Hoe houdt Eric Smit zijn eigen broek op zonder zijn moraal te grabbel te gooien? Karin Sitalsing interviewde hem over Follow the Money en ‘radicaal onafhankelijke onderzoeksjournalistiek’.
Het gaat lekker met Follow the Money. Ze hadden een dikke primeur, kregen een prestigieuze prijs en verdienden de titel Journalist van het Jaar 2017. De redactie van het online platform verhuisde en regionale vliegende brigades van eenentwintigste-eeuwse Woodwards en Bernsteins zijn in de maak, zowel in Nederland als daarbuiten. Als het aan frontman Eric Smit ligt, huivert straks elke goocheme graaier, elke zakkenvullende ceo, voor de klauwen van 'dit kleine kloteclubje’.
Neem nou de regio. ‘In Nederland hebben we 380 gemeenten’, zegt Smit, ‘en in negentig procent daarvan vindt de ranzigste handjeklap plaats. Ongezien, zonder enige vorm van journalistieke controle, want de kritische lokale journalistiek is dood. Niet dat er geen goede mensen zijn hoor, maar ze krijgen zelden de tijd die nodig is om helemaal in een dossier te duiken.'
Júist in de regio, voegt hij toe, spelen de affaires en de intriges, want daar zijn de lijnen korter, kom je als journalist de wethouder tegen op het schoolplein en dan ligt al snel lokaal cliëntelisme op de loer. 'Zo'n sfeertje van ons kent ons, van we regelen het wel. Jos van Reys heb je overal.'
Daarom zet hij nu samenwerkingsverbanden met regionale journalisten op, zoals hij eerder samen met RTV Noord de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) aanpakte. 'Het moeten een soort vliegende brigades worden, teams van lokale FTM'ers die opduiken als er ergens iets begint te stinken. Op termijn willen we een omvangrijk oeuvre hebben van lokale misstanden. Dat een wethouder in, zeg, Helmond vreest voor de wieken van deze brigade.' En, nu hij toch bezig is: wat uitbreiding buiten de landsgrenzen kan er ook wel bij, want 'geldstromen houden niet op bij Hazeldonk of Bourtange.’
Met vergelijkbare onderzoeksjournalistieke platformen in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland voerde Smit al gesprekken. 'Ontzettend leuk om met een team te werken, samen iets moois te maken. Multinationals pak je niet in je eentje. Neem de fraude bij Volkswagen. Zo'n verhaal red je echt niet alleen vanuit Nederland. Dat soort bedrijven opereert vanuit verschillende landen, dus moet je ze ook op die manier aanpakken.'
‘Dit kleine kloteclubje’
Smit vertelt het achter een cappuccino in Vondel CS, waar Follow the Money op dat moment nog zetelt, maar een verhuizing naar 'een postindustriële woestenij in Amsterdam-Noord' is aanstaande. De ruimte werd te krap en bovendien, zo meldt de site: 'ruimte in Amsterdam is schaars en duur. En we springen zuinig, op het gierige af, om met onze fondsen.'
Hij heeft iets jongensachtigs, studentikoos’ ook; zijn voorkomen, zijn gebaren, hoe hij soms achteroverleunt, dan weer naar voren hangt en op tafel vingertrommelt. Hoe hij het winnen van de Tegel in 2013 vierde door 'compleet naar de tering te gaan' en halverwege de nacht ineens de prijs kwijt was - geen zorgen mensen, hij vond hem terug. Hoe hij zijn Follow the Money ontroerd ‘dit kleine kloteclubje' noemde toen hij samen met collega Kim van Keken in februari van dit jaar werd uitgeroepen tot Journalist van het Jaar.
Doorzetterij
Fanatiek is hij ook, bevlogen, competitief, ongeduldig. Een doorzetter, zwart/wit. Ideale eigenschappen voor een topsporter - zonder had hij het vermoedelijk niet tot professioneel squasher geschopt. De parallel tussen topsport en onderzoeksjournalistiek dringt zich onvermijdelijk op: wie niet doorzet zal geen tegels lichten. En dat is wél waartoe journalisten volgens Smit op aard zijn: de macht controleren en zo de wereld veranderen. Of althans: dat zouden ze móeten zijn.
Het was die doorzetterij die Smit in 2013 zijn eerste Tegel opleverde, samen met collega Jesse Frederik, voor het artikel 'Het derivatendrama', dat in de Volkskrant gepubliceerd werd. Die hem in 2018 een Tegel-nominatie bezorgde, en eerder dat jaar de titel Journalist van het Jaar, samen met Kim van Keken. De twee wonnen de prijs voor hun primeur over Henry Keizer; ook de Tegel-nominatie was voor deze onthulling. De VVD-voorzitter nam in 2012 een begrafenisonderneming over. Niet alleen betaalde hij daarvoor veel minder dan de boekwaarde van het bedrijf, hij had ook nog eens verschillende petten op. Keizer was zelf de koper, maar adviseerde ook de verkoper. 'Goed journalistiek handwerk met tussen de regels door een rake schets van een man die misbruik maakt van zijn positie en charme', oordeelde de jury.
Onwrikbare principes
Het was óók die doorzetterij die in 2010 leidde tot het ontstaan van Follow the Money. Of eigenlijk: een combinatie van die doorzetterij en onwrikbare principes. Sommige journalisten kiezen voor het vak als middel, omdat ze mooie dingen willen maken en verliefd zijn op schrijven. Anderen gaan voor het doel: zij willen de wereld verbeteren. Smit valt onder die laatste categorie. Het irriteert hem, nee, het is sterker dan dat, het maakt hem razend, hoe mensen zich laten misleiden zonder dat ze daar ook maar het vaagste idee van hebben. ‘Neem nou die sleepwet’, zegt hij. 'Niemand snapt precies waar het over gaat. Er wordt een referendum over gehouden, maar niemand begrijpt het!'
