editie 14 / september 2004

Fonds voor teneelvertalingen

Een jaar geleden is door LIRA bij wijze van experiment een klein fonds in het leven geroepen dat ten doel heeft (een bijdrage aan) de vertaalkosten van het werk van Nederlandse toneelschrijvers in andere talen te leveren. De reden daarvoor was dat het Theaterinstituut Nederland (TIN) slechts over heel bescheiden middelen beschikt om stukken van Nederlandse dramaschrijvers te laten vertalen en daarmee onder de aandacht van buitenlandse theatergroepen/regisseurs/dramaturgen te brengen of op buitenlandse festivals te kunnen opvoeren. De beoordeling van de aanvragen voor dit fondsje ligt bij de Adviescommissie van het LIRA Fonds, waarin ruime deskundigheid op toneelgebied voorhanden is. In twijfelgevallen kan eventueel nog advies bij het TIN worden gevraagd.

Hoe is het het afgelopen jaar met dit kleine experimentele fond gegaan? 
 

In de eerste plaats is duidelijk geworden dat er - zoals ook werd verwacht - grote behoefte aan dit soort financiering bestaat. Bij elke vergadering van de Adviescommissie komen verschillende aanvragen binnen Er werd in het afgelopen jaar een bijdrage in de vertaalkosten toegekend aan ongeveer tien aanvragen,  voor toneelstukken van onder meer Maria Goos, Esther Gerritsen en Jeroen van de Berg. In de tweede plaats is het LIRA-bestuur onlangs, na een uitvoerige evaluatie, tot de conclusie gekomen dat de oorspronkelijke voorwaarden voor financiering wellicht erg streng waren. Dit vraagt om enige uitleg.

Het gaat bij deze bijdragen in de vertaalkosten niet om een regelrechte subsidie, maar om een soort voorschot. Dat houdt in dat wanneer het stuk een financieel succes in het buitenland wordt en dus substantiële inkomsten gaat opleveren, auteur en vertaler gehouden zijn uit de inkomsten ervan over een periode van drie jaar steeds een-derde van het verstrekte voorschot terug te betalen. Dat bleek een erg strikte regel - met name voor de vertaler, die in het buitenland vaak voor een z.g. lump sum - een bedrag ineens - werkt, zonder royalties - en dus weinig voordeel heeft van een eventueel succes. De regels zijn nu in zoverre aangepast dat deze verplichting tot terugbetaling bij succes uitsluitend op de auteur rust, niet meer op de vertaler. Dat lijkt immers niet redelijk, wanneer die vertaler niet meedeelt in een eventueel financieel succes. Overigens zijn financiële successen tot nu toe nog niet voor iedereen weggelegd - voorlopig moeten de LIRA-bijdragen dan ook grotendeels als promotie van het werk van Nederlandse toneelschrijvers worden beschouwd. Besloten is het fonds in elk geval met een jaar te verlengen.
 

Een heuglijke ontwikkeling op dit gebied is het feit dat ook het Nederlands Literair Produktie en Vertalingen Fonds (NLPVF) heeft besloten zich ook toneelvertalingen bezig te houden. Het NLPVF is belast met de promotie van Nederlandse literatuur in het buitenland, maar rekende toneel daar tot voor kort niet toe, omdat men niet over de deskundigheid beschikte om aanvragen voor toneelvertalingen te beoordelen. Nu zal dit soort aanvragen worden doorgestuurd naar het TIN ter beoordeling. Dus ook van die kant is er beweging en financiële bijstand te verwachten.

 

NVM