editie 56 / maart 2020

Het verdienmodel van Maxim Februari

Maxim Februari is onder meer filosoof, kunsthistoricus, jurist, schrijver, essayist en columnist. Voor zijn hele oeuvre krijgt hij in mei de P.C. Hooft-prijs 2020 uitgereikt. Zorgt dat voor een financieel onbezorgd leven? We stelden hem 7 vragen over zijn verdienmodel.

Het verdienmodel van Maxim Februari

Maxim Februari: ‘In Nederland hebben kunstenaars en schrijvers niet dezelfde status als in Frankrijk of Duitsland, bijvoorbeeld.’ | Foto: Vincent Janssen
 

Maxim Februari is onder meer filosoof, kunsthistoricus, jurist, schrijver, essayist en columnist. Voor zijn hele oeuvre krijgt hij in mei de P.C. Hooft-prijs 2020 uitgereikt. Zorgt dat voor een financieel onbezorgd leven? We stelden hem 7 vragen over zijn verdienmodel. 

1. Wat was je eerste betaalde schrijfopdracht?

'Nadat ik in 1989 gedebuteerd was met De Zonen van het Uitzicht, werd ik door de Haagse Post gevraagd om verslag te doen van het Holland Festival. Samen met een aantal andere auteurs reisden we naar Berlijn, waar toen net de Muur gevallen was, om naar Hamlet Machine van Heiner Müller te kijken; een prachtig stuk dat acht uur duurde. Dat was een tijd waarin kranten en tijdschriften een flink budget beschikbaar stelden voor kunst en cultuur. Daar is nu helaas bijna niets meer van over.'

2. Waarmee zou je in een ideale wereld als auteur het liefst je hele inkomen verdienen?  

'Ik ben geïnteresseerd in veel dingen; ik zou nooit willen kiezen. Ik schrijf, maar ik zet me ook, deels onbetaald, in voor onderwerpen als digitale veiligheid omdat ik die relevant vind. In mijn ideale wereld maken we daarom geen verschil tussen proza, poëzie, essayistiek en ook niet tussen schrijven en andere maatschappelijke activiteiten.'

3. Hoe ziet jouw verdienmodel er vandaag de dag uit?

'Mijn wekelijkse column voor NRC zorgt voor een vaste structuur. Daarnaast doe ik van alles. Ik geef lezingen over mijn romans via de Schrijverscentrale, ik geef advies en word regelmatig uitgenodigd om te komen spreken voor congressen, boekhandels en maatschappelijke organisaties. Mijn hoofd voelt soms als het rangeerterrein van Utrecht Centraal; ik ben continu aan het schakelen van het ene onderwerp naar het andere.'

‘De kloof tussen salarissen en het honorarium voor zzp’ers is veel te groot’

'Ik had een paar magere jaren waarin ik weinig kon werken. Dat leverde soms panieksituaties op. Aan het begin van ieder jaar ben ik bang dat ik te weinig ga verdienen. Eind vorig jaar kreeg ik de P.C. Hooft-prijs voor beschouwend proza toegekend. Daar hoort een bedrag van 60 duizend euro bij. Daar kan ik hopelijk weer een kleine buffer mee opbouwen, ik ben niet in de positie om dat geld te verjubelen.'

 

4. Kun je leven van de opbrengsten van je werk?

'De honoraria vormen wel een probleem. Soms word ik gevraagd om iets te komen vertellen over een onderwerp waar ik helemaal in moet duiken. Dan wordt een honorarium van 1000 euro voorgesteld. Als je bedenkt dat je daar ook je pensioenpremie, AOV-verzekering, vakantiegeld en onkosten van moet betalen, blijft er een laag uurloon over. De kloof tussen salarissen en het honorarium voor zzp’ers is veel te groot. Dan zijn er ook nog instanties die uit principe geen honorarium bieden, zoals overheidsorganen die beweren dat ze het de belastingbetaler niet kunnen aandoen mij te betalen.'

'Een keer per jaar ontvang ik opbrengsten van mijn boeken. Met De Literaire Kring, uit 2007, heb ik goed verdiend. Klont uit 2019 verkoopt heel redelijk. Van die royalty’s betaal ik mijn pensioenpremie. Mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering heb ik opgezegd. Die werd te duur.'

5. Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap? 

'Mijn keuze voor de rechtenstudie. Daardoor zit ik voor mijn gevoel dichter tegen de maatschappij aan dan als ik alleen maar actief zou zijn in de wereld van de kunsten of de literatuur. Als ik bijvoorbeeld door de politie word uitgenodigd voor een lezing over digitale veiligheid vind ik het prettig dat ik snap hoe de overheid werkt. Ook voor mijn columns is het fijn om niet alleen vanuit beschouwing maar ook vanuit praktische juridische kennis te kunnen schrijven.'

‘Ik ben niet in de positie om het geld van de P.C. Hooft-prijs te verjubelen’

6. Biedt de Nederlandse context auteurs voldoende middelen van bestaan?

'Bij lange na niet. In Nederland hebben kunstenaars en schrijvers niet de status als in Frankrijk of Duitsland bijvoorbeeld. Kranten en tijdschriften geven nauwelijks nog opdrachten aan schrijvers of kunstenaars. In Nederland zegt een minister schaamteloos dat hij nooit romans leest en al helemaal geen Nederlandse. Daar zou hij in Frankrijk niet mee wegkomen. Daar is meer achting voor kunst en cultuur. Daarnaast vind ik dat de overheid fatsoenlijke tarieven zou moeten betalen als ze een opdracht geeft.'

7. Heb je een gouden tip voor andere auteurs?

'Zorg dat je nooit afhankelijk wordt van de inkomsten uit je schrijverschap. Houd jezelf overeind met andere activiteiten. Het is ook beter voor je werk om af en toe in een andere wereld te verkeren. Mijn besluit om te gaan promoveren bleek heel lonend te zijn. Ik heb er veel aan gehad dat ik me langdurig met één onderwerp kon bezighouden. Je kweekt een humuslaag van kennis waar je latere werk op kan groeien. Daarnaast kan het je status en gezag opleveren. Voor een schrijver is dat geen overbodige luxe.'

Linda Huijsmans