editie 63 / juni 2022

Geef het auteursrecht terug aan de auteur

De voorzitter van Platform Makers Erwin Angad-Gaur pleit voor een scherpere, fundamentele visie op wetgeving en beleid met betrekking tot het auteursrecht. ‘Een vrije pers en een vrije cultuur bestaan niet zonder een eerlijk verdienvermogen voor onafhankelijke schrijvers, journalisten en kunstenaars. Aan ons de overheid daarvan te overtuigen.’

Het is misschien vloeken in de kerk, in het Lira Nieuws, maar het beeld van het auteursrecht wordt in de algemene beeldvorming ten onrechte gedomineerd door het Collectief Beheer. Dat is goeddeels gebaseerd op een misvatting. Hoe groot en in het oog springend CBO’s (collectief beheersorganisaties, zoals Buma/Stemra en Lira) ook zijn, hoe belangrijk zij ook zijn in het inkomen van auteurs, het auteursrecht is vele malen groter en veelomvattender dan enkel het collectief geïncasseerde auteurs- en naburig recht.

Essentiële functie
Vraag het een willekeurige voorbijganger op straat, vraag het zelfs veel makers. Bij het auteursrecht denkt men al snel alleen aan de collectief geïncasseerde gelden. En misschien aan Stichting BREIN, aan piraterijbestrijding en beperking op verspreiding van beschermde werken. Maar het auteursrecht is meer dan dat en vervult zeker in een informatiemaatschappij een essentiële functie. Het is de basis voor elke schrijfopdracht en elke exploitatie, van bescherming van de goede naam van een maker, voor de mogelijkheid te verdienen aan schrijven en het hebben van een maatschappelijke carrière als maker.

Zwakke positie
Het auteursrecht vormt de basis voor vrijwel alle individuele opdracht- en exploitatiecontracten tussen producenten, omroepen, kranten, uitgevers en platenmaatschappijen enerzijds en auteurs en artiesten anderzijds. Volgens cijfers van het ministerie van Economische Zaken uit 2014 zijn de ‘auteursrechtrelevante sectoren’ goed voor 6 procent van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) en 7,4 procent van de totale werkgelegenheid. Pers en Literatuur is volgens dit onderzoek, na Software en Databases, de grootste sector, goed voor 1 procent van het BBP. Alleen de daadwerkelijke makers van auteursrechtelijk beschermde werken lijken daar vaak nauwelijks van mee te profiteren. Omdat hun onderhandelingspositie structureel zwak te noemen is.

Het versterken van individuele rechten heeft weinig resultaat gehad

Kwetsbare groep
De coronacrisis vergrootte deze waarheid uit en liet zien wat er allemaal mis is in de wereld van kunst, cultuur en media. Misstanden die jarenlang onder de oppervlakte van het publieke en politieke bewustzijn bleven, werden uitvergroot en zichtbaarder dan ooit. Een van de weinige positieve effecten van de crisis, zou men kunnen zeggen. De al vaker, in onderzoek na onderzoek geconstateerde slechte inkomens- en onderhandelingspositie van makers, werd de afgelopen twee jaar een niet langer te bediscussiëren feit. Maar de daadwerkelijke oplossingen blijven uit. Zo ook in de auteursrechtwetgeving.

Diversiteit en pluraliteit 
Het auteursrecht is er, het woord zegt het al, zonder meer voor de auteur, maar, om (inmiddels emeritus) hoogleraar Informatierecht Bernt Hugenholtz te citeren: ‘Het auteursrecht (…) is er voor ons allemaal. Het (…) vervult een veelheid aan maatschappelijke en economische functies: het bevordert de productie van cultuurgoederen, het stimuleert de informatie-economie, het houdt juristen van de straat, enzovoorts. Een van de belangrijkste functies is misschien wel dat het auteurs in staat stelt zelfstandig van hun werk te leven, zonder te hoeven dansen naar de pijpen van een baas, een opdrachtgever, een suikeroom of vadertje staat. Het is belangrijk deze kwetsbare groep in stand te houden – voor de diversiteit van onze cultuur, voor de pluraliteit van het informatieaanbod, als remedie tegen de voortgaande mediaconcentratie, voor onze democratie.’ Dat evenwicht is aan herstel toe.

