Goed nieuws voor de makers en uitgevers van kinder- en jeugdliteratuur: het ministerie van OCW stelt eenmalig 6 miljoen euro beschikbaar ter compensatie van misgelopen leenrechtvergoedingen bij schoolbibliotheken en de Bibliotheek op school (dBos).
Lira zal het deel hiervan dat is bestemd voor de jeugdboekenschrijvers op korte termijn uitkeren. Bij Lira bekende auteurs hoeven hier niets voor te doen.
dBos en schoolbibliotheken
Al in 2014 bleek dat de opkomst van het succesvolle programma de Bibliotheek op school (dBos) tot terugloop van de leenrechtvergoedingen leidde, omdat schoolbibliotheken wettelijk vrijgesteld zijn van het leenrecht. De verplaatsing van collecties van openbare bibliotheken naar schoolbibliotheken, had tot gevolg dat uitleningen vaak niet werden geregistreerd. De schade voor de betrokken schrijvers, vertalers, illustratoren en uitgevers bleef oplopen.
#Neemderegie
Na jarenlang veelvuldig overleg tussen makers, uitgevers, scholen, bibliotheken, gemeenten en OCW, kwamen de jeugdboekenschrijvers in 2021 met de actie #neemderegie. Met succes: dit jaar maakte het ministerie van OCW een bedrag vrij van 6 miljoen ter compensatie aan jeugdboekenschrijvers, -illustratoren en -uitgevers.
Naast deze compensatieregeling voor het verleden, wordt ook gekeken naar een goede regeling voor de toekomst. Hiervoor zal in opdracht van OCW periodiek een representatieve steekproef worden gedaan naar de uitleningen op scholen, op basis waarvan vergoedingen aan Stichting Leenrecht zullen worden betaald. Daarnaast ligt een wetswijziging in het verschiet.
'Met vereende krachten'
Directeur van Stichting Leenrecht Arjen Polman toont zich tevreden met de uitkomst: ‘Het is een mooi resultaat en op dit moment overheerst de blijdschap dat we dit met vereende krachten voor elkaar hebben gekregen.’ Toch kraakt hij ook een kritische noot: ‘Tegelijkertijd is er ongeloof dat dit proces acht jaar heeft moeten duren. We hebben het hier over een situatie die duidelijk onrechtvaardig was, waarbij een kleine groep mensen grote gevolgen ondervond. Het ging niet om veel geld en de oplossing was niet moeilijk, maar er waren behoorlijk wat partijen bij betrokken. Die hebben er veelal voor gekozen geen vinger uit te steken, dat is toch de pijnlijke conclusie.’
Lira zal de compensatie op korte termijn uitkeren aan de schrijvers en vertalers van jeugd- en kinderliteratuur. Omdat gegevens van uitleningen op scholen ontbreken, zullen de beschikbare vergoedingen pro rato worden verdeeld onder de betreffende auteurs op basis van de eerder uitgekeerde leenrechtvergoedingen, dus op basis van de gegevens van de uitleningen door openbare bibliotheken.
Sinds 2021 werkt Lira met een nieuw aansluitingscontract. Het oude aansluitingscontract uit 2009 is aangepast wegens veranderde wet- en regelgeving op het gebied van auteursrecht en collectief rechtenbeheer en ontwikkelingen in media en digitalisering.
Lira nodigt aangeslotenen met een ‘oud’ contract per e-mail uit om hun aansluitingscontract te vernieuwen. De kans is groot dat je dit bericht al hebt ontvangen, of binnenkort zult ontvangen. Om je contract te vernieuwen, ga je naar Lira’s webportal en klik je op de knop ‘Vernieuwen’. Doorloop vervolgens de drie stappen één voor één en onderteken het contract digitaal.
Weet je niet of je bent aangemeld, of aangesloten met het oude of nieuwe contract? Dit kun je eenvoudig nagaan op deze pagina in Lira’s webportal.
