Twee generaties schrijvers: de liefde voor vertalen is leeftijdsloos
Manon Smits (1967) zit ruim 27 jaar in het vak, Eva Wissenburg (1990) vertaalt sinds 2014. Manon legt zich toe op Italiaanse en Engelstalige literatuur, Eva is gespecialiseerd in het Frans. Hoe beleven zij hun vak? Speelt het leeftijdsverschil daarbij een rol?
Manon Smits (l) en Eva Wissenburg (r) / foto's uit eigen archief
Ze hebben elkaar al een tijd niet gezien en dit gesprek vindt ook nog eens plaats via het beeldscherm. Manon verblijft in Piemonte, waar ze de laatste hand legt aan de vertaling van Tasmanië van Paolo Giordano. Eva belt in vanuit Arnhem, waar ze met een coronabesmetting aan huis gebonden is. Toch vragen ze elkaar meteen het hemd van het lijf over thuiswerken met kleine kinderen, het plezier van het zoeken naar de juiste woorden en hoe ze eigenlijk met vertalen begonnen zijn.
Manon: ‘Ik was klaar met mijn studie Engels in Nijmegen en ik wilde graag nog een taal leren. Ik had al wat inleidende vakken Italiaans gedaan en kon toen met een Erasmusbeurs naar Rome om daar zeven maanden te studeren aan de universiteit La Sapienza. Het Italiaans van mijn huisgenootjes was wel even wennen, maar de opwinding dat ik na een paar weken opeens flarden van gesprekken om me heen kon begrijpen, was zo mooi! Na die zeven maanden sprak ik vloeiend Italiaans, al had ik eigenlijk nog iets langer moeten blijven om ook lastige werkwoordstijden zoals de condizionale te automatiseren.’
Langstudeerboete
Eva begon met een studie Frans aan de universiteit. ‘Mijn vader was groot fan van August Willemsen, een bekende vertaler uit het Portugees en Braziliaans en hij vond vertalen echt iets voor mij. Daar was ik aanvankelijk helemaal niet van overtuigd. Ik was geïnteresseerd in filosofie, met name de Franse filosofen, en ik wilde hun werken in de originele taal kunnen lezen. Ik ging Frans doen met het idee om daarna nog filosofie te gaan studeren. Maar in de tussentijd was de langstudeerboete ingevoerd en werd het nagenoeg onmogelijk om twee studies te volgen. Na mijn bachelor Frans ben ik daarom een master Vertalen gaan doen.’
Fax
Om meters te maken, begon Manon met het vertalen van commerciële teksten uit het Engels en werkte ze als ondertitelaar. Maar wat ze echt wilde, was boeken vertalen. ‘Een vriend in Rome gaf me het eerste boek van Sandro Veronesi, die toen nog totaal onbekend was. Ik vond het prachtig en besloot het eerste hoofdstuk te vertalen en op te sturen naar uitgeverij De Geus, zonder erbij te zeggen om welk boek of welke schrijver het ging. Een paar dagen later kreeg ik een fax van Eric Visser. Hij had nog geen vertalers uit het Italiaans. In Veronesi was hij uiteindelijk niet geïnteresseerd. In plaats daarvan stuurde hij me twee boeken van Alessandro Baricco, ook nog een beginnende schrijver toen, en vroeg of ik daar een leesverslag van wilde maken. Na een proefvertaling kreeg ik een contract om ze te vertalen.’
Op de trap
Eva wilde na haar bachelor graag iets concreets doen met haar liefde voor taal, dat werd de master vertalen. Ze had niet verwacht dat literair vertalen een realistische optie voor haar zou zijn, maar toen de opleiding eenmaal bezig was, werd ze gegrepen. ‘Ik vond dat zó fantastisch! We werden gestimuleerd om dieper na te denken over wat vertalen nu eigenlijk is. We kregen workshops en masterclasses van mensen die hun sporen in het vak al verdiend hebben en discussieerden intensief met elkaar over betekenissen en manieren van vertalen.
Manon: ‘Ik geniet er enorm van dat je dit werk overal kunt doen’
Mijn eerste vertaalklus kreeg ik aangeboden tijdens mijn stage bij de Wereldbibliotheek. Niet lang daarvoor had ik de Talentbeurs Literair Vertalen gewonnen en op de trap kwam ik iemand tegen van Athenaeum, Polak en Van Gennep die dat wist. Ze vroeg me om Hoe lang nog duurt de nacht van Léonora Miano te vertalen.