Dat is exact de ellende met wat hij 'die financiële naaierij' noemt: de enorme kenniskloof tussen de professionals en de klanten. 'Zeker in de financiële wereld is de integriteit vaak ver te zoeken. Kijk, als je geneukt wordt, wil je ook een kusje. Als het je eigen verantwoordelijkheid is, je je bij je volle verstand laat belazeren: prima natuurlijk. Maar de meeste mensen hebben geen idéé dat het gebeurt. En zo zijn ze ontzettend makkelijk te flessen.’
‘Moet jij eens opletten’
Dat is zijn missie, zegt hij: voor die mensen opkomen. 'Ik kan slecht tegen onrecht. En werkelijk alles heeft met geld te maken. Politiek en geld hebben elkaar lang geleden al omarmd, die twee zijn totaal met elkaar vervlochten. Hele landen worden gefinancierd door kredieten van banken. De invloed van een kleine elite van politieke besluitvormers en topbestuurders van topondernemingen is enorm. Veel groter dan we weten. Het is ontzettend belangrijk om die te controleren. De arrogantie waarmee 'de macht' denkt: 'ik kan me dit permitteren.' Dan denk ik juist: 'O ja? Moet jij eens opletten.'
Veelbetekenende blikken
Net als in de regio - jij doet iets voor mij, dan doe ik iets voor jou - zit ook hier het venijn vaak in de subtiliteit, zegt Smit.
'Het gebeurt niet eens alleen in keiharde geldstromen, ook in het lobbyisme. Veelbetekenende blikken in restaurants, vaag gefluister. Een bezoek aan het Torentje: “Zeg Mark, kun jij die dividendbelasting even verlagen?” Dat is géén onderdeel van de verkiezingscampagne of van het publieke debat. Dat soort dingen grenst aan corruptie.'
Neem nou de komst van Unilever. 'Die zou goed zijn voor de economie, maar dat valt helemaal niet te onderbouwen. Zoiets moet ernstig bewaakt worden. Hartstikke mooi dat dat hoofdkantoor nu hier komt, maar dat is dus wel in ruil voor die 1,4 miljard die we weggeven. Terwijl dat bedrijf voor 95 procent actief is in het buitenland!'
Charlatans en fantasten
Waar Smits vuur vandaan komt? Zeg het maar. Zijn afkomst - een nieuw-rijk ondernemersgezin waar geld tegen de plinten klotste? Nee, dat denkt hij niet. 'Bij ons thuis werd schaamteloos met geld omgesprongen, van enige zelfbeheersing en langetermijndenken was geen sprake. Mijn vader was een enorme losbol, antiautoritair, een rebel without a cause. Zelf heb ik wel degelijk een doel.'
Dat inzicht kwam aan het begin van zijn studie, vertelt Smit. 'Ik dacht heel lang: zo zijn intelligente mensen niet. Maar gaandeweg mijn opleiding kreeg ik steeds meer zicht op hoe mensen tot hun dood gefalsificeerde theorieën aanhangen en daar trouw aan blijven. Op hoe de charlatans, fantasten, leugenaars, oplichters, steeds meer terrein winnen.'
Het verkeerde tientje
Allemaal mooi en aardig, zulke idealen, maar aan het eind van de dag moeten ook de makers van Follow the Money gewoon hun hypotheek betalen en boodschappen doen. Maak je het jezelf met zulke principes niet extra ingewikkeld? ‘Ja’, zegt Smit, ‘het was flink puzzelen, in de begintijd: Hoe houd je je eigen broek op zonder je moraal te grabbel te gooien? Dat was de grote vraag. Je moet niet bukken voor het verkeerde tientje, je kunt niet van iedereen geld aannemen.’
In het begin werkten ze met advertenties, 'maar dat was kut.' Ze gingen stukken doorverkopen, maar dat leverde te weinig op. Gingen achter subsidies aan, superfrustrerend, zegt hij over die tijd: ‘je leert het maar een beetje on the go en ondertussen kom je niet aan journalistiek toe’.
Eigenlijk, uiteindelijk, concludeerden ze, is er maar één manier om echt zuivere journalistiek te bedrijven: door geld aan te nemen van de mensen die je lezen. En dat doen ze nu. Follow the Money drijft volledig op donaties en giften, het leden- en donateursbestand beslaat alle politieke gelederen. Ook hierom gaan ze 'op het gierige' af met de fondsen om. Smit werkt louter met freelancers die werken tegen een dagtarief. Die presenteren zich op de site van Follow the Money, ze zijn echt een team, zegt hij, ook over het afstaan van auteursrechten en exclusiviteit doet hij, in tegenstelling tot sommige andere opdrachtgevers, niet moeilijk: freelancers mogen elk stuk op hun eigen site zetten. En uiteindelijk wil hij journalisten in dienst kunnen nemen.
Radicaal onafhankelijk
‘Alleen met dit verdienmodel’, zegt hij, ‘kun je radicaal onafhankelijk zijn’, wat Follow the Money beweert te zijn, wat elke journalist zou moeten zijn, vindt Smit, maar lang niet altijd is. ‘Kijk maar eens naar de parlementaire journalistiek. In Den Haag zit het journaille veel te dicht op de macht, het staart zich blind op die postzegel. Het Haagse is een bureau van wederdiensten, van: 'als je mij uit de krant houdt, zorg ik dat je iets anders krijgt.' Verleidingstrucjes liggen bij álle journalisten op de loer, maar bij de parlementaire verslaggevers is het risico onnoemlijk veel groter.'
