In memoriam: Kees Holierhoek
Op 23 september overleed grondlegger en oud-voorzitter van Lira Kees Holierhoek (1941-2023). Rien Verhoef, penningmeester van Lira, schreef een in memoriam voor zijn teamgenoot: 'Dag Kees'.
Kees Holierhoek / Beeld: Annaleen Louwes
Toen ik in 1996 tot het Lira-bestuur toetrad, als opvolger van mijn vriend Jan Boerstoel die naar Buma vertrok, had Kees zijn twijfel. ‘Rond jouw persoon was een soort mythe ontstaan dat het zou gaan om een moeilijke man met dwarse ideeën,’ zei hij later. Maar ook: ‘Wie had kunnen denken dat een duo als jij en ik een hecht team konden vormen bij ogenschijnlijk zo uiteenlopende karakters.’ Want uiteenlopende karakters, die hadden we zeker. Zelf bleef hij altijd rustig en bezonnen, maar bij de woorden ‘heftige natuurverschijnselen’ moest hij naar zijn zeggen altijd aan mijn ‘vulkanische uitbarstingen’ denken. Maar ja, hij was dan ook een bourgondische levensgenieter, ik een geheelonthouder.
Maar een hecht team werden en bleven we – zozeer zelfs dat medebestuurslid Nicolaas Matsier ons begin deze eeuw de Hiep Hieper en Bul Super van het auteursrecht doopte. ‘We zaten beiden tot onze nek vol overtuigingen, maar gelukkig meestal in wezen dezelfde overtuigingen en ook al hadden we onze botsinkjes, zoals iedereen in zo’n positie, toch kan ik me geen onderwerp herinneren dat ons een onoverbrugbaar en niet opgelost meningsverschil opleverde,’ zei Kees.
Kees verzamelde voorzitterschappen zoals een indiaan scalpen – daar werden vaak grappen over gemaakt. De ‘pettenmolen van Kees’ was een begrip. En als hij al eens geen voorzitter van iets was, dan toch in elk geval penningmeester of desnoods secretaris.
Maar zelfs op Kees ging met de jaren zijn stapel petten te zwaar drukken. In een afscheidsbrief aan een van zijn vele besturen schreef hij eens: ‘U zult het gemerkt hebben: mijn deelname – om slechts een voorbeeld te noemen – aan de bestuurlijke e-maildiscussies die u onderling voerde, nam zienderogen af, eenvoudig door een gebrek aan tijd mijnerzijds en een onvermogen overal tegelijk voldoende aandacht aan te besteden. Vandaar dat ik noodgedwongen heb moeten besluiten een aantal functies af te stoten.’
Dit tekende Kees niet alleen, het sierde hem ook. Hij vond dat hij niet meer volwaardig mee kon doen, dus stapte hij op. Voor hem geen flets ‘toezichthouderschap’ of ‘bestuur op afstand’ – nee, de handen uit de mouwen of anders niets. Want vergis u niet: het auteursrecht en collectief beheer zijn niet in beton gegoten en vergen blijvend onderhoud. Inbreuk op het auteursrecht mag dan een misdrijf zijn dat dus door de overheid zou moeten worden bestreden, zij laat dit over aan belanghebbenden, die daarvoor ook nog eens zelf de rekening mogen betalen. En de beurzensnijders en struikrovers zijn talrijk, kan ik u vertellen. Kees bleef altijd waakzaam en strijdbaar en ging moedig – en blijmoedig! – voorwaarts, en heeft alleen daarvoor al mijn blijvende bewondering verworven.
En nooit zal ik zijn persoonlijke invulling van ‘zacht op de persoon, hard op de zaak’ vergeten: ‘procederen én dineren’, was zijn stelregel, blíjven dineren, ook met tegenstanders met wie een vergelijk onhaalbaar leek. En daarbij natuurlijk altijd het ijs brekend met zijn onuitputtelijke hoeveelheid anekdotes en kwinkslagen (en achter de hand of tegen de borst vaak nog een geheime beslissende speelkaart, een argument in zijn mouw, iets wat niemand nog doorzag).
Toen hij in 2016 na 30 jaar zelfs het voorzitterschap aller voorzitterschappen neerlegde, dat van zijn kind Lira, kon zonder enige overdrijving worden gesteld dat heel wat besturen en organisaties hem dankbaar mochten zijn voor alles wat hij had betekend en gedaan. En omdat ik op zijn bestuurlijke pad een flink eind met hem op was gewandeld, had ik dat onderweg vaak met eigen ogen kunnen waarnemen.
Puur persoonlijk kon ik hier bovendien aan toevoegen dat ik Kees heel dankbaar was voor alles wat ik als collega-bestuurder in de loop der jaren van hem had geléérd. Hij was voor mij een ijkpunt geworden: bij moeilijke beslissingen – bestuurlijk, maar zélfs weleens privé – had ik meer dan eens gedacht: ik denk of doe nu wel zo, maar hoe zou Kees daarop gereageerd hebben? En ik weet haast zeker dat die theoretische exercitie me voor de nodige impulsieve, heetgebakerde en onbesuisde misstappen heeft behoed.
Dank je voor alles, Kees.
Rien Verhoef
Penningmeester Lira