editie 62 / maart 2022

Video on demand: Omzetten gestegen, vergoedingen gedaald

Scenarioschrijvers, regisseurs en hoofdrolacteurs hebben sinds de invoering van het Auteurscontractenrecht in 2015 recht op een billijke en proportionele vergoeding via hun collectieve beheersorganisatie als hun film of serie wordt uitgezonden en doorgegeven. Uit het Evaluatierapport over het Auteurscontractenrecht blijkt echter dat deze wet nog lang niet op alle vlakken het gewenste resultaat oplevert. De wetgever overweegt nu om de wet opnieuw aan te passen en ook vergoedingen voor video-on-demand-diensten collectief te regelen.

Video on demand: Omzetten gestegen, vergoedingen gedaald

Beeld: Mollie Sivaram/Unsplash

Sinds een belangrijke wetswijziging in 2015 hebben scenarioschrijvers, regisseurs en hoofdrolacteurs recht op een billijke en proportionele vergoeding voor onder meer televisie-uitzending en kabeldoorgifte van hun films en televisieseries. Die vergoedingsaanspraak kan alleen collectief worden uitgeoefend door de rechtenorganisaties van de filmmakers: Lira voor scenaristen, VEVAM voor regisseurs en NORMA voor acteurs. Deze regeling maakte destijds onderdeel uit van het Auteurscontractenrecht, met als hoofddoel de contractuele positie van auteurs en uitvoerend kunstenaars ten opzichte van de exploitanten van hun werk te verstevigen. In de praktijk blijkt die positie echter nog niet zo stevig als de bedoeling van de wet was. Daarom wordt geadviseerd om de wet op onderdelen aan te passen. 

Rust in de markt
De wettelijke vergoedingsaanspraak voor filmmakers was bedoeld ter vervanging van de oude afspraak over vergoedingen voor kabeldoorgifte. Een aanpassing in de Auteurswet zorgde ervoor dat filmmakers voortaan automatisch aanspraak hadden op een vergoeding als zij de relevante rechten overdroegen aan hun producent. Dat scheelde een boel juridisch getouwtrek en deze kabelregeling ‘nieuwe stijl’ werd in het in 2020 gepubliceerde Evaluatierapport over het Auteurscontractenrecht dan ook positief beoordeeld. De onderzoekers stellen vast dat deze wettelijke regeling rust heeft gebracht in de markt.

Zwarte lijsten
Over andere onderdelen is het Evaluatierapport minder enthousiast: er wordt geconstateerd dat makers, onder meer uit angst om op een zwarte lijst terecht te komen, in individuele gevallen hun wettelijke recht op een billijke vergoeding nog onvoldoende uitoefenen. Ook heeft de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht, die in het leven is geroepen om conflicten tussen auteurs en exploitanten over rechtenkwesties laagdrempelig op te lossen, de verwachtingen nog lang niet waargemaakt. Dat komt onder meer omdat veel opdrachtgevers zich niet bij deze (vrijwillige) Geschillencommissie hebben aangesloten. De onderzoekers komen met een aantal aanbevelingen om die situatie via aanvullende wetgeving te verbeteren.

Vergoedingen filmmakers dalen
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de regeling van ‘vrijwillig collectief beheer’ voor video-on-demand-vergoedingen, waarover in 2015 afspraken waren gemaakt tussen de CBO’s van filmmakers en RODAP. Zo’n vrijwillige regeling was nodig omdat de wetgever video on demand in 2015 had uitgezonderd van de wettelijke collectieve vergoedingsaanspraak. In de praktijk blijken de ‘vrijwillige’ afspraken echter gecompliceerd en buitengewoon lastig te handhaven.
Dit leidde ertoe dat, terwijl de omzetten van video-on-demand-aanbieders in de afgelopen jaren explosief zijn gestegen, de geïnde vergoedingen voor de filmmakers alleen maar zijn gedaald. Dat druist in tegen het uitgangspunt van de Auteurswet en hogere Europese wetgeving dat de vergoedingen voor filmmakers niet alleen billijk moeten zijn, maar ook proportioneel ten opzichte van de verdiensten van exploitanten. De vergoedingen voor filmmakers zouden gelijke tred moeten houden met een toename van de omzetten van aanbieders, maar in de praktijk blijkt het omgekeerde het geval.