Dode letter
In de loop der jaren is het recht meer en meer verworden tot louter een exploitatierecht, dat in veel deelsectoren standaard aan exploitanten moet worden overgedragen. De nieuwe Auteursrechtrichtlijn, die vorig jaar ook in Nederland geïmplementeerd werd en in zijn overwegingen stelt dat afkoop niet langer de regel mag zijn in een sector, is tot op heden een dode letter gebleken.
Zo ook, helaas, het Auteurscontractenrecht: een bescherming van auteurs en artiesten tegen onredelijke contracten en onredelijke contractvoorwaarden. In Nederland werd het in 2015 ingevoerd. Evaluatie na vijf jaar toonde aan wat te verwachten viel. De bedoeling was makers niet langer aan het kortste eind te laten trekken, hen de ruimte te geven om te kunnen onderhandelen over goede voorwaarden en billijke vergoedingen. Maar vooralsnog zijn de effecten van de nieuwe wetgeving beperkt. De versterking van individuele rechten heeft weinig tot geen resultaat gehad. Grotendeels omdat wie zijn individuele recht wil halen moet vrezen voor zijn carrière: niemand wil als ‘moeilijk’ te boek staan en terzijde worden geschoven.

Zwarte lijst
Meest opvallende aan het evaluatieonderzoek van de Universiteit van Leiden en het Instituut voor Informatierecht in Amsterdam, was dan ook het veelvuldig gebruik van de term blacklisting (of varianten daarop). Het probleem werd daarmee in één woord samengevat: de onderhandelingspositie van veel makers is slecht en wie, met de wet in de hand, zijn recht wil halen loopt het gevaar op een zwarte lijst te komen (‘voor jou tien anderen’). Het overkwam meerdere makers de afgelopen jaren. Geen wonder dat van veel van de nieuwe mogelijkheden weinig gebruik werd gemaakt.

CBO’s kunnen een centrale rol spelen in de oplossing van het marktfalen 

Collectieve oplossingen
Het was een fundamentele gedachtefout van de wetgever: De overheid voerde in respons op een slechte onderhandelingspositie voornamelijk extra individuele rechten in. De oplossing ligt echter eerder in collectieve oplossingen en niet in louter extra individuele rechten. In Duitsland werd inmiddels, bij de implementatie van de nieuwe richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt een aanvullende, collectief te incasseren vergoeding voor online gebruik geïntroduceerd – voor gebruik van beschermd werk op de internetplatforms (Facebook, YouTube, etc.) die dankzij de richtlijn niet langer achter de individuele consument zullen kunnen schuilen.

In België werd in juni een vergelijkbare wettelijke vergoedingsaanspraak ingevoerd. Ook besloot de Belgische wetgever tot introductie van een makersvergoeding voor commerciële exploitatie van audio- en audiovisueel materiaal online (op onder meer Spotify en Netflix).

Collectief onderhandelen
Dat via collectief beheer (via CBO’s) maar een beperkt percentage van de economische transacties verloopt, neemt dan ook niet weg dat CBO’s juist in de komende jaren een centrale rol zouden kunnen spelen in de oplossing van het telkens geconstateerde, maar nog altijd niet opgeloste marktfalen in de culturele en de mediasector. Zeker als het gaat om exploitatie online, exploitaties die voor een individuele maker nauwelijks te controleren zijn.
Een andere belangrijke oplossing ligt in het vergroten van de rol van de vakbond en van beroepsorganisaties, door collectief onderhandelen mogelijk te maken en de sterkste marktpartij (die op zich weinig belang heeft bij collectieve afspraken) te dwingen aan tafel te komen om minimumafspraken te maken.

