Lira-actueel
In het ingewikkelde spel van de auteursrechten houdt Lira er een filosofie opna waarin de eigen taak van uitgevers en producenten ten volle wordt gerespecteerd en waar mogelijk graag ondersteund, maar tegelijkertijd de vergoedingen voor schrijvers, vertalers, scenarioschrijvers en journalisten veilig worden gesteld, en dat laatste vooral door het innemen van een eigen zelfstandige positie in collectieve exploitaties.
Lira-digitaal
Lira’s wens om ook op digitaal terrein met uitgevers vanuit een zelfstandige positie samen te werken, heeft geleid tot de afspraken die Lira sinds februari 2010 met het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) heeft gemaakt. Op 8 juli 2010 vond ten kantore van het NUV in Amsterdam de ondertekening plaats van het convenant waarin die afspraken zijn vastgelegd. Sindsdien is er nogal wat juridisch water onder de brug door gestroomd. Het bleek niet eenvoudig een passende formulering te vinden voor wat Lira en het NUV voor ogen stond en voor wat in het convenant in goed Nederlands al was afgesproken. Het had er soms veel van weg dat het instrumentarium van de nationale wetgeving niet helemaal toegerust was op dit soort van overeenkomsten. Ik zal de lezer de juridische details besparen, maar het was wel even bikkelen.
Over de betekenis van het convenant worden (of zijn) Lira-aangeslotenen die hun digitale rechten aan Lira hebben toevertrouwd, per brief ingelicht. Heel kort gezegd komt het erop neer dat het de auteur die zijn digitale rechten conform het aansluitingscontract aan Lira heeft toevertrouwd, vrij staat met uitgevers eigen contracten met betrekking tot individuele exploitaties af te sluiten, terwijl Lira uit de rechtenoverdracht een bevoegdheid overhoudt om voor auteurs in collectieve exploitaties collectief op te treden.
Een verstandig auteur sluit zich voor wat die individuele contracten betreft natuurlijk bij voorkeur zo nauw mogelijk aan bij de modelcontracten die de Vereniging van Letterkundigen (VvL) met uitgevers heeft ontwikkeld. Met betrekking tot individuele digitale exploitaties is de VvL aan een nieuwe ronde van gesprekken met de uitgevers begonnen die naar te verwachten valt hun neerslag in nieuwe modelformuleringen zullen vinden. Modelcontracten staan op de website van genoemde Vereniging van Letterkundigen: www.vvl.nu onder ‘informatie’.
Lira-journalistiek
Het maken van digitale afspraken met de Nederlandse uitgevers, verenigd in het NUV, heeft langer geduurd dan voorzien. Dat heeft ook het proces van de ontwikkeling van journalistieke aansluitingscontracten vertraagd. Inmiddels is het overleg daarover hervat. Er tekent zich aan de kant van de journalisten een communis opinio af die waarschijnlijk tot een contractaanbod aan Lira’s kant zal leiden dat veel weg heeft van het bestaande Lira-aansluitingscontract en waarin dus het collectieve optreden van Lira centraal zal staan.
In de praktijk is Lira als één van de ondertekenaars van het contract met de Koninklijke Bibliotheek inzake het grote krantenproject al actief bezig om collectief voor journalisten en andere auteurs op te treden. Waar mogelijk worden in dat krantenproject licenties verstrekt, waar nodig vrijwaringen gegeven, en dat alles rond een drietal centrale stellingen: het moet gaan om auteursrechtelijk beschermde werken die niet meer commercieel verkrijgbaar zijn, de maker heeft een recht van opt-out; dat wil zeggen: hij kan de online-beschikbaarstelling ook verbieden, maar staat hij welomschreven online-beschikbaarstelling toe, dan kan hij bij Lira aanspraak maken op een vergoeding.
Hoge verwachtingen ten aanzien van de hoogte van die vergoeding zijn niet op hun plaats. Het gaat voor de komende tien jaar om een bescheiden bedrag voor ontzettend veel werken, in Lira’s geval teksten. Het bewijst eens te meer wat ervaringen opgedaan in de digitale sfeer uitwijzen: dat op het digitale terrein alleen heel veel kleintjes pas een grote maken. Micro-vergoedingen zijn daar vaak de bouwstof voor wat een passende beloning genoemd mag worden.
E-books en bibliotheken
De Nederlandse openbare bibliotheken spannen zich in om op zo kort mogelijke termijn een regulier aanbod aan digitale boeken te kunnen leveren.