‘Kritisch volgen gaat veel beter als je op afstand zit’, vindt Smit. Zo duikt hij zelf in de Zuidas, maar nadrukkelijk niet door daar dag en nacht rond te wandelen. 'De Zuidas is een biotoop die onwaarschijnlijk veel groter is dan Den Haag, maar ook daar ligt het gevaar op de loer: financiële journalisten die te dicht bij de ceo's zitten, gevoelig zijn voor complimenten en een aai over de bol. Ik vind dat je altijd bereid moet zijn om oorlog te maken. Ik onderhandel met een doodswens.'
Waarheidsvinding
Bang om mensen boos te maken is Smit geenszins. Tot in de rechtszaal voerde hij oorlog met Nina Brink, de WorldOnline-voorvrouw die zelfs beslag op zijn bezittingen liet leggen. Eerder, bij Quote, zijn eerste journalistieke werkgever, waar hij het tot adjunct schopte, noemden ze hem de Führer.
Smit werkte er doorgaans met veel plezier, maar kon niet altijd omgaan met de traagheid van een maandblad. Zo was er die keer dat hij mooi nieuws had, maar het volgende nummer pas een maand later uit zou komen. Hij moest toezien hoe De Telegraaf 'zijn' nieuws eerder naar buiten bracht. Het overkwam hem ook vorig jaar, bij Follow the Money. Al tijden riep hij dat ze in de Nationale Business Succes Awards moesten duiken, want daar zat een luchtje aan. En wat gebeurde er? Het VARA-programma Rambam toonde aan dat de stichting tegen betaling prijzen geeft aan niet-bestaande bedrijven. 'Terwijl wij het hadden kunnen hebben. Daar was ik doodziek van, toen liep ik echt met deuren te smijten.'
Maar, zegt hij, als de woede gezakt is, komt dan toch knarsetandend dat besef: de ander was gewoon sneller, slimmer, en dan moet je sportief zijn: Well done, good sport, dat verdient niets dan lof. 'Journalistiek is niet als eerste bij de finish aankomen. Hartstikke mooi als je een primeur vijf seconden eerder hebt, maar uiteindelijk is de waarheidsvinding belangrijker.'
Het tuinpad op
Die ene primeur waar hij stikjaloers op is? Daar hoeft hij niet lang over na te denken. 'Teeven en de bonnetjes natuurlijk. Geweldig gedaan.' Ook de onderzoeksjournalist die hij bewondert heeft hij paraat. 'Bas Haan. Van hem ben ik een groot bewonderaar. Ouderwets handwerk: hij loopt gewoon nog een tuinpad op en drukt dan op een bel.'
Die types zijn ondervertegenwoordigd, vindt hij, de newsgetters, de mensen van de korte baan, die een nieuwtje ruiken en dan verder gaan snuffelen. Diep in zijn hart vindt hij dat elke journalist iets van een onderzoeksjournalist zou moeten hebben. 'Wat je drijft is nieuwsgierigheid. Woodward en Bernstein waren ook gewone verslaggevers die toevallig over Watergate gingen schrijven.'
Karin Sitalsing
Voor ieder nummer vraagt Lira Nieuws een journalist van naam om een longread te schrijven. Onafhankelijkheid is gegarandeerd, de onderwerpkeuze komt in overleg tot stand. Karin Sitalsing, medewerkster van dagblad Trouw en schrijfster van het bekroonde boek Boeroes - een familiegeschiedenis van witte Surinamers (Het beste Groninger Boek 2018), koos voor een interview met Eric Smit over Follow the Money, het platform voor 'radicaal onafhankelijke onderzoeksjournalistiek'.
In verband met nieuwe EU-toezichtregels hanteert Lira voor alle geldstromen voortaan een verdeeltermijn van 3 jaar.
De door Lira gehanteerde verdeeltermijn - termijn waarbinnen gelden verdeeld worden - verschilde de afgelopen jaren per geldstroom. Een deel van de gelden werd binnen een termijn van drie jaar verdeeld, terwijl bij sommige geldstromen een termijn van vijf jaar werd gehanteerd. Vanaf 1 januari 2018 is de verdeeltermijn voor alle geldstromen vastgesteld op drie jaar.
Europese toezichteisen
Achtergrond hiervan is de implementatie van de EU Toezichtsrichtlijn in de Nederlandse wet. Dat was in 2017 aanleiding tot toetsing en herziening van Lira’s reglementen, waaronder ook de repartitie- en verdelingsreglementen.
Daarin zijn de regels met betrekking tot de verdeling van gelden vastgelegd. Bij de herziening zijn onder meer de verdeeltermijnen met de toezichteisen in overeenstemming gebracht.
Concreet betekent dit dat Lira in de regel na de initiële verdeling van de gelden nog drie keer een na-verdeling uitvoert. Daarna zal de uitkering worden afgesloten. De regels op basis waarvan de gelden worden uitgekeerd, zijn na te lezen in de repartitie-en verdelingsreglementen, te vinden op Lira’s website.
Saskia Bakker
Voor het eerst zijn er afspraken gemaakt over de Belgische leenrechtuitkering voor Nederlandse auteurs. Het betreft bijna 1 miljoen euro.