De vrijheid van meningsuiting heeft ook een economisch fundament

Fair practice
Onder Rutte III kondigde de regering naar aanleiding van het evaluatierapport aan met aanscherping van wetgeving te zullen komen en daarnaast flankerend beleid te ontwikkelen. Een voorbeeld van het laatste is bijvoorbeeld de verplichting als subsidievoorwaarde aan door de overheid gefinancierde organisaties om zich aan bepaalde normen te houden. Tot nog toe bleven die normen vaag, zowel als het om het auteursrecht gaat, als wanneer het om gages of honoraria gaat.
Fair practice is in menig cultuurdebat een verplichte term geworden, maar de daadwerkelijke invulling, verschillend per sector, blijft achter. Zoals ook de bereidheid om de door de overheid gefinancierde publieke omroep aan de uitgangspunten van het Auteurscontractenrecht te houden en bijvoorbeeld vast te leggen dat afkoop ook bij de omroep niet de regel mag zijn, telkens beperkt blijkt.
Wel kondigde de regering aan werk te zullen maken van een vergoeding voor on demand exploitatie van audiovisuele werken. In het vorige Lira Nieuws ging Cedar-jurist Jochem Donker daarop al uitgebreid in.

Wetsvoorstel
Inmiddels werd het wetsvoorstel openbaar in consultatie gegeven (dat wil zeggen dat elke maatschappelijke organisatie, of elke individuele maker, consument of exploitant zijn reactie kan geven op het conceptwetsvoorstel, dat na weging van deze reacties zal worden afgerond). Het wetsvoorstel bevat de mogelijkheid door overheidsgeld gefinancierde organisaties te verplichten tot aansluiting bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht (een laagdrempelig alternatief voor de rechter). Dan is het nog maar een kleine stap naar het stellen van voorwaarden aan de omroep en andere instellingen.
Ook scherpt het wetsvoorstel een aantal van de eerder ingevoerde nieuwe rechten aan, onder meer de mogelijkheden voor ontbinding van contracten bij geen of onvoldoende exploitatie. Voor filmmakers stelt de wetgever de aangekondigde stap voor naar meer collectief beheer: ook voor video on demand zal (met dit wetsvoorstel) een vergoeding moeten worden betaald aan de makers (via onder meer Lira, VEVAM en NORMA). Vreemd genoeg geldt dit enkel voor die diensten waarvoor de consument moet betalen. Bij diensten die enkel op advertenties draaien is geen collectieve vergoeding aan de makers verschuldigd.

De onderhandelingspositie van veel makers is slecht

Lobby
De vraag waarom een eerlijke vergoeding afhankelijk wordt gesteld van het businessmodel van de exploitant blijft daarbij onbeantwoord. Maar misschien dat het antwoord simpelweg gelegen is in de angst voor collectieve oplossingen. Een hang naar de aloude aanpak, die niet effectief is gebleken. Aan de voorgestelde aanscherpingen is kortom nog veel aan te scherpen. Te hopen is dat ook de nieuwe verantwoordelijk minister Weerwind, de nieuwe staatssecretaris voor Cultuur en Media Uslu, en de nieuwe Tweede Kamer dat de komende maanden in zullen zien.
Platform Makers, het samenwerkingsverband van beroepsorganisaties en vakbonden voor (foto)journalisten, schrijvers, musici, acteurs, scenaristen, beeldend kunstenaars, ondertitelaars, regisseurs en vele andere beroepsgroepen, zal zijn zorgen over het wetsvoorstel in de consultatie uiten en het komende jaar extra aandacht geven aan de lobby voor een eerlijker auteursrecht, waarbij wij ook, waar nodig, de hulp van onze leden zullen inroepen. Uiteraard in goed overleg met Lira, PAM en de andere makers-CBO’s. Zoals vaker in wetgeving, is de aanscherping van het auteurscontractenrecht een moment dat wij niet mogen missen. Wat nu scheef blijft, zal nog jaren scheef blijven.

Eerlijk verdienvermogen
De fundamentele visie op wetgeving en beleid moet anders. De aanscherping moet scherper. Niet alleen uit een eenzijdig belang. Om Hugenholtz nog een keer aan te halen: ‘voor de diversiteit van onze cultuur, (…) voor onze democratie.’
De vrijheid van meningsuiting heeft ook een economisch fundament: een vrije pers en een vrije cultuur bestaan niet zonder een eerlijk verdienvermogen voor onafhankelijke schrijvers, journalisten en kunstenaars. Aan ons de overheid daarvan te overtuigen. 

Erwin Angad-Gaur is auteur, componist, bestuurslid van onder meer Stichting de Thuiskopie en Stichting Leenrecht en voorzitter van Platform Makers.