Ben je nog niet aangesloten bij Lira? Lees dan op onze website over de voordelen van aansluiting bij Lira.
We zien dagelijks het resultaat van hun inspanningen, maar wat weten we nou van het werk van ondertitelaars? Vertaler en ondertitelaar Mariëlle Steinpatz vertelt over haar verdienmodel en dat van haar collega’s.
‘Die kreeg ik een beetje per ongeluk. Nadat ik mijn studie Engels had afgerond, heb ik tientallen bedrijven een open sollicitatiebrief gestuurd. Een paar maanden later werd ik vanuit het niets gebeld door een ondertitelbedrijf. Omdat ze veel werk hadden voor UPC zochten ze ondertitelaars. Ze vroegen of ik interesse had.
Ik kreeg er een opleiding van zes weken en kreeg een jaar lang veel feedback en begeleiding. In die tijd leerde ik vooral om programma’s in goed Nederlands kort en bondig te ondertitelen. De taal moest eenvoudig zijn, zonder in jip-en-janneketaal te vervallen. Ik had er meteen plezier in. Na een jaar in loondienst ben ik als freelancer gaan werken, onder andere voor bedrijven met Net5 en SBS als klant, die toen net in Nederland actief werden.’
‘In een ideale wereld zouden we genoeg tijd en geld krijgen om kwaliteit af te leveren. In werkelijkheid is dat helaas steeds minder het geval. Nieuwe tools, zoals computervertalingen, worden vooral ingezet om de tarieven verder te drukken. Vertalingen worden daardoor vaak juist minder creatief. Ondertitelaars bieden graag echte boter, terwijl veel klanten al tevreden zijn met margarine.
De lastigste programma’s zijn die waarin veel medische of juridische termen gebruikt worden, of militaire rangen. Want hoe vertaal je bijvoorbeeld een specifiek amendment uit de Amerikaanse grondwet in het Nederlands als je geen tijd hebt om het uit te leggen? Zo kun je bij het fifth amendment vaak kort en bondig kiezen voor zwijgrecht. Het leuke van vertalen is om op zoek te gaan naar dat ene woord dat de betekenis precies vat. Daar is nu vaak nauwelijks tijd meer voor.’
‘Dit jaar komt het grootste deel van mijn inkomen uit ondertitelen. Er is momenteel veel werk, doordat er nieuwe streamingdiensten op de Nederlandse markt actief zijn geworden, maar zodra hun vaste aanbod vertaald is, zal dat ook weer opdrogen.
In het begin werden we per ondertitel betaald – de tekst die je in beeld ziet – maar inmiddels gaat het per programmaminuut. Dat is voor vertalers bijna altijd ongunstiger. In The Bold and the Beautiful, bijvoorbeeld, werd altijd veel en lang gezwegen. ‘Een Boldje doen’ was daardoor populair onder mijn collega’s. Maar zelfs in die serie zit nu veel meer tekst. Terwijl er steeds meer en steeds sneller gesproken wordt in films en series gaan onze tarieven niet omhoog. Tien jaar geleden kreeg je voor ondertiteling voor tv € 7,50 per programmaminuut, inmiddels is dat 7 euro.
Daarnaast vertaal ik af en toe kinder- en kookboeken en als bestuurslid van de Auteursbond krijg ik nog een klein beetje vacatiegeld voor de vergaderingen. O ja, en vorig jaar heb ik een grote klus gedaan voor een bedrijf dat iemand zocht die hun vertalers kon beoordelen. Dat was erg leuk omdat daarbij echt een beroep op mijn expertise werd gedaan.’
‘Ik heb geen gezin, geen auto, geen hoge lasten en ja, daardoor kan ik leven van mijn werk, maar als vertaler zou je genoeg moeten kunnen verdienen om een gezin te onderhouden. Ongeacht of je er een hebt of niet.