Nieuw wetsvoorstel
De opstellers van het Evaluatierapport adviseren de wetgever dan ook om de Wet Auteurscontractenrecht op dit onderdeel te updaten en de uitzondering van de wettelijke vergoedingsaanspraak voor video on demand te schrappen. De filmmakers zouden als het aan de onderzoekers ligt dus óók een wettelijke aanspraak op vergoeding via hun CBO moeten krijgen wanneer hun filmwerken via video-on-demand-diensten zoals Netflix, Pathé Thuis en Videoland worden aangeboden. Eind 2020 heeft een ruime Kamermeerderheid een motie van die strekking aangenomen en heeft de minister voor Rechtsbescherming toegezegd met een voorstel voor aanpassing van de wet te zullen komen.

Effectievere vergoedingsregeling video on demand
Lira zal zich inzetten om het belang van een effectieve vergoedingsregeling voor video on demand goed over het voetlicht te krijgen. Zo moet bijvoorbeeld beter geregeld worden dat Nederlandse filmmakers ook een vergoeding kunnen ontvangen als hun filmwerken in andere Europese landen worden aangeboden. Wat Lira betreft zou de nieuwe regeling bovendien niet beperkt moeten blijven tot VOD-diensten waarvoor de consument rechtstreeks betaalt. De regeling zou zich ook moeten uitstrekken tot online aanbod van filmwerken via content-platforms zoals YouTube en vergelijkbare aanbieders die (voornamelijk) inkomsten met advertenties verwerven. Er is immers geen goede reden waarom filmmakers niet óók proportioneel zouden mogen meeprofiteren van de vaak aanzienlijke bedragen die dat soort grote internetplatforms verdienen aan het aanbod van filmwerken.

Jochem Donker



Het verdienmodel van Kees Roorda

Kees Roorda (1967) speelde acht maanden lang in de soap GTST, maar toen hij uit een bus stapte en zag dat hij door alle passagiers uitgezwaaid werd, besloot hij daar onmiddellijk mee te kappen. Zijn karakter in de serie reed zich te pletter tegen een boom, Kees Roorda zelf werd afwasser, regisseur en uiteindelijk toneelschrijver. Hoe ziet zijn verdienmodel er tegenwoordig uit?

Het verdienmodel van Kees Roorda

‘Iedere kunstenaar met bewezen talent zou een basisinkomen moeten krijgen’  | foto: Jochem Jurgens

Wat was je eerste betaalde opdracht?

‘Ik heb heel lang in de horeca gewerkt. Eerst als afwasser, later in de bediening. Het heeft mijn blik op de wereld flink verruimd. Ik heb geleerd met verschillende mensen om te gaan, me aan te passen als dat nodig was en steeds de juiste toon te zoeken. En ik heb er geleerd om op mijn intuïtie te vertrouwen. Maar mijn eerste betaalde opdracht voor toneel kwam van Huis aan de Werf Utrecht. Dat vroeg mij een stuk te schrijven over de Zuid-Afrikaanse fotojournalist, Kevin Carter, die de Pulitzerprijs won en daarna zelfmoord pleegde. Dat werd The Shooting Gallery.

Waarmee zou je in een ideale wereld als toneelschrijver je hele inkomen verdienen?

‘In mijn ideale wereld zou iedere kunstenaar met bewezen talent een basisinkomen verdienen. Dat geeft je tijd om onderzoek te doen, eerste, tweede en derde versies te maken, te mislukken en opnieuw te beginnen. Zo’n basisinkomen geeft vrijheid om te maken wat je wilt. In Ierland gebeurt dat trouwens al.
Je geeft kunstenaars de kans om te doen waar ze goed in zijn. Er zijn nauwelijks nog creatievelingen in vaste dienst, terwijl je als schrijver idealiter in de buik van een gezelschap zou moeten verblijven, waar je je stukken kunt beproeven, verbeteren en verfijnen. Gezelschappen hebben tegenwoordig een opvoeringsplicht. Daardoor is er nauwelijks nog gelegenheid om stukken die niet perfect zijn te verbeteren of terug te trekken. Er is geen ruimte meer voor risico’s, terwijl het voor het creatieve proces belangrijk is om te mogen mislukken.’

Hoe ziet jouw verdienmodel er vandaag de dag uit?

‘Ik schrijf stukken in opdracht, geef les in scenarioschrijven aan de HKU Utrecht en af en toe schrijf ik een commerciële tekst waar ik dan, zoals dat heet, een marktconform honorarium voor krijg.
Soms krijg ik een beurs van het Fonds Podiumkunsten. Die kun je aanvragen voor een concreet project, waarbij je moet aantonen dat het opgevoerd gaat worden. Momenteel heb ik een beurs voor De Bloemstraat; een groot project over gentrificatie waar veel research in gaat zitten.