Lira en het Belgische Reprobel hebben in mei van dit jaar een overeenkomst getekend. Daarin zijn afspraken vastgelegd over het aandeel in de Vlaamse leenrechtincasso dat bestemd is voor Nederlandse auteurs over de jaren 2006-2015. De overeenkomst betekent een mijlpaal in de samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse collectieve beheersorganisaties op het gebied van het Leenrecht. Over 2016 en volgende jaren moeten nog afspraken worden gemaakt.
Centraal Vlaams bibliotheeksysteem in 2021
Vlaamse bibliotheken betalen nu jaarlijks een forfaitaire vergoeding, gebaseerd op de omvang van de collectie en hun totaal aantal uitleningen dat jaar. Er zijn tot op heden echter geen titelspecifieke collectie- en/of uitleengegevens beschikbaar. Op termijn moeten wel titel-specifieke leengegevens beschikbaar komen voor de Vlaamse leenrechtincasso.
Hiervoor heeft de Vlaamse overheid eind 2017 een consortium opdracht gegeven om een centraal Vlaams bibliotheeksysteem te ontwikkelen. Volgens de huidige Vlaamse minister voor Cultuur Sven Gatz moet het systeem in 2021 bij alle Vlaamse bibliotheken zijn ingevoerd.
Zolang de Vlaamse beheersorganisaties nog niet beschikken over titel-specifieke leengegevens, wordt de leenrechtvergoeding aan individuele rechthebbenden geschat op basis van wel beschikbare gegevens. Dat geldt ook voor het aandeel van de Nederlandse rechthebbenden. Over de wijze waarop die schatting voor de jaren 2016 en verder het beste kan worden uitgevoerd om de werkelijke uitleencijfers recht te doen, hopen Lira en Reprobel samen tot afspraken te komen.
Aansluiten bij leenrechtvergoeding
Voor de verdeling onder Nederlandse auteurs van de nu te ontvangen Belgische leenrechtvergoeding, zal Lira voorlopig aansluiten bij de verdeelsystematiek voor de Nederlandse leenrechtvergoeding. Concreet betekent dit dat de Belgische leenrechtvergoeding verdeeld wordt over de in Nederland uitgegeven boeken, die in de jaren 2011–2015 in Nederland zijn uitgeleend.
Net zoals bij de Nederlandse leenrechtvergoeding wordt bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding per boek rekening gehouden met de eerste verkoopprijs van het boek, zoals vermeld in de bestanden van de Nederlandse Bibliotheek Dienst (NBD). Lira doet haar best om de Belgische leenrechtvergoeding nog dit jaar aan rechthebbende auteurs te kunnen uitkeren.
Toine Al
Leenrecht in België
De besluitvorming over het leenrecht in België heeft lang geduurd. In 1994 had de Belgische Staat een leenrechtregeling geïmplementeerd moeten hebben, maar in dat jaar was het nog niet goed geregeld. In 2003 veroordeelde het Europese Hof van Justitie de Belgische staat wegens het verzuimen van zijn Europeesrechtelijke verplichtingen aangaande het leenrecht. Inmiddels is het Belgische leenrecht per Koninklijk Besluit van 13 december 2012 wettelijk geregeld.
Lees ook: Ontwikkelingen in België (Lira Nieuws, editie 39, januari 2013)
Na dertien jaar neemt hij afscheid als Lira-bestuurslid en zag in die tijd de wereld van auteursrechten en -inkomsten onherkenbaar veranderen. ‘Het was echt 2 voor 12.’
‘Toen ik in 2005 als bestuurslid begon, was het klimaat een stuk auteursvriendelijker. Kabel- en leengelden werden gewoon betaald en Lira kon zich focussen op het verdelen van dat geld. Tegenwoordig gaat een groot deel van de tijd op aan rechtszaken, arbitrages en andere conflicten om de gelden überhaupt te kunnen incasseren. Door de digitalisering en nieuwe technieken is de wereld van de auteursrechten een stuk gecompliceerder geworden.’
Robert Alberdingk Thijm werd door Willem Capteyn gevraagd om hem op te volgen in het bestuur van Lira. Hij zei ja, omdat hij het bestuurswerk als een welkome afwisseling van het schrijven zag. ‘Ik houd van regelen en ik vind het fijn om af en toe met aardse zaken als contracten en recht bezig te zijn. Als schrijver ben je toch meestal in je eigen hoofd bezig en daar moet je af en toe uit. Het lezen van reglementen en repartitieplannen helpt daar heel goed bij. Bovendien heb ik ooit rechten gestudeerd en zo had ik daar toch nog een beetje plezier van.’
Het bestuurswerk was zwaar, maar hij herinnert het zich vooral als leuk en dankbaar: ‘Lira heeft een bestuur van makers; mensen die met hun poten in de modder staan; journalisten, schrijvers, vertalers, dichters, scenaristen. Het wordt ook nooit abstract, want je kent de beroepsgroep en kunt er veel voor betekenen. Zo hebben we geholpen om de Gouden Strop in het leven te roepen om misdaadauteurs meer in de spotlights te zetten en de Kees Holierhoek Scenarioprijs, voor scenarioschrijvers. Bovendien is het dankbaar werk, je haalt geld op en dat mag je vervolgens gaan verdelen.’
Financiële crisis
‘Het is altijd mijn doel geweest om makers geld te laten verdienen met hun werk. Mijn overgrootvader Lodewijk van Deyssel (pseudoniem van Karel Alberdingk Thijm) was ook schrijver en zette zich in voor de Vereniging van Letterkundigen. Ik weet uit de overlevering dat hij van de ene financiële crisis naar de volgende leefde. Ik voel me schatplichtig aan hem, en daarmee aan alle schrijvers. Ik wil dat ze in financieel opzicht een waardig bestaan kunnen leiden.’