We hebben als ondertitelaars wel eens uitgerekend dat we tien euro per programmaminuut zouden moeten verdienen om aan een modaal inkomen te komen. Dat was nog voor de inflatie omhoogschoot. Dit bedrag wordt zelden tot nooit betaald. Gunstige uitzondering in Europa zijn de Fransen. Daar zijn tarieven van boven de 10 euro per programmaminuut normaal. Daarnaast krijgen velen daar ook nog tienduizenden euro’s via de Franse equivalent van Lira. In Frankrijk dragen streamingsdiensten ook bij aan de vergoedingen van de auteursrechtenorganisatie. Dat is in de meeste andere Europese landen helaas nog niet zo.’
‘Mijn besluit bestuurslid te worden van de sectie Ondertitelaars bij de Auteursbond. Daarvoor moest ik enorm uit mijn comfortzone. Van nature ben ik introvert en nu moest ik spreken in het openbaar en interviews geven. Daar ben ik enorm door gegroeid. Ik praat nu veel gemakkelijker en ontmoet collega’s van over de hele wereld. Als thuiswerkende freelancer is dat een erg leuke aanvulling op mijn werk.
Bovendien doen we erg ons best om invloed uit te oefenen en hopelijk de werkomstandigheden van ondertitelaars te verbeteren. Zo liep ik dit jaar rond op de IBC, een grote beurs waar veel mediabedrijven en ondertitelbedrijven aanwezig zijn, om te praten over hoe ontwikkelingen in ons vak, zoals computergestuurde vertalingen, voor ons uitpakken. Grote bedrijven weten niet altijd wat ondertitelaars bezighoudt en die gesprekken zijn ook voor hen vaak eyeopeners. Ook al verandert niet meteen van alles, we proberen het gesprek wel op gang te houden.’
‘Helaas niet. Een vertaler wordt steeds vaker als een machine gezien, in plaats van als een professional met een breed vocabulaire en een bijzonder goed taalgevoel. Bij de Auteursbond zijn we aan het nadenken of we een Keurmerk voor vertalers zouden kunnen invoeren. Ook bieden we workshops aan, waar we met collega’s over het vak kunnen praten en van elkaar kunnen leren. De opleiding en intensieve begeleiding die ik aan het begin van mijn carrière kreeg, vind je bijna nergens meer.
Tegelijkertijd zie ik dat vooral op de streamingplatforms in veel programma’s bijna alles wordt vertaald wat er wordt gezegd. Er wordt vaak maar weinig gecomprimeerd. Dat komt door pure onervarenheid. De kijker moet niet alleen maar aan het lezen zijn. Ik maak me daar echt zorgen over, maar misschien nog wel meer over het feit dat er bij die diensten niemand aan de bel trekt. Blijkbaar interesseert het ze totaal niet. Dat is toch bizar.’
‘Toen ik begon, waren de tarieven al gehalveerd vergeleken met een paar jaar eerder. Dat wist ik niet en dat had ik wel graag geweten, want dan had ik een idee gehad over wat een goed tarief is. Dus vertalers en ondertitelaars: verdiep je in je honorarium. Wat heb je minimaal nodig om niet alleen je boodschappen te doen, maar ook een pensioen op te bouwen en een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten? Weet waar je recht op hebt, wat normale werkomstandigheden zijn, wat je kunt eisen en wat je kunt weigeren. Alleen dan kun je de afweging maken of je voor dat bedrag wilt werken of niet.
Er valt nog een hele hoop te verbeteren en blijven we ons inzetten voor betere tarieven, maar tegelijkertijd zou ik niet weten wat ik liever zou doen dan vertalen. Ik heb ontzettend mooi werk. Onze teksten worden heel goed gelezen, maar krijgen weinig waardering. En dat moet veranderen.’