‘Laat kunstenaars doen waar ze goed in zijn’

Dergelijke grote projecten zijn incidenteel. Daarom ben ik met andere toneelschrijvers en dramaturgen het Toneelschrijfhuis begonnen. Dat is een groep toneelschrijvers die regelmatig bij elkaar komt en elkaars werk bespreekt. Wij hebben een individueel vak, schrijvers werken zelden samen, zoals scenarioschrijvers bij filmprojecten dat wel doen. Dat vind ik een gemis waarin het Toneelschrijfhuis voorziet.

Kun je leven van de opbrengsten van je werk?

‘Ik heb niet veel nodig. Samen met mijn twee mannen kan ik rondkomen. We hebben alle drie een creatief beroep: zij zijn acteur en dj, dus de inkomsten kunnen sterk wisselen. Maar we helpen elkaar er financieel doorheen.

Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?

‘Artistiek gezien ben ik geboren bij het toenmalige DasArts, de internationale theateropleiding, opgericht door Ritsaert ten Cate. Ik kwam er in een laboratorium terecht, een snelkookpan, waarin ik leerde dat ik kan schrijven. Daar heb ik mijn artistieke stem gevonden.
Ik schreef er mijn allereerste tekst: 888 vragen. Dat waren complexe, vaak abstracte vragen die ik liet voorlezen door kinderen in Gent. Daardoor werden ze heel krachtig, de teksten kregen een intensiteit die in het theater heel goed tot zijn recht komt.

‘Er moet ruimte zijn om te mislukken’

Later heb ik al die vragen op papiertjes geschreven. Daar vouwde ik 888 bootjes van, ging in een rubberboot de Leie op en liet ze een voor een los in het water. Het voelde als een zinvolle daad, een geboorte. Ik liet de teksten los zonder te weten wie ze ooit zou lezen, óf iemand ze ooit zou lezen. Dat maakte niet uit. Ze waren geschreven.’  

Biedt Nederland toneelschrijvers voldoende middelen van bestaan? 

‘Daar kan ik heel kort over zijn: Nee. Op een enkele uitzondering na, ken ik niemand die van toneelschrijven alleen kan leven. Om genoeg te verdienen moeten je stukken ook over de grens gespeeld worden, de Nederlandse toneelwereld is niet groot genoeg. Bijna iedereen doet er daarom dingen naast. Op zich is daar niets mis mee. Het is goed voor je hoofd om in meerdere werelden te leven, andere mensen te leren kennen en te begrijpen hoe ze denken. Het is alleen jammer als het je creatieve werk in de weg gaat staan. Overigens wordt mijn stuk Een jongen als Rishi van 27 mei tot 19 juni in New York opgevoerd door de Origin Theatre Company.

Heb je een gouden tip voor andere toneelschrijvers?

‘Zelf kreeg ik ooit het advies om een huis te kopen. Dat bleek toen een goed idee, het is nu mijn pensioen, maar die tip zal ik nu niet geven. Wat je wel altijd moet doen is stevig onderhandelen. En als je dat niet wilt of kunt, neem dan bijvoorbeeld het Contractenbureau van de Auteursbond in de arm, of volg een cursus. Het is de bedoeling dat een opdrachtgever die een subsidie van het Lira Fonds krijgt om een toneelschrijver in te huren, daar zelf nog een bedrag bij legt. In de praktijk wordt vaak de suggestie gewekt dat dat subsidiebedrag het maximum is, maar dat klopt niet. Zorg dus dat je weet waar je recht op hebt.
Voor startende schrijvers zou ik willen zeggen: zoek een partner in crime. Jonge toneelschrijvers en jonge regisseurs kunnen veel aan elkaar hebben. Zorg dat je iemand hebt met wie je kunt optrekken, samen een oeuvre kunt opbouwen en de toneelwereld kunt gaan veroveren. Want als je schrijft ben je al te vaak alleen.’

Linda Huijsmans



In memoriam: Kees Schaepman

Op 5 maart overleed oud-bestuurslid van Lira Kees Schaepman (1946-2022). Rien Verhoef, penningmeester van Lira, schreef een in memoriam voor een bevlogen journalist en bestuurder.