‘Schrijvers zijn kwetsbaar. Ze maken iets uit het niets en zijn altijd afhankelijk van het oordeel van anderen. Het is mentaal een zwaar bestaan. Daar komt nog bij dat in tegenstelling tot een land als Frankrijk in Nederland weinig respect is voor makers.’
2 voor 12
‘De afgelopen dertien jaar is Lira enorm veranderd. Bij de start waren we vooral een juridisch georiënteerde organisatie die zich richtte op regels en rechten, maar gaandeweg kwam de nadruk te liggen op het onderhandelen en lobbyen voor de belangen van auteurs. We moesten wel, want de wereld digitaliseerde in hoog tempo en kabelexploitanten stopten gewoonweg met het betalen aan scenaristen en regisseurs. Ze betaalden alleen nog de producenten en er ging geen cent meer naar de makers. Het was echt 2 voor 12. Toen besloten we dat we alles uit de kast moesten halen om die mentaliteit te veranderen.’
Samen voor het grote doel
‘In die tijd zijn we voor het eerst over onze eigen schaduw heengestapt en hebben scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs overgehaald om samen te werken voor het grotere doel. We zijn op de vijand afgestapt om hen te laten zien dat het niet in hun belang is om makers af te knijpen. Schrijvers zijn vaak bescheiden mensen die graag op de achtergrond blijven, maar als beroepsgroep hebben we veel meer macht dan je denkt. Als je gezamenlijk optrekt, kun je echt een vuist maken.’
Bucklermoment
Een belangrijk kantelpunt vormden de acties tijdens de Gouden Kalf-uitreiking in 2014. UPC was al een paar jaar hoofdsponsor van het Nederlands Filmfestival en noemde zich ‘de grootste fan van de Nederlandse film’ terwijl ze was gestopt met het betalen van de makers.
‘Dat hebben we samen met de acteurs en regisseurs tijdens een live televisie-uitzending flink onder de aandacht gebracht. Destijds was niet iedereen blij met ons optreden, maar we zijn erin geslaagd de aandacht te vestigen op het probleem. Inmiddels snapt iedereen dat we gewoon gelijk hadden. Ik houd mezelf graag voor dat we op die avond ons eigen Bucklermoment creëerden: Niet veel later veranderde UPC zijn naam in Ziggo.’
Minder autistisch
Na die avond is er veel veranderd, ook binnen Lira. ‘Felix Rottenberg leidde destijds onze onderhandelingsdelegatie en vond dat we als organisatie minder autistisch moesten zijn. Hij wilde dat we ons ook meer gingen verdiepen in de zorgen en de wensen van de tegenpartij. Daarom liet hij mensen van Lira en van Rodap – die producenten, omroepen en distributeurs vertegenwoordigt – kennismaken met elkaar. Pas daarna zijn we gaan onderhandelen. We hebben samen besloten dat de makers het uitzendrecht van hun werk zouden overdragen, in ruil voor een aanspraak op een vergoeding bij de eindexploitanten voor iedere keer dat hun werk uitgezonden of aangeboden wordt. Zo is het niet lang daarna ook in de Auteurswet vastgelegd.’
Journalisten
Dezelfde strijd ziet Robert Alberdingk Thijm nu opdoemen voor collega-schrijvers, zoals journalisten. Ook die worden zelden fatsoenlijk betaald als hun artikelen online worden doorgeplaatst. Hij denkt de aanpak van de scenarioschrijvers prima een-op-een door te vertalen is: ‘Je moet het geld gaan halen waar het verdiend wordt. Voor scenarioschrijvers zijn dat de omroepen, de kabeldistributeurs en online platforms, voor de journalistiek zouden dat onder andere Facebook en Google kunnen zijn. Die verdienen geld met content waar ze niet voor betalen. Het voordeel van deze aanpak is dat journalisten en uitgevers daarin zelfs samen zouden kunnen optrekken, in plaats van tegen elkaar te blijven vechten.’
Netflix
Tijdens het filmfestival Cannes is een studie gepresenteerd met aanbevelingen om de gebruiksrechten van makers van audiovisuele werken wereldwijd te verbeteren. Robert Alberdingk Thijm tekende eerder al een petitie waarin hij aandacht vroeg voor deze studie. Hij is blij met het resultaat: ‘Voor mij is dit een logisch vervolg op de principes van de Berner Conventie van 1886 waarop ook onze Auteurswet gestoeld is. Het is belangrijk dat de band tussen de maker en zijn product altijd in stand blijft – vooral financieel.’
‘Voor partijen als Netflix is het misschien vervelend, maar een land dat zijn cultuur koestert, kiest daar bewust voor. In België gaat een deel van de kabel- en telecomgelden verplicht naar een fonds waaruit Vlaams drama wordt gefinancierd. Netflix betaalt in Frankrijk verplicht een deel van zijn opbrengsten aan de overheid, die daar culturele initiatieven mee betaalt. Daar kan Nederland nog een voorbeeld aan nemen. Hier vinden we makers op zijn best een beetje raar, maar zeker niet bijzonder.’
Fantastische shit
‘In mijn tijd in het bestuur heb ik met name van Kees Holierhoek veel geleerd over besturen. Je moet lange-termijndoelen stellen en het geduld van een schildpad hebben. In Franky (Franky Ribbens, red.) zie ik een waardige opvolger. Hij heeft zijn meesterproef afgelegd bij het Contractenbureau, waar een goede reorganisatie is doorgevoerd. Hij heeft al de nodige bestuurlijke ervaring opgedaan én hij maakt zelf fantastische shit.’