Linda Huijsmans
Voordat Malle Babbe populair werd door Rob de Nijs, was ze al beroemd door het schilderij van Frans Hals. Maar hoe kenden die twee elkaar? Op die vraag bedacht theaterschrijver Marlies Bosmans een antwoord. Het resultaat is een muzikale zomerkomedie, buiten op het plein van de stadsschouwburg van Haarlem.
Rondom het plein voor de stadsschouwburg van Haarlem rijden bussen, razen scooters en bellen fietsers, maar de toeschouwers op het plein laten zich er niet door afleiden. Zij zitten met hun rug naar het verkeer en kijken naar de gevel van het theater. Dankzij hun silent-disco-koptelefoon kunnen ze de muziek en de acteurs prima horen. Al gauw bevinden ze zich in het Haarlem van de zestiende eeuw en is de 21e-eeuwse wereld van nu vergeten.
Dolhuys
Na Kenau en Kenau XL is Malle Babbe het derde openluchttheaterstuk van Marlies Bosmans. Mede dankzij een subsidie van het Lira Fonds kon zij een tekst te schrijven die voor zowel jong als oud grappig, ontroerend en herkenbaar is.
Voor een beginnend theaterschrijver is het lastig om ergens te beginnen. Helemaal als je een stuk wilt schrijven voor acht personages. Mijn eerste idee was om een biografische stuk over Frans Hals te schrijven, maar het werkte niet. Ik kwam er niet uit, totdat ik het verhaal hoorde van Malle Babbe. Zij zat in het Dolhuys in dezelfde tijd als de zoon van Frans, Pieter Hals. Hij heeft hem daar nooit bezocht, maar toch bestaat er een schilderij van Malle Babbe. Hoe kenden zij elkaar dan? Waarom schilderde hij haar? In een tijd waarin vooral rijke mensen en chique notabelen werden afgebeeld, lag die keuze niet voor de hand. In mijn theaterstuk werk ik een van de mogelijke antwoorden uit.
Subsidie geeft tijd
Uiteindelijk kostte het bijna een jaar om het stuk te maken dat deze zomer door de acht acteurs, muzikanten en zangers van Club Kenau is opgevoerd. Zo’n proces kost nu eenmaal tijd, zegt Marlies Bosmans. ‘Dat vind ik ook de grootste rijkdom van een subsidie: daarmee koop je tijd en vooral rust om een idee goed uit te werken. Ik wilde research doen, maar ook goed nadenken over de taal die ik gebruik. Het is een familiestuk, waar mensen van zeven tot zevenenzeventig jaar naar toe komen. Daarom zitten er woorden in als ‘poepneus’, waar kinderen om kunnen lachen, maar gaat het ook over Socrates en een paneel van het Lam Gods, waarmee ik context geeft aan hun ouders en grootouders.
Vliegen
Malle Babbe zit in het Dolhuys in Haarlem, voor mensen met psychische problemen. Op een dag komt daar Pieter Hals aan. Hij is door zijn vader gestuurd omdat hij er heilig van overtuigd is dat hij kan vliegen. De trappen, het bordes en zelfs het dak van de schouwburg zijn soms het Dolhuys, dan weer het atelier van Frans Hals en dan weer het podium voor Pieters tweede poging om te vliegen.
Het publiek zit er dankzij de koptelefoons middenin. Pas als de bezoekers die afzetten, maken de klanken van saxofoon, klarinet, piano en zang plaats voor het eentonige geluid van het langsrazende verkeer.
Moby Dick
Inmiddels werkt Marlies Bosmans alweer aan een volgend stuk. De familievoorstelling Moby Dick zal deze Kerst in de stadsschouwburg in Haarlem te zien zijn. ‘We volgen de zoektocht van de jonge walvis naar zichzelf’, lacht ze. ‘Daarvoor doorkruist hij zeven magische werelden. Meer zeg ik nog niet.’