Toen ik van Kees’ dood hoorde, van Lira-directeur Hanneke Verschuur, gingen mijn gedachten eigenlijk meteen ook naar Robert Alberdingk Thijm, net als Kees oud-Lira-bestuurslid en een beetje behorend tot de oud-strijders uit dat bestuur. Robert kreeg veel buikpijn te verduren in de collectieve-rechtenstrijd van de scenaristen, Kees was jarenlang onze man die probeerde het Reprorecht de goede kant op te buigen. Een krachttoer die ten slotte ook tot een geslaagd einde kwam, zij het pas na zijn vertrek uit het Lira-bestuur.

Robert bleek nog niet op de hoogte toen ik hem schreef en ik stuurde hem het warme in memoriam van Maarten Slagboom namens de VPRO. ‘Wat een prachtig nawoord,’ schreef hij. ‘En wat een indrukwekkende carrière. Veel wist ik helemaal niet, zoals zijn ervaringen als oorlogsjournalist, tot mijn schande. Mooi gekozen en liefdevolle woorden (“die faalde in het leiden van een geregeld leven”). Man man. Wat zonde.’

En ja, zelf ben ik dat ‘oorlogsverleden’ ook altijd ongelooflijk blijven vinden, ook nadat ik het hartverscheurende Halabja had gelezen. De geharde oorlogsjournalist paste maar moeilijk bij de aardige, geestige medebestuurder bij wie soms onweerstaanbaar het woord ‘stout’ bij me opkwam. Mijn voorganger, spannende-boekenschrijver Willem Asman, zegt het zo: ‘We spraken over de raakvlakken en fijne kneepjes tussen mijn vak, fictie, en het zijne, de journalistiek. Ik vol ontzag over de kogels die hij om zijn oren had gehad, Kees vol ontzag over het gemak waarmee ik ze verzon.’

Ik moest altijd veel eerder denken aan de jongeman, nog geen twee jaar ouder dan ik, uit Alweer een activist – over zijn jaren bij Vrij Nederland. Die titel ontleende hij aan een notitie van Rinus Ferdinandusse, toen hoofdredacteur bij VN, na Kees’ sollicitatie bij de krant. Maar hij werd wél aangenomen. En tot voor kort ging hij nog elke maand trouw een keer met Rinus eten.

Uit die tijd – begin jaren 70 en inmiddels dus 50 jaar geleden – dateert ook mijn kennismaking met Kees. Het waren de jaren na de oprichting van Litterair Café De Engelbewaarder, waar ik eerst in de verbouwing en daarna achter de bar werkte. Wij zaten op de Klovenierswal om de hoek bij de Raamgracht en groeiden voor de dranklustige VN-redactie algauw uit tot De Dependance. Willem Asman daarover nu: ‘Hij had anekdotes tot je erbij neer viel. Je zag ze zitten met zijn allen daar aan de Raamgracht – een hoop liefde een hoop haat een hoop drank.’

De jonge Kees was toen ik hem vele jaren later terugzag als medebestuurder niet zo heel veel veranderd: even slungelig, even samenzweerderig stout zo nu en dan. 

En opeens kwam in een vergadering zomaar die rare mededeling dat hij onderweg van zijn fiets gevallen was en zijn nek had bezeerd. Het begin van kwaad tot veel erger.

Ten slotte konden we nog eenmaal persoonlijk afscheid nemen, vorig jaar juni aan een cafétafel op een winderig trottoir in Amsterdam Nieuw-West.

Dag Kees, ik ga je missen.

Rien Verhoef,
penningmeester Lira



Controleer je gegevens en werken

In de eerste helft van het jaar voert Lira diverse na-verdelingen uit. Zorg er daarom voor dat Lira beschikt over jouw actuele gegevens. Op Lira’s webportal zijn alle bij Lira bekende gegevens over jou en de door jou geschreven werken opgenomen. Je kunt deze te allen tijde inzien en indien nodig aanpassen en/of aanvullen.

Persoonsgegevens
Het is belangrijk dat Lira over de juiste gegevens beschikt, omdat deze de basis voor eventuele uitkeringen vormen. Graag roepen wij je dan ook op om jouw gegevens in aanloop naar de komende narepartities op de portal te controleren op juistheid en volledigheid. Gegevens die niet kloppen of ontbreken, kun je direct via de portal aanpassen en/of aanvullen. Zo worden foutieve of onvolledige betalingen voorkomen.

