Van betaler naar ontvanger: zo werkt leenrechtvergoeding
Duizenden auteurs ontvangen jaarlijks hun leenrechtvergoeding via Lira. Welke stappen gaan hier nu precies aan vooraf?
Klik hier om de afbeelding te vergroten.
Iedere openbare bibliotheek in Nederland betaalt een vergoeding per uitgeleend werk aan Stichting Leenrecht. Dit is vastgelegd in de Auteurswet.
Stichting Leenrecht verdeelt de leenrechtgelden over de verdeelorganisaties Lira (schrijvers en vertalers), PRO (uitgevers) en Pictoright (visuele makers). Deze organisaties ontvangen ook informatie over het aantal uitleningen per titel. Die informatie wordt bijgehouden door een groot deel van de bibliotheken, verspreid over alle delen van het land.
Ook andere centraal ingekochte boekinformatie (waaronder de boekprijs en de namen van de makers) wordt aangeleverd om zo het proces van verdelen makkelijker te maken. Om verzekerd te zijn van de juiste informatie vraagt Lira schrijvers en vertalers bovendien om alle beschikbare informatie (waaronder de boekprijs en hun aandeel in een boek) te controleren via de webportal.
Alle geregistreerde uitleningen worden vermenigvuldigd met de prijs van de uitgeleende boeken. Vervolgens deelt Lira het totaal beschikbare budget door de uitkomst van die som. Hieruit volgt de zogenoemde ‘puntwaarde’. Lira stelt de leenrechtvergoeding per titel vast door de puntwaarde te vermenigvuldigen met de prijs van het boek, het aandeel van de schrijver daarin en het aantal geregistreerde uitleningen van het boek.
Lira keert de leenrechtvergoedingen eens per jaar uit aan de schrijvers, na inhouding van administratiekosten (in 2023 is dat 8,0%). Een percentage voor sociale en culturele doelen (in 2023: 7,5%) wordt al bij ontvangst van het budget van Leenrecht ingehouden.