Achteraf realiseerde ik me pas dat het een hondsmoeilijk boek was om te vertalen. Het geldbedrag dat ik met de Talentbeurs gewonnen had, heb ik toen besteed aan een mentor: Eveline van Hemert. Zij woont in Arles en dankzij een verblijf in het vertalershuis daar kon ik regelmatig bij haar langsgaan om vragen over het Frans voor te leggen en te discussiëren.’
Encyclopædia Britannica
Manon: ‘In het begin vond ik dat ook lastig. Zeker tijdens het vertalen van die eerste boeken van Baricco belde en faxte ik regelmatig Italiaanse vrienden en kennissen met vragen als: “Is dit een gebruikelijke zinsconstructie?” Als het antwoord nee was, wist ik dat ik er ook in het Nederlands een ongebruikelijke formulering voor moest vinden. Toen ik begon was er nog geen internet. Vaak ging ik met een lijstje vragen naar de bieb. In die tijd hebben Pieter en ik samen nog de Encyclopædia Britannica op cd-rom gekocht. Het was een rib uit ons lijf – ik geloof dat het 1.200 gulden kostte – en vlak daarna kwam internet dus we hebben het maar weinig gebruikt. Toch is internet ook weer niet het antwoord op al je vragen als vertaler. Ik gebruik Google Streetview om een idee te krijgen hoe een plek er uitziet, maar je mist de geuren, kleuren en geluiden die zo’n plek karakter geven.’
Eigen vertaalkeuzes
Een vertaler is nooit uitgeleerd, vinden ze allebei. Ze praten met collega’s, bezoeken beurzen waar ze uitgevers en agenten ontmoeten en houden ervan om hun kennis samen met collega’s bij te werken en op te poetsen.
Eva: ‘Het mooie aan vertalen is dat je nooit bent uitgeleerd’
Eva: ‘Ik zoek zo vaak mogelijk situaties op die lijken op de fijne werkvormen uit mijn master. Soms geef ik nu zelf ateliers en daar word ik gedwongen om weer eens kritisch naar mijn eigen vertaalkeuzes te kijken. Dat is heel leerzaam. Ook de workshops tijdens de Vertaaldagen vind ik altijd inspirerend en van mijn vertaalmiddagen met bevriende vakgenoten geniet ik al helemaal. Niet ophouden met zoeken, vragen en discussiëren tot je een antwoord hebt, vaak uren achter elkaar, heerlijk vind ik dat.’
Borrels
Manon: Sociaal contact met collega’s is zeker belangrijk. Toen ik net vertaalde kende ik niemand in het wereldje, en was die ene nieuwjaarsborrel per jaar een hoogtepunt. Ook de Vertaaldagen, die toen net begonnen, heb ik altijd trouw bezocht. Inmiddels is het via mailinglijsten, Facebook, Instagram en andere sociale media gemakkelijker geworden om contact met elkaar te onderhouden, maar in mijn begintijd waren die fysieke bijeenkomsten de enige manier om collega’s te treffen. Verder probeer ik naar de boekenbeurzen in Frankfurt en Turijn te gaan, samen met mijn partner en collega-vertaler Pieter van der Drift, om Italiaanse uitgevers en agenten te spreken en te horen welke boeken zij in de aanbieding hebben. Daar treffen we dan ook weer buitenlandse collega’s. Ik geniet er enorm van dat je dit werk overal kunt doen. Nu onze kinderen de deur uit zijn gaan we daar nog veel meer van profiteren.’
Bio’s
Manon Smits (1967) studeerde Engels en Italiaans in Nijmegen en Rome. Sinds 1995 vertaalt ze boeken uit het Italiaans – van onder meer Alessandro Baricco en Elsa Morante – en het Engels – van Elif Shafak en Jon McGregor. Ze is bestuurslid van Lira en tot vorig jaar ook van de VertalersVakschool en is betrokken bij de Literaire Vertaaldagen. Ze werd meerdere malen genomineerd voor de Europese Literatuurprijs. In 2020 ontving ze de 'Premio per la traduzione - Fondo potenziamento lingua e cultura italiana all'estero' van het Italiaanse ministerie van cultuur voor haar vertaling De vreemdelinge van Claudia Durastanti.
Eva Wissenburg (1990) rondde de bachelor Franse Taal en Cultuur en de Researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht af. Sinds 2014 werkt ze als literair vertaler uit het Frans – onder meer van Cécile Wajsbrot en Julien Benda - en is daarnaast redactielid bij Filter, tijdschrift over vertalen. In 2018 ontving ze het Elly Jafféstipendium voor veelbelovende literair vertalers Frans-Nederlands. Naast het vertalen werkt ze als wetenschappelijk medewerker bij het Expertisecentrum Literair Vertalen.
Linda Huijsmans