefte is aan nieuw teksttheater, kun je daar flink moedeloos van worden.

‘Fijn dat het Lira Fonds het geld uitsluitend geeft om te schrijven’

Ik denk dat nieuwe teksten essentieel zijn als we nieuwe generaties aan het theater willen binden. Mensen van twintig geven geen fuck om Ibsen. Ook al maak je een loft met gratis wifi en geef je alle acteurs een IPhone; ze willen iets zien dat hun aanspreekt. Ze willen iets zien dat nieuw is en komen kijken omdat ze zich serieus genomen voelen.’

Zou deze voorstelling er ook gekomen zijn zonder steun van het Lira Fonds?
‘De voorstelling was er hoe dan ook gekomen, maar waarschijnlijk in een veel bescheidener vorm; met minder beamers en minder eten voor Jan en mij.’

Waarom hebben jullie voor een actueel onderwerp als Assad en Syrië gekozen?
‘Elke keer als we een nieuwe voorstelling mogen maken, stellen we onszelf enge vragen zoals: “Wat houdt ons nu bezig? Wat voor mens willen we zijn? Wat begrijpen we niet? Waar zijn we bang voor?” Met elke voorstelling dwingen we onszelf om ons te verhouden tot een onderwerp dat we niet begrijpen. Zo maken we én een toneelshow én groeien we als mens.

‘We schrikken iedere dag van de oorlog in Syrië, maar doen er vervolgens niets mee. Dat mechanisme fascineerde ons: Schrikken. Niks doen. Toen we ons in Assad gingen verdiepen bleek als snel dat we niks van hem begrepen en doodsbang waren om een oordeel te vellen omdat we vinden dat we als Westerse jongentjes geen recht van spreken hebben. Het bleek kortom een onmogelijk onderwerp en dus een goed idee.’

Linda Huijsmans


Meer informatie en speeldata

Lees ook: Vraag subsidie aan op de nieuwe Lira Fonds website