De portal is bereikbaar via de website van Lira. Je relatienummer, dat in de meeste correspondentie wordt vermeld, geeft je toegang. Op de portal vind je de bij ons geregistreerde gegevens terug, zoals je adres en bankrekeningnummer. Ook kun je nazien of je bij Lira bent aangesloten. Controleer de gegevens goed, zodat niets een uitkering in de weg staat.

Werken en aandelen
Tevens zijn jouw werken (in diverse categorieën) in de portal opgenomen. Controleer deze overzichten op volledigheid en juistheid. Aandachtspunten daarbij zijn bijvoorbeeld de boekprijs bij boeken en het aandeelpercentage bij jouw werken. Werken die in het overzicht ontbreken, kun je gemakkelijk toevoegen. Overigens vind je in de portal alleen de werken die voor een vergoeding in aanmerking komen. Het is dus geen volledig overzicht van je oeuvre.



Nieuwe ronde aanvragen Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken

Ook in 2022 zal het Lira Fonds vier beurzen van €37.500 euro beschikbaar stellen aan wetenschappers die een Nederlandstalig non-fictieboek willen schrijven. Na een succesvolle start van de Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken in 2021 kunnen geïnteresseerde wetenschappers nu opnieuw (individueel of als duo) een aanvraag indienen.

Toegankelijk en begrijpelijk
Met de Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken biedt het Lira Fonds onderzoekers de kans om een Nederlandstalig boek te schrijven waarin ze hun onderzoek met een breed publiek kunnen delen. Dat deze nieuwe regeling voorziet in een behoefte werd al snel duidelijk nadat de eerste ronde was geopend: meer dan veertig onderzoekers dienden in 2021 een aanvraag in.

Voorwaarden voor aanvragen
Om in aanmerking te komen voor een beurs, moeten aanvragers verbonden zijn aan een Nederlandse universiteit of een andere kennisinstelling (maar geen hogeschool). Ook moeten ze aantoonbaar over goede stilistische vaardigheden in het Nederlands beschikken.

Daarnaast dient de aanvraag vergezeld te zijn van een aanbevelingsbrief van de eigen universiteit plus een intentieverklaring van een uitgever. Eén van de vier beurzen is bestemd voor een startende onderzoeker, omdat de Beurzenregeling veelbelovende onderzoekers graag een duwtje in de rug wil geven in hun wetenschappelijk carrière. De beurzen worden uitsluitend toegekend en uitbetaald aan de schrijvers, niet aan universiteiten, instellingen of uitgevers.

Een aanvraag indienen vóór 1 juli 2022
Het Lira Fonds hanteert een eenvoudige aanvraagprocedure die is na te lezen in het reglement. Onderzoekers kunnen vanaf maart 2022 digitaal een aanvraag indienen door het aanvraagformulier op de site van het Lira Fonds in te vullen. Alle aanvragen dienen vóór 1 juli 2022 onder vermelding van ‘Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken’ per e-mail naar lirafonds@cedar.nl gestuurd te zijn. De aanvragen worden beoordeeld door een deskundige adviescommissie. Het bestuur van het Lira Fonds besluit op grond van het advies van deze commissie over de toekenningen. Uiterlijk in december 2022 zullen de winnaars bekend worden gemaakt.



Uitkering Belgisch Leenrecht in 2022

Lira heeft nieuwe afspraken gemaakt met het Belgische Reprobel over de Belgische leenrechtvergoedingen voor Nederlandse auteurs over de jaren 2016 tot en met 2023. In 2022 zal een deel van deze vergoedingen verdeeld worden.

Ontwikkelingen in het Belgisch Leenrecht
Vlaamse bibliotheken betalen jaarlijks een forfaitaire vergoeding die is gebaseerd op de omvang van de collectie en het totaal aantal uitleningen dat jaar. Tot op heden zijn er helaas geen titelspecifieke collectie- en/of uitleengegevens beschikbaar. Op termijn zouden deze gegevens wel beschikbaar moeten komen voor de Vlaamse leenrechtincasso, maar die zullen naar verwachting niet vóór 2024 beschikbaar zijn. Tot die tijd zullen leenrechtvergoedingen aan individuele rechthebbenden geschat moeten worden op basis van wél beschikbare gegevens. Dat geldt dus ook voor het aandeel van Nederlandse auteurs. 

Vlaamse vergoeding voor Nederlandse auteurs
In 2018 tekenden Lira en Reprobel hierover een overeenkomst, waarin afspraken stonden over het aandeel in de Vlaamse leenrechtincasso dat bestemd is voor Nederlandse auteurs over de jaren 2006 tot en met 2015.