‘Als ik hem één advies zou mogen meegeven dan is het dit: Realiseer je altijd dat het om mensen gaat. Waar geld te verdelen is, wordt ruzie gemaakt. Zorg ervoor dat de ruzie over geld gaat, en niet over mensen.’
Linda Huijsmans
Robert Alberdingk Thijm (1965) studeerde Rechten, maar werd scenarioschrijver. Hij maakte afleveringen voor de comedyserie In de Vlaamse Pot, schreef onder andere de series De Daltons en Dunya en Desie, beide genomineerd voor een International Emmy Award. Hij was recent verantwoordelijk voor drie seizoenen A’dam en e.v.a.
Hij begeleidt jonge scenarioschrijvers en geeft masterclasses over de hele wereld. In 2012 kreeg hij de Edmond Hunstinxprijs Toneelschrijvers voor zijn hele oeuvre.
Van 2005 tot 2018 was Robert bestuurslid van de Stichting Lira, de laatste jaren als secretaris. Momenteel werkt Alberdingk Thijm aan het scenario voor de nieuwe film van Paul Verhoeven en schrijft hij aan een nieuw dramaserie voor televisie.
Internationale belangenorganisaties zijn een online petitie gestart voor een proportionele vergoeding voor scenaristen en regisseurs voor het online gebruik van hun werk.
De online petitie ondersteunt de roep van scenaristen en regisseurs om een proportionele en billijke vergoeding voor het gebruik van hun werk door VOD-aanbieders. Initiatiefnemers van deze online petitie zijn de SAA (Society of Audiovisual Authors), FERA (Federation of European Film Directors) en FSE (The Federation of Screenwriters in Europe).
Geen wettelijke regeling
Op dit moment ontvangt het grootste gedeelte van de scenaristen en regisseurs in Europa geen vergoeding wanneer hun films en series worden aangeboden en bekeken op digitale platforms. Vaak staan makers hun rechten onder druk van opdrachtgevers en exploitanten af, terwijl tegelijkertijd in de meeste EU-landen geen wettelijke regeling bestaat die een eerlijke vergoeding voor ondemand-exploitaties veiligstelt.
Sinds juli 2015 is in de Nederlandse Auteurswet een recht opgenomen op een proportionele billijke vergoeding voor de lineaire doorgifte van filmwerken. Deze vergoeding moet worden betaald aan de collectieve beheersorganisaties die de desbetreffende makers vertegenwoordigen: voor de scenaristen aan Lira en voor de regisseurs aan Vevam. Eenzelfde recht op een eerlijke vergoeding voor ondemand-exploitaties is in de Nederlandse wet echter niet opgenomen.
Recht op eerlijke vergoeding nu veiligstellen
De SAA, FERA en FSE streven ernaar om dit op Europees niveau goed te regelen. Op dit moment ligt er bij het Europees Parlement en de Europese Raad wetgeving voor op het gebied van het auteursrecht. Nu is dus de kans om de regelgeving te beïnvloeden en voor makers een recht op een eerlijke vergoeding voor ondemand-exploitaties veilig te stellen.
Daarom dringen deze belangenorganisaties er onder andere via de online petitie bij het Europese Parlement, de Europese Commissie en de EU-landen op aan dat in de nieuwe wetgeving een niet voor afstand vatbaar recht op een proportionele vergoeding voor makers wordt opgenomen. En dat die vergoeding rechtstreeks door de ondemand-platforms aan de collectieve beheersorganisaties van de makers moet worden betaald. De petitie is inmiddels ondertekend door meer dan 16.500 mensen uit meer dan honderd landen.
Onderzoeksrapport beveelt hervormingen aan
Daarnaast ondersteunt de SAA de conclusies van het onderzoeksrapport dat in opdracht van CISAC (International Confederation of Societies of Authors and Composers) en W&WD (Writers & Directors Worldwide) is uitgevoerd. Dit internationale rapport omvat als eerste een wereldwijde juridische analyse en beveelt hervormingen aan die een eerlijke vergoeding voor audiovisuele makers met zich meebrengen. Lira is lid van zowel SAA als CISAC.
Vera van Buitenen
Sinds 1 mei heeft Stichting Lira een eigen directie, bestaande uit directeur Hanneke Verschuur en adjunct-directeur Vera van Buitenen.
‘Deze wijziging is het sluitstuk van Lira’s bestuurlijke herinrichting, die weer het gevolg is van een Europese richtlijn’, legt directeur Hanneke Verschuur uit. ‘Die bepaalt dat auteursrechtenorganisaties zoals Lira, hun uitvoerende functies en het toezicht zoveel mogelijk moeten scheiden.’
De richtlijn werd in 2014 van kracht en in 2016 verwerkt in de Nederlandse toezichtwetgeving. In het verlengde daarvan moest Lira net als vele andere organisaties op zoek naar een aangepast bestuursmodel. Besloten werd om een aparte, tweekoppige directie in te voeren die verantwoordelijk is voor de dagelijkse, uitvoerende taken.
Rol anders, motivatie dezelfde
Deze nieuwe directie bestaat naast directeur Hanneke Verschuur uit adjunct-directeur Vera van Buitenen. Hanneke Verschuur werkt sinds 2010 voor Lira. Vera van Buitenen was als juridisch adviseur ook al dagelijks actief voor Lira. Verschuur: ‘Onze rol verandert, maar onze motivatie blijft dezelfde. Wij blijven doen wat Lira altijd al deed, namelijk de belangen van alle schrijvers zo goed mogelijk behartigen op het gebied van collectief beheer.’