Juridisch kan zo’n aanbod op twee pijlers rusten: op het feit dat het auteursrecht op die boeken wettelijk verlopen zou zijn. Dat gebeurt –kort gezegd- bij elk boek, papier of digitaal, 70 jaar na het overlijden van de auteur.
Een tweede mogelijkheid is dat distributie door bibliotheken plaats vindt met instemming van rechthebbenden. Bij het thans bestaande leenrecht ligt dat anders. Daarvoor is geen toestemming van rechthebbenden meer vereist. Het verbodsrecht dat standaard aan het auteursrecht is verbonden, is door wetgeving gereduceerd tot een aanspraak op een billijke vergoeding. Schrijvers kunnen uitleen van hun papieren boeken niet verbieden.
Onder deze twee beperkingen wordt er door openbare bibliotheken druk gezocht naar mogelijkheden om een ruimer aanbod van e-books tot stand te brengen. Europese besluitvorming waardoor digitale bevoegdheden (nog) niet onder de beperkende werking van het leenrecht vallen, maakt een en ander er niet gemakkelijker op. Maar het schijnt dat interessante ontwikkelingen aanstaande zijn, en Lira ziet die met belangstelling tegemoet.
Nabestaanden van auteurs aan wie gevraagd wordt om niet (gratis) toestemming te verlenen voor digitale publicatie van boeken die nog auteursrechtelijk beschermd zijn, kunnen maar beter even wachten met het plaatsen van hun handtekening of het geven van hun akkoord. Hun instemming mag gezien worden als een actie die niet altijd tot voordeel strekt van andere auteurs die wél een redelijke vergoeding verlangen. Onverstandig omgaan met digitalisering kan leiden tot de beschuldiging van gebrek aan solidariteit, gegeven de doelstelling dat nieuwe ontwikkelingen niet zouden mogen leiden tot waardevermindering of zelfs waardevernietiging van tekst in het algemeen. Dat zou cultureel en economisch buitengewoon schadelijk kunnen zijn.
Lira-audiovisueel
Een aantal collectieve beheersorganisaties (cbo’s) waaronder Lira, zijn in een partijtje juridisch knokken beland met Digitenne/KPN over de vergoeding voor het doorgeven van programma’s van zenders aan betalende abonnees. Het wachten is op een uitspraak in een aangespannen kort geding.
Ook de verlenging van het kabelcontract dat aan het eind van 2010 aan de orde is, vraagt momenteel volop de aandacht van Lira en andere auteursrechtorganisaties.
Het is niet onmogelijk dat Lira in samenwerking met het Netwerk Scenarioschrijvers en het Contractenbureau extra inspanningen zal moeten leveren, ook juridische inspanningen, om de positie van scenarioschrijvers in Nederland veilig te stellen. Belanghebbenden, te weten publieke en commerciële omroepen, binnen- en buitenlandse producenten alsook auteursrechtorganisaties als Lira, zijn zich aan het hergroeperen in een strijd om de rechten en de daarbij horende vergoedingen. Lira is daarbij in navolging van de European Broadcasting Union (EBU), de vereniging van Europese publieke omroepen, voorstander van een collectieve rechtenregeling waardoor de distributie van tv-series, speelfilms en documentaire wordt bevorderd, terwijl de rechtenvergoeding voor scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs veilig wordt gesteld. De audiovisuele wereld zou er heel wat eenvoudiger en rechtvaardiger uit komen te zien als rechten collectief zouden worden afgerekend.
Met Vevam, de Nederlandse collectieve beheersorganisatie die per 1 april 2010 afscheid heeft genomen van een groep leden/scenarioschrijvers ten voordele van een veel grotere groep leden/regisseurs, wordt nog steeds gesproken over het onderbrengen van de in het geding zijnde scenarioschrijvers bij Lira. Het probleem dat opgelost moet worden, is de vraag hoeveel van het Vevam-repertoire, vergezeld van welk geld, met de overgang van deze groep van scenarioschrijvers naar Lira meekomt.
Met de Belgische audiovisuele producent Studio 100 worden gesprekken gevoerd om te zien of het mogelijk is de onderlinge verstandhouding te verbeteren. Die mogelijkheid lijkt aanwezig.
Ook met Sabam en deAuteurs, beide Belgische cbo’s, zijn de contacten aangehaald.
KH