Lira en Reprobel hebben nu ook overeenstemming bereikt over de jaren 2016 tot en met 2023. Voor de jaren 2016 tot en met 2020 heeft Lira de Belgische leenrechtvergoedingen inmiddels ontvangen. Het gaat om 775.000 euro. Deze vergoedingen zullen dit jaar verdeeld worden onder Nederlandse auteurs. 

Aansluiten bij de leenrechtvergoeding
Bij de eerste verdelingsronde in 2018 is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de verdeelsystematiek voor de Nederlandse leenrechtvergoeding en de Belgische leenrechtvergoedingen te verdelen over de in Nederland uitgegeven boeken die in de betreffende jaren in Nederland zijn uitgeleend. Ook bij de verdelingsronde in 2022 kiest Lira voor deze aanpak. De beschikbare vergoedingen zullen daarom verdeeld worden over de in Nederland uitgegeven boeken die in de jaren 2016 tot en met 2020 in Nederland zijn uitgeleend.



Wetenschap voor een groot publiek

Kaarthistoricus Bram Vannieuwenhuyze en mariene bioloog Lisa Becking behoren tot de eerste vier wetenschappers die een beurs krijgen van het Lira Fonds. Zij ontvangen elk € 37.500 om een populairwetenschappelijk boek te schrijven over hun onderzoek. Gebogen over een aantal oude kaarten praten ze samen over hun plannen en fascinaties.

Wetenschap voor een groot publiek

Lisa Becking en Bram Vannieuwenhuyze gaan hun fascinatie met een breed publiek delen | Beeld: Barbara Kieboom (l) Dirk Gillissen (r)


Bram Vannieuwenhuyze ontvangt ons bij het Allard Pierson Museum in Amsterdam; een walhalla voor liefhebbers van oude kaarten, atlassen en globes. ‘We bewaren er hier rond de 180 duizend’, zegt hij glimlachend. ‘Het is alleen jammer dat nog veel te weinig mensen ons weten te vinden.’
De bijzonder hoogleraar historische cartografie aan de Universiteit van Amsterdam is docent bij de vakgroep Boekwetenschap en coördineert de onderzoeksgroep Explokart die onderzoek doet naar de geschiedenis van de cartografie van de Lage Landen. Collega-beurswinnaar Lisa Becking kijkt gefascineerd naar een met de hand getekend schetsje van een van de Derawan-eilanden in Indonesië. Het is gemaakt in de 19de eeuw waarschijnlijk vanaf een schip dat erlangs voer. Er staan alleen grote lijnen op, maar het is precies het eiland dat Lisa Becking zelf een aantal keren bezocht. ‘Er liggen in dit gebied zo ontzettend veel piepkleine eilandjes die niet eens allemaal in kaart zijn gebracht. Alleen al daarom is het bijzonder om dit hier zo te zien.’

Ongerepte riffen
Lisa Becking is universitair hoofddocent bij Wageningen University & Research (WUR) en Naturalis Biodiversity Center. Bij een groter publiek is ze bekend van de columns die ze voor de Volkskrant schreef. Met de Lirabeurs gaat zij een boek schrijven over haar werk als mariene bioloog, met als werktitel Kwallen kussen.

‘Juist de zoektocht is zo fascinerend’

‘In het boek vertel ik over mijn onderzoek in de Koraaldriehoek in Indonesië en laat ik zien wat een avontuur wetenschap kan zijn. We bestuderen daar hoe mariene organismen zich aanpassen aan verandering in hun milieu. Mijn boek beschrijft alles wat daarbij komt kijken. Van theedrinken met een dorpshoofd tot duiken naar ongerepte riffen, over snorkelen door spookachtige mangrovebossen en het ontdekken van nieuwe soorten.’

 

Oude kaarten lezen
Lang niet alle eilanden uit het onderzoeksgebied van Becking zijn in kaart gebracht, om nog maar te zwijgen over de riffen die zich onder water bevinden. Lisa Becking: ‘De locals weten ze feilloos te vinden, maar ze staan niet op de kaart. Officieel bestaan ze daarom niet.’
Vannieuwenhuyze noemt dat fenomeen ‘de witte leugens’. ‘Iedereen die een gebied in kaart brengt, moet keuzes maken. Je brengt de wereld terug van drie naar twee dimensies en verandert een bol in een vlak. Je kunt niet alles laten zien, dus moet de kaartenmaker selectief zijn. Het is belangrijk om dat in je achterhoofd te houden. Iedere kaart, elke plattegrond, ieder schetsje zegt iets over de maker.’