Met Kerst speelt Club Kenau lekker binnen, al is locatietheater, in de woorden van de Vlaamse Bosmans ‘echt mijn ding’. Buiten keren de bezoekers langzaam maar zeker terug in de 21e eeuw, waar Rob de Nijs’ versie van Malle Babbe nog lang in de hoofden blijft nazingen.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.
Linda Huijsmans
Wie dacht dat jongeren niet meer lezen, werd aangenaam verrast tijdens het Young Adult Literature Festival in Utrecht. Ze komen massaal af op hun schrijvende idolen en een discussie tussen BookTokkers. Na afloop gaan ze met tassen vol boeken naar huis.
Het leven van jongeren speelt zich grotendeels online af, maar bij de vijfde versie van het Young Adult Literature Festival (YALFU) zit de zaal vol. In TivoliVredenburg wordt een hele reeks schrijvende idolen geïnterviewd door Samya Hafsaoui. Zij onderwerpt hen in hoog tempo aan enthousiaste en goed geïnformeerde vragen. Er zijn Nederlandstalige auteurs als Stefan Raatgever, Nadine Swagerman en Rani de Vadder als schrijvers van overzee, onder wie de Canadees-Syrische Zoulfa Katouh en de Amerikaanse Mackenzi Lee.
#BookTok
De paneldiscussie met drie Nederlandse BookTokkers maakt duidelijk hoe belangrijk social media en met name TikTok zijn in het leven van lezende jongeren. Onder de hashtag #BookTok vinden liefhebbers van het Young Adult genre elkaar. Noah de Campos Neto – Booktoknaam @jetweedevader – vertelt: ‘Op school kende ik niemand die Young Adult boeken las en dacht ik dat ik vreemd was. Toen ik op TikTok veel meer mensen vond die van het genre houden, werd lezen opeens normaal.
Tussen Carry Slee en Harry Mulisch
Het leuke aan boeken uit het Young Adult genre is dat ze over de leefwereld van de jonge lezers zelf gaan, vinden de digitale ambassadeurs. Noah: ‘De boeken op de verplichte leeslijst op school gaan bijna allemaal over oudere, witte, heteroseksuele mannen en een enkele vrouw. Niet over mij.’
Mylene van Musscher – BookToknaam @lovebooks – deed een literaire master en zit in een leesclub waar uitsluitend ‘echte’ literatuur gelezen wordt. Door BookTok ontdekte ze dat er nog veel meer soorten boeken zijn. ‘Nederlandse jongeren moeten in één keer de sprong van Carry Slee naar Harry Mulisch maken, maar dat is nergens voor nodig. Er zit nog heel veel tussen.’
Collega BookTokker Melissa Pijpers schrijft haar reviews als @melissabooks in het Engels. Dat heeft een praktische reden, legt ze uit, want toen ze begon stond het Young Adult genre in Nederland nog in de kinderschoenen. Daar begint verandering in te komen, maar veel fanatieke lezers kiezen voor Engelstalige boeken. ‘Die zijn eerder beschikbaar en bovendien een stuk goedkoper.’
Blindbookdate
In de zaal mengt een aantal middelbare schooldocenten zich in de discussie. De vraag die hen bezighoudt is hoe ze leerlingen aan het lezen kunnen krijgen. Noah heeft eerst een disclaimer voor ze: ‘Op die leeftijd vind je alles wat de leraar tegen je zegt stom. Dat doe je per definitie niet. Heel irritant, maar zelf was ik ook zo. Maar als een leeftijdsgenoot je een boek aanraadt, raak je wel nieuwsgierig. Laat ze daarom op BookTok iets voor elkaar uitzoeken, bijvoorbeeld.’
Melissa doet docenten het idee aan de hand voor een ‘blindbookdate’: Leg een stapel ingepakte boeken neer, met op een papiertje alleen wat kernwoorden. ‘Zo geef je leerlingen het idee dat ze zelf een boek uitkiezen en zijn ze gemotiveerder om het te lezen.