Vertalers en dichters
Op de missie van Lira heeft dat geen enkele invloed. ‘Wij zijn een organisatie voor en door schrijvers en we zetten ons in om hun belangen te behartigen. Ons streven is om zo goed en efficiënt mogelijk de verschillende geldstromen te verdelen onder de auteurs. Dat blijven we doen. In ons bestuur zijn vertegenwoordigers van onze verschillende doelgroepen vertegenwoordigd: van vertalers tot dichters en van scenarioschrijvers tot journalisten. Onder leiding van onze onafhankelijke voorzitter Felix Rottenberg vinden levendige discussies plaats en daar zal niets aan veranderen.’
Ingewikkeld krachtenveld
De missie mag dan dezelfde blijven, de wereld waarin schrijvers werken verandert wel. Verschuur: ‘Het krachtenveld wordt steeds ingewikkelder. Door de digitalisering zijn veel zekerheden onderuitgehaald. Daar liggen voor ons grote uitdagingen. Vanzelfsprekendheden bestaan niet meer, veel afspraken moeten opnieuw gemaakt worden en daar staan wij voor. Samen met onze strategische partners zoals de Auteursbond, de Nederlandse Vereniging voor Journalisten NVJ en anderen.’
Het gezicht naar buiten toe
Het zijn spannende tijden en Lira wil zich daarom zo optimaal mogelijk organiseren. ‘Samen met bestuursvoorzitter Felix Rottenberg vormen wij als nieuwe directie het gezicht naar buiten toe. Los daarvan zijn we bepaald niet de enigen die het werk doen. Naast ons staat een team van 13 medewerkers (zie foto), die zich net als voorheen blijven inzetten voor onze doelgroep: de schrijvers. Maar als het goed is, wordt het voor de buitenwereld nóg duidelijker waar Lira voor staat. Dát is het allerbelangrijkste.’
Linda Huijsmans
Hoe breng je met storytelling verhalen dichter bij de lezer? Hierover ging de 8ste conferentie van de Stichting Verhalende Journalistiek.
Waar de afgelopen jaren al geregeld Amerikaanse sprekers ingevlogen werden, organiseerde de Stichting Verhalende Journalistiek dit jaar haar eerste Europese conferentie. Het thema was True Stories: Find your voice within the European narrative tradition en trok honderden Nederlandse en Vlaamse journalisten.
In vier zalen van het Amsterdamse pakhuis De Zwijger vertelden journalisten uit verschillende Europese landen over hoe zij storytelling hadden ingezet in hun journalistieke projecten. Nu digitale platforms de traditionele gedrukte media steeds meer verdringen, wordt het moment waarop een verhaal verschijnt minder van belang. Dat biedt ruimte om nieuwsverhalen vanuit verschillende, ook persoonlijke invalshoeken te vertellen. Maar hoe ontwikkel je als maker je eigen stem?
Een baby in een plastic zak
De Noor Bernt Jakob Oksnes, een van de sprekers, schreef een negendelige online serie The baby in the plastic bag voor zijn krant Dagbladet. Het is het waargebeurde verhaal over een baby die in een plastic zak werd gevonden op een kerkhof in Oslo. De krant wierf daarmee duizenden nieuwe abonnees, ruim een miljoen Noren volgden het verhaal.
De Duitse journalist Christian Lerch gebruikte voor zijn prijswinnende radiodocumentaire Papa, wir sind in Syrien WhatsApp-voicemailberichten van de wanhopige vader Joachim Gerhard uit Kassel, die in telefoongesprekken probeerde zijn zoons Mike en Klaus over te halen terug te keren uit de stad Kobane.
Kamil Bałuk van de Poolse School voor Reportage vertelde over zijn non-fictie boek Alle kinderen van Louis, waarin kinderen van een spermadonor op zoek gaan naar hun halfbroers en -zussen.
Een verhalende vorm
Henk Blanken, schrijver van het Handboek verhalende journalistiek fileerde de artikelen over VVD-voorzitter Henry Keizer, die voor een habbekrats de uitvaartonderneming De Facultatieve aankocht. De onthullingen waarmee journalisten Eric Smit en Kim van Keken van de website Follow the Money Journalist van het Jaar werden, leidden er uiteindelijk toe dat Keizer het veld moest ruimen als voorzitter van Nederlands grootste politieke partij. Blanken probeerde in debat met Eric Smit duidelijk te maken hoe de verhalen van Follow the Money een groter publiek hadden kunnen bereiken, en daardoor nog meer impact hadden kunnen hebben, door er een verhalende vorm voor te kiezen.
Journalistieke verteller
De Stichting Verhalende Journalistiek werd opgericht naar aanleiding van een inspirerend verhaal dat de Amerikaanse journalist Mark Kramer in 2009 afstak op de jaarlijkse conferentie van de Vlaams/Nederlandse Vereniging voor Onderzoeksjournalistiek (VVOJ). Kramer pleitte daar voor een journalistieke verteller met een duidelijk herkenbare stem die zijn lezers, luisteraars en kijkers meeneemt in het verhaal. Hij vertelde ook over de door hem opgerichte Nieman Conference on Narrative Journalism waar journalisten uit alle delen van de wereld elkaar ontmoetten. Kramer zette soortgelijke conferenties op in Brazilië, Japan, Frankrijk, Duitsland en Denemarken.
Uitverkocht
Begin 2010 nam toenmalig VVOJ-voorzitter Margo Smit het initiatief om ook in Nederland een conferentie over verhalende journalistiek te organiseren. Paulien Bakker, de huidige directeur van de Stichting Verhalende Journalistiek, ging met vijf andere enthousiastelingen aan de slag.
