editie 57 / juni 2020

Het verdienmodel van Aai Prins

Aai Prins (1959) vertaalde literaire werken van onder meer Platonov, Gogol en Pasternak, schreef recensies en geeft les aan aankomende vertalers. In 2019 won ze de Letterenfonds Vertaalprijs voor de hoge kwaliteit van haar vertalingen en haar inzet als ambassadeur voor de Russische cultuur. Levert die waardering haar voldoende inkomsten op? We stelden Aai Prins 7 vragen over haar verdienmodel.

Het verdienmodel van Aai Prins

'Er zou meer aandacht en waardering mogen komen voor het werk van vertalers'Foto: Gerard van der Wardt
 

1. Wat was je eerste betaalde opdracht?

Die kwam van een visboer uit IJmuiden, die ik via via kende. Hij had een gehandicapte dochter die in Amerika onderzocht was en kreeg een uitgebreid verslag van de arts in het Engels. Ik studeerde nog en hij vroeg of ik het wilde vertalen. Het was een ingewikkelde tekst, vol medisch jargon en ik was er lang mee bezig geweest. Daar heb ik uiteindelijk 150 gulden voor gevraagd en dat vond hij zo belachelijk weinig dat hij mij een flinke lading vis erbij cadeau heeft gedaan.

2. Waarmee zou je in een ideale wereld als vertaler het liefst je hele inkomen verdienen?  

Ik verkeer al in mijn ideale wereld. Ik kan al mijn tijd besteden aan het vertalen van Russische literatuur en dat kan ik doen waar en wanneer ik dat wil. Zo zit ik nu in mijn ‘datsja’; mijn buitenhuisje bij het Markermeer en in mijn pauze stop ik straks pompoenen en courgettes in de grond. Ik vertaal literatuur en wissel dat af met opdrachten waarvoor ik naar buiten moet, zoals lesgeven, tolken voor een rechtbank enzovoort. Ik voel me weleens schuldig, want mijn situatie is bepaald niet representatief voor de gemiddelde vertaler in Nederland.

3. Hoe ziet jouw verdienmodel er vandaag de dag uit?

Na mijn studie heb ik me laten beëdigen als tolk/vertaler en ben ik begonnen met het vertalen van officiële papieren als geboorte- en huwelijksaktes. Nadat de grenzen naar het Westen open waren gegaan, kwamen veel Russische dames naar Nederland om te trouwen en moest er veel papierwerk vertaald worden. Daarnaast werkte ik bij de SOS-Alarmcentrale.

'Een goede vertaling valt of staat met de tijd die je erin stopt’

Net als nu was het toen erg lastig om als startende vertaler opdrachten te krijgen. In 1986 kon dankzij de perestrojka een roman van Rybakov verschijnen. Dat was een vijfdelig werk over het leven in Rusland onder Stalin, dat tot dan toe verboden was geweest. In het Westen werd het flink gehypet en het was uitgever Mai Spijkers er veel aan gelegen om het boek zo snel mogelijk op de markt te brengen. Er werden drie vertalers aangetrokken en toen er daarna nóg iemand nodig bleek, besloot de uitgever mij erbij te vragen. 

 

4. Kun je leven van de opbrengsten van je werk? 

Nadat je tenminste één zelfstandige literaire vertaling gemaakt hebt, kun je een beurs bij het Letterenfonds aanvragen. Die vormt een noodzakelijke aanvulling op het inkomen van iedere literaire vertaler in Nederland en dus ook van mij. Daarnaast ontvang je ieder jaar royalties. Hoeveel dat is hangt af van het succes van het boek. Daarnaast kun je prima verdienen met het vertalen van notariële aktes of als tolk/vertaler voor notarissen te gaan werken, maar het vertalen van literatuur betaalt in Nederland gewoon slecht. Daarnaast heb ik enige tijd recensies geschreven over Oost-Europese literatuur en geef ik af en toe les aan de Vertalersvakschool.

‘Zorg dat je meters kunt maken’

5. Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap? 

Ik heb zeven jaar in Sint Petersburg gewoond, waar ik Nederlands heb gegeven aan Russische studenten. Daardoor ben ik beide talen nóg beter gaan begrijpen. Niet alleen is mijn Nederlandse grammatica erg goed geworden, ik heb ook de fijne kneepjes van het Russisch in de vingers gekregen. Verder is zo’n verblijf natuurlijk heel goed om de sfeer van het land beter te leren kennen, je algemene kennis op te vijzelen en de gevoeligheden te leren kennen. In die periode heb ik het verzameld werk van Tsjechov vertaald en het hielp echt dat ik de sfeer en de taal kende van het land waar hij die boeken geschreven heeft.

‘Mijn eerste honorarium was 150 gulden plus een flinke lading vis’

6. Biedt de Nederlandse context vertalers voldoende middelen van bestaan?

Het honorarium voor literaire vertalers is natuurlijk veel te laag, maar als je bedenkt hoe klein de Nederlandse markt is, kan ik me niet voorstellen dat dat op de korte termijn zal veranderen. Ook van de overheid verwacht ik geen extra subsidies of beurzen. Wat we wel kunnen veranderen is dat er meer aandacht en waardering komt voor het werk van vertalers. Bij recensies worden ze bijvoorbeeld zelden expliciet genoemd en als dat wel gebeurt, is dat vaak om fouten of slordigheden te benadrukken. Op die momenten wil ik altijd voor de vertalers opkomen. Als je zo weinig betaald krijgt, moet je snel werken om een redelijk inkomen te hebben en dan is de kans dat je fouten maakt groter. Het standaardtarief voor een literaire vertaling is 6,6 cent per woord. Een goede vertaling valt of staat met de hoeveelheid tijd die je erin steekt.

7. Heb je een gouden tip voor andere vertalers?

Pak alles aan. Zorg dat je meters kunt maken. Als ik dé gouden tip had, zou de hele beroepsgroep er een stuk beter voorstaan, maar die heb ik helaas niet. In het begin heb ik een reclamefolder voor Nestlé vertaald. Mijn collega Gerard Rasch, die later de Martinus Nijhoff Vertaalprijs won, heeft ook een boek over aquariumvissen vertaald. Iedereen moet dat doen, dus voel je niet te goed voor dat soort projecten. Je wordt alleen een goede vertaler door het heel veel te doen. Zo simpel is het. Grijp alles aan wat je kunt krijgen. Zorg dat je niet stil blijft staan.

Linda Huijsmans