editie 47 / februari 2016

dossier Audiovisueel – PAM-Rodap: wet en contracten

De wetswijziging die op 1 juli 2015 van kracht is geworden, heeft gevolgen voor de positie van scenarioschrijvers. Een op onderdelen nieuw artikel 45d waarin ogenschijnlijk niet eens zo vreselijk revolutionaire aanpassingen hebben plaatsgevonden vergeleken met het vroegere artikel 45d, -zo blijft een wettelijk vermoeden van overdracht van bepaalde rechten de basis van de Nederlandse wet terzake van filmwerken- blijkt in zijn toepassing grote gevolgen te hebben voor iedereen die met audiovisuele werken te maken heeft, van producent tot maker, van omroep tot kabelexploitant. Onwetendheid en onwil over die veranderingen veroorzaken soms blokkades in de contractpraktijk. Dat valt zeer te betreuren en lijkt ook niet nodig, omdat er tussen partijen een voorlopige voorziening is getroffen die in het contract opgenomen kan worden. Die voorlopige voorziening heet 'tijdelijke clausule.'

Lira heeft al eens heel beknopt uit de doeken gedaan hoe volgens haar dringend noodzakelijke nieuwe wetgeving met betrekking tot tv-series en films eruit zou moeten zien.

We hebben die gedachten ook al eens op een Lira-bijeenkomst geformuleerd.  Heel in het kort kwamen Lira's wensen vooral op het volgende neer:

  • de producent moet de tv-serie of film kunnen exploiteren
  • de scenarioschrijver ontvangt zijn inkomsten uit het opdrachthonorarium, het verfilmingsrecht dat hij de producent verleent en uit het feit dat hij meedeelt in bruto-exploitatie-opbrengsten
  • wat de kabelinkomsten betreft: het betreffende wetsartikel dient techniek-neutraal te worden geformuleerd, zodat onaangename verrassingen als van 1 oktober 2012, toen kabelaars ophielden te betalen, worden uitgesloten
  • de drie audiovisuele cbo's zoals Lira (en verder Vevam en Norma) moeten in staat worden gesteld voor hun aangeslotenen vergoedingen bij producenten en eindexploitanten te incasseren.

Nieuw artikel 45d Aw

Het nieuwe artikel 45d van de Auteurswet heeft betrekking op filmwerken (tv-producties inbegrepen) en luidt sinds de inwerkingtreding van het auteurscontractenrecht op 1 juli 2015:

Artikel 45d

1. Tenzij de makers en de producent van een filmwerk schriftelijk anders zijn overeengekomen, worden de makers geacht aan de producent het recht overgedragen te hebben om vanaf het in artikel 45c bedoelde tijdstip [d.w.z. het moment waarop veelal de producent beslist wanneer het werk vertoningsgereed is] het filmwerk te verhuren en anderszins openbaar te maken, dit te verveelvoudigen in de zin van artikel 14, er ondertitels bij aan te brengen en de teksten ervan na te synchroniseren. Het vorenstaande geldt niet ten aanzien van degene die ten behoeve van het filmwerk de muziek heeft gemaakt en degene die de bij de muziek behorende tekst heeft gemaakt. Ongeacht de wijze van overdracht is de producent aan de makers voor de overdracht van rechten en de exploitatie van het filmwerk een billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

2. Onverminderd het in artikel 26a bepaalde is een ieder die het filmwerk uitzendt of doet uitzenden of op enige andere wijze mededeelt aan het publiek, per draad of draadloos, met uitzondering van de beschikbaarstelling van het filmwerk op zodanige wijze dat het filmwerk voor de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is, aan de hoofdregisseur en de scenarioschrijver van het filmwerk die deze rechten aan de producent heeft overgedragen een proportionele billijke vergoeding  verschuldigd. Van het recht op een proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

3. Het recht op de vergoeding bedoeld in het tweede lid wordt uitgeoefend door representatieve rechtspersonen die zich ingevolge hun statuten ten doel stellen de belangen van hoofdregisseurs of scenarioschrijvers te behartigen door de uitoefening van dat recht. Artikel 26a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Degene die de in tweede lid bedoelde vergoeding verschuldigd is, is gehouden aan de rechtspersonen bedoeld in het derde lid de bescheiden of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan de kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid, de hoogte en de verdeling van de vergoeding.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven over de uitoefening van het recht bedoeld in het tweede lid.

6. Het recht op een proportionele billijke vergoeding bedoeld in het tweede lid is niet van toepassing op een filmwerk waarvan de exploitatie niet het hoofddoel is.

7. Artikel 25d en 25e zijn overeenkomstige toepassing Artikel 25c, tweede tot en met zesde lid, en artikel 25g zijn van overeenkomstige toepassing op de billijke vergoeding bedoeld in het eerste lid.

Aldus heeft de wetgever gemeend de rechtenverlening en vergoedingsaanspraken in wetgevende taal te moeten herzien.

Convenant met Rodap

Om het gewicht van de veranderingen op juiste waarde te kunnen schatten dient melding gemaakt te worden van het feit dat Lira (samen met Vevam en Norma) een Convenant gesloten heeft met RODAP (het samenwerkingsverband van producenten, omroepen en distributeurs). In dit Convenant zijn afspraken vastgelegd over een nieuw vergoedingssysteem voor de filmmakers (scenaristen, regisseurs en acteurs). De definitie van elk van deze drie soorten makers zal via de repartitiereglementen ongetwijfeld haar invloed hebben op ‘omringende’ of verwante groepen.

