editie 64 / november 2022

Malle Babbe: locatietheater voor de hele familie

Voordat Malle Babbe populair werd door Rob de Nijs, was ze al beroemd door het schilderij van Frans Hals. Maar hoe kenden die twee elkaar? Op die vraag bedacht theaterschrijver Marlies Bosmans een antwoord. Het resultaat is een muzikale zomerkomedie, buiten op het plein van de stadsschouwburg van Haarlem.

Malle Babbe: locatietheater voor de hele familie

De cast van Malle Babbe, met geheel rechts Marlies Bosmans / Foto: Melle Meivogel

Rondom het plein voor de stadsschouwburg van Haarlem rijden bussen, razen scooters en bellen fietsers, maar de toeschouwers op het plein laten zich er niet door afleiden. Zij zitten met hun rug naar het verkeer en kijken naar de gevel van het theater. Dankzij hun silent-disco-koptelefoon kunnen ze de muziek en de acteurs prima horen. Al gauw bevinden ze zich in het Haarlem van de zestiende eeuw en is de 21e-eeuwse wereld van nu vergeten.

Dolhuys
Na Kenau en Kenau XL is Malle Babbe het derde openluchttheaterstuk van Marlies Bosmans. Mede dankzij een subsidie van het Lira Fonds kon zij een tekst te schrijven die voor zowel jong als oud grappig, ontroerend en herkenbaar is.

Malle Babbe is het derde openluchttheaterstuk van Marlies Bosmans

Voor een beginnend theaterschrijver is het lastig om ergens te beginnen. Helemaal als je een stuk wilt schrijven voor acht personages. Mijn eerste idee was om een biografische stuk over Frans Hals te schrijven, maar het werkte niet. Ik kwam er niet uit, totdat ik het verhaal hoorde van Malle Babbe. Zij zat in het Dolhuys in dezelfde tijd als de zoon van Frans, Pieter Hals. Hij heeft hem daar nooit bezocht, maar toch bestaat er een schilderij van Malle Babbe. Hoe kenden zij elkaar dan? Waarom schilderde hij haar? In een tijd waarin vooral rijke mensen en chique notabelen werden afgebeeld, lag die keuze niet voor de hand. In mijn theaterstuk werk ik een van de mogelijke antwoorden uit.

Subsidie geeft tijd
Uiteindelijk kostte het bijna een jaar om het stuk te maken dat deze zomer door de acht acteurs, muzikanten en zangers van Club Kenau is opgevoerd. Zo’n proces kost nu eenmaal tijd, zegt Marlies Bosmans. ‘Dat vind ik ook de grootste rijkdom van een subsidie: daarmee koop je tijd en vooral rust om een idee goed uit te werken. Ik wilde research doen, maar ook goed nadenken over de taal die ik gebruik. Het is een familiestuk, waar mensen van zeven tot zevenenzeventig jaar naar toe komen. Daarom zitten er woorden in als ‘poepneus’, waar kinderen om kunnen lachen, maar gaat het ook over Socrates en een paneel van het Lam Gods, waarmee ik context geeft aan hun ouders en grootouders.

‘Subsidie geeft tijd en rust om een goed stuk te maken’

Vliegen
Malle Babbe zit in het Dolhuys in Haarlem, voor mensen met psychische problemen. Op een dag komt daar Pieter Hals aan. Hij is door zijn vader gestuurd omdat hij er heilig van overtuigd is dat hij kan vliegen. De trappen, het bordes en zelfs het dak van de schouwburg zijn soms het Dolhuys, dan weer het atelier van Frans Hals en dan weer het podium voor Pieters tweede poging om te vliegen.

Het publiek zit er dankzij de koptelefoons middenin. Pas als de bezoekers die afzetten, maken de klanken van saxofoon, klarinet, piano en zang plaats voor het eentonige geluid van het langsrazende verkeer.

Moby Dick
Inmiddels werkt Marlies Bosmans alweer aan een volgend stuk. De familievoorstelling Moby Dick zal deze Kerst in de stadsschouwburg in Haarlem te zien zijn. ‘We volgen de zoektocht van de jonge walvis naar zichzelf’, lacht ze. ‘Daarvoor doorkruist hij zeven magische werelden. Meer zeg ik nog niet.’  

Met Kerst speelt Club Kenau lekker binnen, al is locatietheater, in de woorden van de Vlaamse Bosmans ‘echt mijn ding’. Buiten keren de bezoekers langzaam maar zeker terug in de 21e eeuw, waar Rob de Nijs’ versie van Malle Babbe nog lang in de hoofden blijft nazingen.

Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.

Linda Huijsmans