Tot slot is er een hartenkreet van Mylene: ‘Mogen we eindelijk af van het taboe op audioboeken? Veel leeftijdsgenoten vinden het prettig om te luisteren. Waarom zou dat niet mogen? Alsof een boek opeens geen literatuur meer is als iemand het je voorleest!’
Dat ook het papieren boek nog erg populair is, blijkt na afloop als de bezoekers zich massaal op de tafels van de Utrechtse boekhandel Broese storten en met stapels nieuw leesvoer huiswaarts gaan.
Meer nog dan een leeftijdsindicatie, staat Young Adult Literature voor een genre. De verhalen zijn geschreven vanuit het perspectief van een jongere en gaan over opgroeien en het zoeken naar een eigen identiteit. De stijl is toegankelijk. In Nederland krijgt het genre steeds meer aandacht, met onder meer een Boekenweek voor Jongeren en een verkiezing voor het Beste Boek voor Jongeren. De winnaars van 2022 zijn Tom de Cock met Lily en Abi Daré met haar vertaalde boek Het meisje met de luidende stem.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.
Linda Huijsmans
Om zeker te weten dat wij met jou als relatie te maken hebben – en niet met iemand die zich voor jou uitgeeft – vraagt Lira relaties om zich eenmalig te identificeren.
Als identificatiemethode gebruikt Lira iDIN. Met iDIN worden jouw persoonsgegevens gecheckt met de bij jouw bank bekende gegevens die al eerder zijn gecontroleerd.
Lira gebruikt iDIN ook als methode om het nieuwe aansluitingscontract digitaal te laten ondertekenen. Hiermee wordt het een rechtsgeldig getekend contract.
Heb je vragen over het gebruik van iDIN of loop je ergens tegenaan, bijvoorbeeld dat jouw bank iDIN niet aanbiedt? Laat het ons weten via het contactformulier. Dan zullen wij zorgen voor een oplossing.
Manon Smits (1967) zit ruim 27 jaar in het vak, Eva Wissenburg (1990) vertaalt sinds 2014. Manon legt zich toe op Italiaanse en Engelstalige literatuur, Eva is gespecialiseerd in het Frans. Hoe beleven zij hun vak? Speelt het leeftijdsverschil daarbij een rol?
Ze hebben elkaar al een tijd niet gezien en dit gesprek vindt ook nog eens plaats via het beeldscherm. Manon verblijft in Piemonte, waar ze de laatste hand legt aan de vertaling van Tasmanië van Paolo Giordano. Eva belt in vanuit Arnhem, waar ze met een coronabesmetting aan huis gebonden is. Toch vragen ze elkaar meteen het hemd van het lijf over thuiswerken met kleine kinderen, het plezier van het zoeken naar de juiste woorden en hoe ze eigenlijk met vertalen begonnen zijn.
Manon: ‘Ik was klaar met mijn studie Engels in Nijmegen en ik wilde graag nog een taal leren. Ik had al wat inleidende vakken Italiaans gedaan en kon toen met een Erasmusbeurs naar Rome om daar zeven maanden te studeren aan de universiteit La Sapienza. Het Italiaans van mijn huisgenootjes was wel even wennen, maar de opwinding dat ik na een paar weken opeens flarden van gesprekken om me heen kon begrijpen, was zo mooi! Na die zeven maanden sprak ik vloeiend Italiaans, al had ik eigenlijk nog iets langer moeten blijven om ook lastige werkwoordstijden zoals de condizionale te automatiseren.’
Langstudeerboete
Eva begon met een studie Frans aan de universiteit. ‘Mijn vader was groot fan van August Willemsen, een bekende vertaler uit het Portugees en Braziliaans en hij vond vertalen echt iets voor mij. Daar was ik aanvankelijk helemaal niet van overtuigd. Ik was geïnteresseerd in filosofie, met name de Franse filosofen, en ik wilde hun werken in de originele taal kunnen lezen. Ik ging Frans doen met het idee om daarna nog filosofie te gaan studeren. Maar in de tussentijd was de langstudeerboete ingevoerd en werd het nagenoeg onmogelijk om twee studies te volgen. Na mijn bachelor Frans ben ik daarom een master Vertalen gaan doen.’