Hoofdindeling rechten

In het Convenant en in de thans nog gevoerde onderhandelingen worden er twee soorten rechten onderscheiden. Laten we voor het gemak maar zeggen: kabelrechten (art.45d-2) en video-on-demand-rechten (art.45d-1), ook wel in het snel om zich heen grijpende jargon  BMS-rechten en EMS-rechten genoemd. BMS is een afkorting van Basic Media Services, EMS is een afkorting van Extra Media Services.

Het verschil is belangrijk, omdat bij de BMS-rechten verplicht collectief beheer een rol speelt. Denk aan Lira dat het incassoadres is voor de kabelgelden van haar scenarioschrijvers.

Het is de bedoeling dat EMS-rechten op basis van vrijwillig collectief beheer worden gereguleerd. Voor het regelen van de rechten blijkt 'vrijwillig' opeens een stuk lastiger dan 'verplicht', zo wijst de praktijk van de onderhandelingen uit.

Lineaire doorgifte/BMS-rechten

In het nieuwe Auteurscontractenrecht krijgen de hoofdfilmmakers (scenaristen, regisseurs en hoofdrolspelers) een niet voor afstand vatbare aanspraak op een billijke en proportionele vergoeding voor de ‘lineaire doorgifte’ (uitzendingen en doorgifte via bijvoorbeeld kabel en satelliet) van de films en tv-programma’s van hun hand. Deze vergoedingen worden verplicht collectief geïncasseerd. Die incasso geldt conform het Convenant met RODAP voor zowel de lineaire televisie-uitzendingen als voor ‘uitzending gemist’-diensten tot 14 dagen na de uitzending, mits de consument niet extra betaalt. Alle Nederlandse distributeurs dienen op grond van het Convenant de komende vijf jaar aan Lira, Vevam en Norma een bedrag per abonnee per maand te betalen.  

Video-on-demand/EMS-rechten

Voor video-on-demand-diensten zoals tv-programma’s en films op bestelling via verschillende platforms en schermen (televisie, tablets, smartphones, home cinema’s etc.) is voor 2015 een lumpsum-vergoeding overeengekomen. RODAP betaalt een vaste vergoeding aan Lira, Vevam en Norma. Een expertgroep zal de markt van on-demand-diensten in kaart brengen om te komen tot een tariefstelsel vanaf 1 januari 2016. Het is de bedoeling dat de filmmakers voortaan meedelen in de exploitatie via een omzet-gerelateerde (proportionele) vergoeding.

Terugoverdracht

Feit is –en de rechtbank van Amsterdam is het daarmee eens gebleken- dat bepaalde exploitatierechten van scenarioschrijvers bij Lira berusten. Dit is een gevolg van het aansluitingscontract dat de scenarioschrijver met Lira heeft gesloten. Voor zover de nieuwe wet voor de betreffende exploitaties in vergoedingsaanspraken voorziet, zullen deze rechten moeten worden terugovergedragen, om die wettelijke vergoedingsaanspraken te doen ontstaan. Voorwaarde voor de vergoedingsaanspraak is immers dat deze rechten aan de producent worden overgedragen, en dat kan niet als die bij LIRA berusten. Die belangrijke rechtenoperatie wordt momenteel voorbereid. Aan het slot van dat proces is de scenarioschrijver aangesloten bij Lira gebleven. Hij krijgt de met RODAP overeengekomen (kabel)vergoedingen van Lira en daarnaast mogelijk andere vergoedingsaanspraken, die nog uitonderhandeld moeten worden. Daarnaast houdt hij, naast zijn honorarium, aanspraak jegens de producent op vergoeding voor o.a. verfilming van zijn werk en vergoedingen voor exploitaties waarvoor LIRA niet optreedt (zoals bioscoopexploitatie).

Reagerend op de per 1 juli 2015 van kracht geworden wetswijzigingen heeft het Lira-bestuur op 7 juli besloten in ieder geval de rechten bedoeld in artikel 45d lid 2 aan aangesloten scenarioschrijvers terug over te dragen, zodat deze schrijvers vervolgens in staat zijn producenten van deze gevraagde rechten te voorzien.  

Tekst van tijdelijke clausule

In de komende periode zullen de afspraken over zowel de vergoedingen als de terugoverdracht van rechten nader worden uitgewerkt. Dat vergt tijd. Daarom is een tijdelijke clausule opgesteld voor individuele productiecontracten, die alvast verwijst naar de afspraken in het convenant, vooruitlopend op de nadere uitwerking. Producenten en filmmakers worden geadviseerd deze clausule op te nemen:

Er zijn afspraken tot stand gebracht tussen LIRA/ VEVAM/ NORMA enerzijds en alle omroepen, producenten en distributeurs verenigd in RODAP, inclusief de bij StOPnl aangesloten Nederlandse producenten anderzijds, het convenant dd. 22 januari 2015, welke afspraken thans verder worden uitgewerkt. Voor zover discussie bestaat bij Partijen over het bepaalde in deze Overeenkomst verwijzen Partijen naar deze afspraken.

De uitwerking zal onder meer voorzien in een aantal voorwaarden (hierna: de Voorwaarden) die Opdrachtnemer en Opdrachtgever in hun overeenkomst dienen op te nemen. Zodra de Voorwaarden door RODAP en LIRA/VEVAM/ NORMA zijn uitgewerkt en akkoord bevonden, zullen deze met terugwerkende kracht onderdeel uitmaken van de onderhavige Overeenkomst tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer. Indien onenigheid ontstaat tussen Partijen over de uitleg van deze Overeenkomst ten opzichte van de Voorwaarden, zullen de Voorwaarden prevaleren.

Met deze tijdelijke clausule in de hand moeten ook scenarioschrijvers in hun eigen contractpraktijk uit de voeten kunnen tot de laatste stappen in de onderhandelingen tussen de drie PAM-cbo's en de verenigde wederpartijen (zoals Rodap) zijn gezet.

KH