editie 12 / december 2003

Nieuwe regeling college van toezicht

Van overheidswege wordt toezicht uitgeoefend op auteursrechtorganisaties die via een overheidsvergunning of een ministeriĆ«le aanwijzing hun werkzaamheden verrichten. Die werkzaamheden bestaan uit het incasseren en verdelen van auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke gelden. Dit overheidstoezicht is in de loop van dit jaar (2003) belangrijk herzien, vooral geĆ¼niformeerd en gestroomlijnd.

De Stichting LIRA valt als vrijwillige organisatie niet onder dat toezicht van overheidswege, althans niet rechtstreeks. Datzelfde geldt voor andere vrijwillige auteursrechtorganisaties als de Stichting Beeldrecht (voor beeldende kunstenaars), de Stichting Burafo (voor fotografen), de Stichting Scrio (voor illustratoren en ontwerpers), de Stichting PRO (voor uitgevers) en de Stichting Nieuwswaarde (voor journalisten). 

Wel onder rechtstreeks overheidstoezicht vallen de Vereniging BUMA (voor muziekuitvoeringen), de Stichting Leenrecht (voor de uitleen door openbare bibliotheken), de Stichting Thuiskopie (voor heffingen op blanco informatiedragers), de Stichting Reprorecht (voor fotokopieën in de publieke en - sinds 1 februari 2003 - de bedrijfssector) en de Stichting SENA (voor nabuurrechten in de muzieksector). Dat zijn de vijf Nederlandse organisaties die ofwel via een overheidslicentie ofwel als gevolg van een aanwijzing van de minister van Justitie met uitsluiting van ieder ander bevoegd zijn bepaalde auteursrechtelijke of nabuurrechtelijke vergoedingen in Nederland te incasseren.

Tot voor kort had elk van die vijf organisaties een eigen vorm van toezicht. BUMA werd gecontroleerd door een regeringscommissaris, andere organisaties kenden eigen colleges van toezicht, vaak van een onderling verschillende samenstelling. Dat is sinds 15 juli 2003 allemaal veranderd. De vijf genoemde organisaties worden allemaal in het oog gehouden door één en hetzelfde College van Toezicht dat zijn bevoegdheden en werkwijze ontleent aan een nieuwe Wet toezicht collectieve beheersorganisaties. 

Dit nieuwe College van Toezicht bestaat sinds 15 juli 2003 uit drie personen. Voorzitter is de oud-politicus H. Dijkstal, leden zijn de jurist mr. Th.R. Bremer en de accountant C.J. Regoort RA. Het college wordt secretarieel ondersteund vanuit het Ministerie van Justitie. De kosten van college en ondersteuning worden opgebracht door de vijf organisaties waarop het toezicht wordt uitgeoefend, en wel naar rato van het incassovolume, dus naar gelang de hoeveelheid geld die elke organisatie int. 

Toezicht op wie?

Het toezicht blijft beperkt tot de uitvoering van de wettelijke taak van de vijf organisaties.  Dat wil zeggen: als organisaties ook andere dan wettelijke taken uitvoeren, is het toezicht daarop niet van toepassing, tenzij die andere taken de uitvoering van de wettelijke taken negatief zouden beïnvloeden. Het College van Toezicht is evenmin bedoeld voor de afhandeling van individuele klachten. Daarvoor wordt elke organisatie geacht haar eigen procedure te hebben, zoals LIRA voor het leenrecht een klachtenregeling kent.

De Stichting LIRA die als auteursrechtorganisatie haar mandaat niet ontleent aan een aanwijzing van de overheid, maar aan het feit dat auteurs vrijwillig bepaalde auteursrechtelijke bevoegdheden aan haar hebben toevertrouwd, valt als zodanig niet onder het controlerend oog van het nieuwe College van Toezicht, althans niet rechtstreeks. Om precies en tegelijk nogal juridisch te zijn: aangezien de toezichthoudende taak van het nieuwe college mede de Stichtingen Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht betreft en naast de incassoactiviteiten van die drie stichtingen mede de verdeelactiviteiten, en aangezien LIRA ook een rol speelt in de verdeelactiviteiten van genoemde stichtingen, staat LIRA niet rechtstreeks onder toezicht van het College van Toezicht, maar raakt het toezicht LIRA wel degelijk. Nog anders gezegd: voorzover LIRA een rol speelt in de uitoefening van de wettelijke taken van Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht heeft LIRA met het College van Toezicht te maken, al is het indirect, omdat LIRA over haar verdeelactiviteiten allereerst verantwoording verschuldigd is jegens de besturen van de stichtingen Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht. Omdat deze besturen in hun activiteiten echter door het College van Toezicht in het oog worden gehouden, wordt er door het college met een schuin oog tegelijkertijd ook naar LIRA gekeken. Daarmee heeft het bestuur van LIRA overigens geen moeite, want LIRA streeft naar honderd procent transparantie in handel en wandel. 

Even wennen

Pas met de jaren zal blijken of het nieuwe toezicht functioneert. Dat wil zeggen: of de nieuwe structuur zodanig is dat de belangen van betalingsplichtigen en rechthebbenden op evenwichtige wijze effectief in het oog worden gehouden. Besturen en toezichthouders zullen in dat verband niet alleen nog even aan elkaar moeten wennen, maar ook aan de manier waarop nieuwe wettelijke instrumenten toegepast zullen gaan worden. Een eerste ronde van kennismakingsgesprekken tussen het College van Toezicht en de besturen van ‘gecontroleerde’ organisaties is achter de rug. Enkele belangrijke werkafspraken zijn gemaakt, andere zullen volgen. Voor wat de Stichting Leenrecht betreft, ging het in de kennismakingsgesprekken voor een belangrijk deel om een treffen tussen oude bekenden: de heren Bremer en Regoort zaten ook al in het vroegere College van Toezicht dat de Stichting Leenrecht en daarmee de leenrechtverdelingen in het vizier hield. Zij kennen de materie en de bestuursleden van Leenrecht al wat langer.

KH