Fax
Om meters te maken, begon Manon met het vertalen van commerciële teksten uit het Engels en werkte ze als ondertitelaar. Maar wat ze echt wilde, was boeken vertalen. ‘Een vriend in Rome gaf me het eerste boek van Sandro Veronesi, die toen nog totaal onbekend was. Ik vond het prachtig en besloot het eerste hoofdstuk te vertalen en op te sturen naar uitgeverij De Geus, zonder erbij te zeggen om welk boek of welke schrijver het ging. Een paar dagen later kreeg ik een fax van Eric Visser. Hij had nog geen vertalers uit het Italiaans. In Veronesi was hij uiteindelijk niet geïnteresseerd. In plaats daarvan stuurde hij me twee boeken van Alessandro Baricco, ook nog een beginnende schrijver toen, en vroeg of ik daar een leesverslag van wilde maken. Na een proefvertaling kreeg ik een contract om ze te vertalen.’
Op de trap
Eva wilde na haar bachelor graag iets concreets doen met haar liefde voor taal, dat werd de master vertalen. Ze had niet verwacht dat literair vertalen een realistische optie voor haar zou zijn, maar toen de opleiding eenmaal bezig was, werd ze gegrepen. ‘Ik vond dat zó fantastisch! We werden gestimuleerd om dieper na te denken over wat vertalen nu eigenlijk is. We kregen workshops en masterclasses van mensen die hun sporen in het vak al verdiend hebben en discussieerden intensief met elkaar over betekenissen en manieren van vertalen.
Mijn eerste vertaalklus kreeg ik aangeboden tijdens mijn stage bij de Wereldbibliotheek. Niet lang daarvoor had ik de Talentbeurs Literair Vertalen gewonnen en op de trap kwam ik iemand tegen van Athenaeum, Polak en Van Gennep die dat wist. Ze vroeg me om Hoe lang nog duurt de nacht van Léonora Miano te vertalen.
Achteraf realiseerde ik me pas dat het een hondsmoeilijk boek was om te vertalen. Het geldbedrag dat ik met de Talentbeurs gewonnen had, heb ik toen besteed aan een mentor: Eveline van Hemert. Zij woont in Arles en dankzij een verblijf in het vertalershuis daar kon ik regelmatig bij haar langsgaan om vragen over het Frans voor te leggen en te discussiëren.’
Encyclopædia Britannica
Manon: ‘In het begin vond ik dat ook lastig. Zeker tijdens het vertalen van die eerste boeken van Baricco belde en faxte ik regelmatig Italiaanse vrienden en kennissen met vragen als: “Is dit een gebruikelijke zinsconstructie?” Als het antwoord nee was, wist ik dat ik er ook in het Nederlands een ongebruikelijke formulering voor moest vinden. Toen ik begon was er nog geen internet. Vaak ging ik met een lijstje vragen naar de bieb. In die tijd hebben Pieter en ik samen nog de Encyclopædia Britannica op cd-rom gekocht. Het was een rib uit ons lijf – ik geloof dat het 1.200 gulden kostte – en vlak daarna kwam internet dus we hebben het maar weinig gebruikt. Toch is internet ook weer niet het antwoord op al je vragen als vertaler. Ik gebruik Google Streetview om een idee te krijgen hoe een plek er uitziet, maar je mist de geuren, kleuren en geluiden die zo’n plek karakter geven.’
Eigen vertaalkeuzes
Een vertaler is nooit uitgeleerd, vinden ze allebei. Ze praten met collega’s, bezoeken beurzen waar ze uitgevers en agenten ontmoeten en houden ervan om hun kennis samen met collega’s bij te werken en op te poetsen.
