editie 1 / mei 2000

Berichten

- Bezwaren en klachten die naar aanleiding van de leenrechtspecificaties over 1999 en de nabetalingspecificaties over 1998 en 1997 zijn ontvangen, zullen zo spoedig mogelijk na afloop van de bezwaartermijn (uiterlijk twee maanden na de repartitie waarop ze betrekking hebben) door de Klachtencommissie worden behandeld.

 

- De volgende jaarvergadering van de Stichting LIRA, bestemd voor auteurs die met LIRA een aansluitingscontract hebben gesloten, zal gehouden worden op de ochtend van zaterdag 17 juni 2000. Uitnodigingen en agenda volgen nog.

 

- Het leenrecht heeft een internationaal karakter. Enerzijds ontvangen buitenlandse auteurs een vergoeding voor de uitleen van hun boeken in Nederlandse bibliotheken, anderzijds kunnen Nederlandse auteurs aanspraak maken op buitenlandse leenrechtvergoedingen. Aan die laatste zin moet wel een conditie toegevoegd worden, namelijk: indien het betreffende buitenland een wettelijke leenrechtregeling kent, waardoor ook Nederlandse auteurs onder de werking van die regeling vallen. 

 

In Duitsland is dat laatste ongetwijfeld het geval. LIRA treft dan ook voorbereidingen om ten behoeve van Nederlandse auteurs die in Duitse bibliotheken worden uitgeleend, bij zusterorganisatie VG Wort de daarvoor gereserveerde leenrechtvergoedingen te incasseren. Dat kan vanwege de administratieve complicaties enige tijd in beslag gaan nemen, maar een uitkering Duits leenrecht zit er op termijn aan te komen.

 

- Vaak wordt de vraag gesteld waarom een vertaler van een publiek-domein-werk, een werk dus dat niet meer auteursrechtelijk beschermd is, slechts 70% van de leenrechtvergoeding voor auteurs ontvangt.

 

Ten aanzien van publiek-domein-werken, die door hun vertaling weer auteursrechtelijke bescherming genieten, is, na weging van de argumenten voor en tegen een 100% leenrechtvergoeding voor de vertaler, voorrang verleend aan het argument van de gelijke behandeling van vertalers. De vertaler van een auteursrechtelijk beschermd werk krijgt immers 70% van de leenrechtvergoeding uitgekeerd. Ook de vertaler van een publiek-domein-werk krijgt daarom een aandeel van 70%. Daarmee wordt voorkomen dat er tussen Publiek-Domein-vertalers en niet-PD-vertalers een niet te rechtvaardigen financieel onderscheid zou ontstaan.

 

Een bijkomend, maar even belangrijk argument is dat bibliotheken voor het publiek-domein-deel in de uitleningen ook geen vergoeding betalen, omdat uitsluitend auteursrechtelijk beschermde werken onder de auteursrechtelijke leenrecht-wetgeving vallen.