Met potlood
Meer nog dan in de kaarten en plattegronden zelf, is Vannieuwenhuyze daarom geïnteresseerd in de informatie die er niet op staat en in gebruikssporen, zoals aantekeningen die soms met potlood op de achterkant gekriebeld staan. ‘Waarom is die kaart gemaakt? Hoe is die gebruikt? Door wie? Het antwoord op die vragen voegt heel veel waardevolle informatie toe.’

‘Ik laat zien wat een avontuur wetenschap kan zijn’

Hoe je die informatie kunt vinden, interpreteren en gebruiken, daar gaat zijn boek over. Eerder publiceerde hij al succesvolle boeken als De geschiedenis van België in 100 oude kaarten en de gelijknamige variant over Nederland en met hulp van de Lirabeurs komt er nu een boek met de werktitel Oude kaarten lezen. Daarin laat hij liefhebbers van oude kaarten, studenten, bezoekers van veilingen en antiquariaten en andere geïnteresseerden zien wat er komt kijken bij de interpretatie van een kaart. ‘Het plaatje is pas het begin. De zoektocht begint daarna en juist die is zo fascinerend.’
In zijn boek zullen vele kaarten, of fragmenten ervan, worden afgedrukt. Beeld wordt belangrijker dan tekst. ‘Eigenlijk precies omgekeerd aan de eisen die de wetenschappelijke publicaties aan ons stellen.’

Voor iedereen te raadplegen
De volgende kaart komt op tafel. Dit keer is het een militaire kaart van de Amerikanen, die in 1944 luchtfoto’s maakten van een gebied in West-Papoea. ‘Deze beelden kende ik nog niet’, verzucht Becking, terwijl ze zoveel mogelijk details in zich op probeert te nemen. ‘Maar deze is voor iedereen te raadplegen’, stelt Vannieuwenhuyze haar gerust. ‘Ze liggen hier gewoon. Je hoeft alleen maar een afspraak te maken.’


• Het boek van Lisa Becking verschijnt eind ‘22 bij uitgeverij Van Oorschot.
• Oude kaarten lezen van Bram Vannieuwenhuyze, Marissa Griffioen en Anne-Rieke van Schaik, verschijnt eind ‘22 of begin ’23 bij WBooks.

Linda Huijsmans



Je jaaroverzicht staat in de portal

Binnenkort is het weer tijd voor je belastingaangifte. Sinds 2020 kun je jouw Lira-jaaroverzicht terugvinden in de portal. Daarin staat een overzicht van alle vergoedingen die Lira jou in het betreffende jaar heeft uitgekeerd. Dit overzicht is eenvoudig te downloaden en klaar voor gebruik.

Je vindt jouw jaaroverzicht in de portal in 'Uw vergoedingenoverzicht'.

Daar staat een specificatie van alle vergoedingen die je in het betreffende jaar van Lira hebt ontvangen. Ook vind je daar het bedrag dat we aan administratiekosten hebben ingehouden en eventueel de uitgekeerde btw-bedragen. Naast de repartitiefacturen en -specificaties die je bij uitkeringen van Lira ontvangt, is dit overzicht een mooie samenvatting voor jouw administratie.



Extra geld verwacht voor werkbeurzen in 2022

Naar verwachting komt in 2022 opnieuw geld beschikbaar voor schrijvers en vertalers via het Steunfonds Rechtensector. Sinds 2020 participeert Stichting Lira in dit Steunfonds, dat in 2020 en ’21 al 1,65 miljoen euro beschikbaar stelde voor werkbeurzenregelingen voor schrijvers en vertalers.

Extra geld verwacht voor werkbeurzen in 2022

Beeld: website Cultuurexplosie.nu / Federatie Auteursrechtbelangen 


De belangstelling was overweldigend; de aanvragen voor werkbeurzen overtroffen toen vele malen de beschikbare gelden. Met ruim 1 miljoen euro extra zullen de succesvolle en effectieve werkbeurzenregelingen hopelijk ook in 2022 kunnen worden voortgezet.

De Stichting Steunfonds Auteurs voert de ‘Startgeldregeling Scenario’ en de ‘Regeling Nieuwe projecten en Werkbeurzen Auteurs’ uit. De ‘Regeling Werkbeurzen Freelance Journalisten’ loopt via het Matchingfonds van De Coöperatie.