Eva: ‘Ik zoek zo vaak mogelijk situaties op die lijken op de fijne werkvormen uit mijn master. Soms geef ik nu zelf ateliers en daar word ik gedwongen om weer eens kritisch naar mijn eigen vertaalkeuzes te kijken. Dat is heel leerzaam. Ook de workshops tijdens de Vertaaldagen vind ik altijd inspirerend en van mijn vertaalmiddagen met bevriende vakgenoten geniet ik al helemaal. Niet ophouden met zoeken, vragen en discussiëren tot je een antwoord hebt, vaak uren achter elkaar, heerlijk vind ik dat.’
Borrels
Manon: Sociaal contact met collega’s is zeker belangrijk. Toen ik net vertaalde kende ik niemand in het wereldje, en was die ene nieuwjaarsborrel per jaar een hoogtepunt. Ook de Vertaaldagen, die toen net begonnen, heb ik altijd trouw bezocht. Inmiddels is het via mailinglijsten, Facebook, Instagram en andere sociale media gemakkelijker geworden om contact met elkaar te onderhouden, maar in mijn begintijd waren die fysieke bijeenkomsten de enige manier om collega’s te treffen. Verder probeer ik naar de boekenbeurzen in Frankfurt en Turijn te gaan, samen met mijn partner en collega-vertaler Pieter van der Drift, om Italiaanse uitgevers en agenten te spreken en te horen welke boeken zij in de aanbieding hebben. Daar treffen we dan ook weer buitenlandse collega’s. Ik geniet er enorm van dat je dit werk overal kunt doen. Nu onze kinderen de deur uit zijn gaan we daar nog veel meer van profiteren.’
Manon Smits (1967) studeerde Engels en Italiaans in Nijmegen en Rome. Sinds 1995 vertaalt ze boeken uit het Italiaans – van onder meer Alessandro Baricco en Elsa Morante – en het Engels – van Elif Shafak en Jon McGregor. Ze is bestuurslid van Lira en tot vorig jaar ook van de VertalersVakschool en is betrokken bij de Literaire Vertaaldagen. Ze werd meerdere malen genomineerd voor de Europese Literatuurprijs. In 2020 ontving ze de 'Premio per la traduzione - Fondo potenziamento lingua e cultura italiana all'estero' van het Italiaanse ministerie van cultuur voor haar vertaling De vreemdelinge van Claudia Durastanti.
Eva Wissenburg (1990) rondde de bachelor Franse Taal en Cultuur en de Researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht af. Sinds 2014 werkt ze als literair vertaler uit het Frans – onder meer van Cécile Wajsbrot en Julien Benda - en is daarnaast redactielid bij Filter, tijdschrift over vertalen. In 2018 ontving ze het Elly Jafféstipendium voor veelbelovende literair vertalers Frans-Nederlands. Naast het vertalen werkt ze als wetenschappelijk medewerker bij het Expertisecentrum Literair Vertalen.
Linda Huijsmans
Regelmatig bereiken ons berichten van auteurs die tussentijdse prijsverhogingen van hun boeken willen doorvoeren in Lira’s webportal.
Tussentijdse prijsverhogingen hebben echter géén invloed op de hoogte van jouw leenrechtvergoeding. Het is dus niet nodig om deze prijsverhogingen aan ons door te geven.
De leenrechtvergoeding via Lira wordt berekend op basis van het aantal uitleningen en de eerste verkoopprijs van het boek zoals vermeld in de bestanden van NBD Biblion. Lira hanteert dus de boekprijs zoals die was op het moment van verschijnen van het boek. Tussentijdse prijsverhogingen (of -verlagingen) worden niet meegenomen in de berekening en verdeling van de leenrechtvergoeding. Pas wanneer het werk opnieuw verschijnt, met een nieuw ISBN/EAN, zal met de nieuwe prijs gerekend worden.