Hopelijk zullen de loketten binnenkort weer openen. Houd voor meer informatie over aanvragen de websites van de Auteursbond en van de Coöperatie in de gaten.

Cultuurexplosie
Met een druk op de knop nam demissionair cultuurminister Van Engelshoven in november 2021 de website Cultuurexplosie.nu van de Federatie Auteursrechtbelangen in gebruik. Op deze website worden de projecten van schrijvers, muzikanten, acteurs, kunstenaars en regisseurs uitgelicht die tot stand zijn gekomen met hulp van het Steunfonds Rechtensector.



Bsn en geboortedatum gevraagd

Op 1 januari 2022 trad een nieuwe wet in werking die Lira verplicht van alle schrijvers en vertalers die vergoedingen ontvangen hun burgerservicenummer (bsn) en geboortedatum te registreren. In de loop van dit jaar zal iedereen die inlogt op Lira’s portal deze gegevens verplicht moeten invullen.

Op grond van deze uitbreiding van de zogeheten ‘renseigneringsverplichting’ moet Lira vanaf 2023 ook geboortedata en bsn’s opgeven aan de Belastingdienst, samen met de uitbetaalde bedragen voor de IB47.

In voorbereiding hierop wordt het binnenkort mogelijk om je burgerservicenummer te registeren in Lira’s webportal. Je bsn bestaat uit negen cijfers en je kunt deze bijvoorbeeld in je paspoort of op je rijbewijs vinden. Geboortedata van Lira-relaties zijn soms al geregistreerd. Bij het controleren van je gegevens kun je je geboortedatum controleren, of toevoegen.

Heb je sinds halverwege 2020 niet meer ingelogd, dan moet je je na het inloggen eenmalig identificeren met iDIN. Dit om jouw en onze digitale veiligheid te kunnen garanderen.



Lira’s verdelingen voor video on demand (VOD)

In 2015 heeft Lira samen met VEVAM (voor regisseurs) en NORMA (voor acteurs) een Convenant gesloten met de Nederlandse omroepen, producenten en distributeurs, verenigd in RODAP. Hierin zijn onder meer afspraken gemaakt over een model van vrijwillig collectief beheer voor vergoedingen voor video-on-demand-exploitaties. Die afspraken houden in dat via een keten van contracten uiteindelijk de VOD-exploitant van een film- of tv-werk verplicht wordt een Vergoedingenovereenkomst met Lira, VEVAM en NORMA te sluiten en dus een VOD-vergoeding dient te betalen.

Lira’s verdelingen voor video on demand (VOD)

Beeld: Jakob Owens/Unsplash

VOD-repartities
In 2019 heeft Lira voor het eerst een VOD-verdeling kunnen uitvoeren. Omdat wij slechts zeer weinig gegevens ontvangen van de VOD-exploitanten over welke Nederlandse films en series on demand worden aangeboden en bekeken, verdeelt Lira vergoedingen noodgedwongen op basis van andere gebruiksgegevens, die ook een goed beeld geven van de populariteit van Nederlandse filmwerken.

Zo wordt een deel van de vergoedingen vastgesteld op basis van de verkoopcijfers van dvd’s in Nederland. Het andere deel wordt verdeeld over Nederlandse filmwerken die zijn opgenomen in zogeheten ‘Uitzending-gemist’-diensten.

Dalende incasso voor VOD
Momenteel wordt het model van vrijwillig collectief beheer (VCB-model) geëvalueerd. De regeling leidt in de praktijk niet tot een verwacht resultaat qua incasso van vergoedingen voor de filmmakers. In de afgelopen jaren is Lira’s incasso voor VOD (in tegenstelling tot de omzetten van de VOD-aanbieders) dan ook sterk gedaald. Lira heeft daarom in 2021 geen VOD-verdeling uitgevoerd. Wij hopen vanaf 2022 wel weer VOD-vergoedingen aan schrijvers te kunnen uitkeren.

Nieuw wetsvoorstel
Daarnaast heeft een ruime Kamermeerderheid eind 2020 een motie aangenomen voor een wettelijke aanspraak voor filmmakers op een vergoeding via hun CBO voor het aanbieden van filmwerken via VOD-diensten zoals Netflix, Pathé Thuis en Videoland en heeft de minister voor Rechtsbescherming toegezegd met een voorstel voor aanpassing van de wet te zullen komen.

Hier vind je het Convenant dat Lira in 2015 samen met VEVAM en NORMA afsloot met RODAP. Voor meer informatie zie de PAM website.