In 2011 werd de eerste, uitverkochte conferentie gehouden, georganiseerd door freelance journalist Laurens Nijzink. Het jaar erna werd de tweede conferentie georganiseerd door freelance reisjournalist Tjitske Lingsma. Na een gesprek met voorzitter Kees Holierhoek, zegde Lira een subsidie voor drie jaar toe. Samen met een toezegging van de Stichting Democratie en Media bood dat een financiële basis voor de Stichting Verhalende Journalistiek.
Gerard van Westerloolezing
Inmiddels zijn er acht conferenties belegd. Daarnaast nodigt de Stichting ieder jaar een spreker uit voor de Gerard van Westerloolezing, vernoemd naar de in 2012 overleden oud-redacteur van Vrij Nederland, die wordt beschouwd als een van de grondleggers van de verhalende journalistiek in ons land. Vorig jaar werd de lezing gehouden door Anne Hull, redacteur van de Washington Post en winnaar van de Pulitzerprijs voor verhalen over de zelfkant van de Amerikaanse samenleving. Ze hield haar lezing over een kort artikel van negenhonderd woorden, waarin ze een oma en haar kleinzoon volgde die slachtoffer waren geworden van de orkaan Katrina.
Hull deed jarenlang ervaring op met grotere narratieve projecten en vertelde hoe zij de kennis die ze daarbij opdeed gebruikte om dit kleine verhaal met maximale vertelkracht te brengen.
Meestervertellers
Maar de Stichting doet nog meer. Ieder jaar publiceert ze het jaarboek Meestervertellers waarin steeds tien verhalen uit de Vlaamse en Nederlandse verhalende journalistiek gepresenteerd worden, inclusief een toelichting van de makers. Verder organiseert ze in samenwerking met de VVOJ regelmatig masterclasses.
Kees Schaepman
Voor meer informatie over deze en andere activiteiten van kunnen geïnteresseerden terecht op de website: www.verhalendejournalistiek.nl.
Het vroegere tuinhuisje van schrijver Jan Wolkers op Amstelglorie is op 3 juni feestelijk heropend als schrijvershuis.
De totstandkoming van dit nieuwe gastschrijversverblijf en natuureducatiecentrum werd gevierd in aanwezigheid van Karina Wolkers en Wolkers-biograaf Onno Blom. Een aantal vrijwilligers werkte zich de afgelopen maanden in het zweet om huis en tuin in oude glorie te herstellen. De realisatie werd mede mogelijk met steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Lira Fonds. De openingstoespraak (integrale tekst hieronder) werd gehouden door schrijver en dichter Florence Tonk, tevens initiatiefnemer van de Wolkerstuin op Amstelglorie.
Strategische woningbouwlocatie
In het voorjaar van 2016 bleek dat de gemeente Amsterdam Amstelglorie had aangemerkt als strategische woningbouwlocatie. De tuinders van Tuinpark Amstelglorie besloten hierop in actie te komen. Eén van de initiatieven wilde de bijzondere waarde van het park onderstrepen door een schrijvershuis te maken van Jan en Karina Wolkers’ voormalige tuinhuis. Hier zullen de komende jaren lezingen gegeven worden, workshops voor kinderen over natuur georganiseerd, en regelmatig gastschrijvers logeren om te werken aan een manuscript. De eerste gastschrijver is Onno Blom.
Toine Al
Openingstoespraak Florence Tonk d.d. 3 juni 2018
Welkom iedereen, welkom Karina en Onno. De eerste naam die Jan Wolkers aan zijn tuinhuis gaf, in 1972-73 was Het Smolny, naar een instituut voor adellijke meisjes in Sint-Petersburg, dat in 1917 het centrum van de proletarische revolutie werd. Later noemde hij het huisje Manderley, naar een landhuis in een roman van Daphne du Maurrier. Voor wie vanmiddag een rondleiding heeft gehad op de Wolkerstuin, even ter contrast beste mensen: Dit is het Smolny.
Waarom vertel ik dit? Nou hierom
We zaten hier, in die hoek, in het voorjaar van 2016, nadat we in de krant hadden gelezen dat Amstelglorie door de gemeente Amsterdam was aangemerkt als strategische woningbouwlocatie. Onze huidige voorzitter, Erik Teusink was erbij, Teun van der Keuken, Anne Mariken Raukema, André Nientied. We waren geschrokken maar ook strijdlustig en zaten vol ideeën. Hoe maken we de wereld duidelijk hoe bijzonder en waardevol deze volkstuinen zijn? Hoezeer Amstelglorie van belang is voor de buurt, de stad? Een stuk levende geschiedenis, landschapsgeschiedenis, ecologie, erfgoed? 'We zouden een museum, nee een schrijvershuis moeten maken van het voormalige tuinhuis van Jan Wolkers,' riep ik.
Net als Wolkers in de jaren 70, schrijf ik hier sinds 11 jaar boeken, meer schrijvers zouden dat moeten kunnen doen, vond ik. Alles van waarde hoeft niet weerloos te zijn: ten strijde!
Dat was het begin van de de Wolkerstuin op Amstelglorie. Samen zijn we begonnen om het waar te maken. Er ontstond een bijzondere magie, geluk, misschien. Maria Vlaar kwam bij onze groep, als oud-redacteur van Wolkers van onschatbare waarde vanwege haar netwerk, haar geweldige bestuurlijke ervaring, netwerk en talent om subsidie aan te vragen. En die subsidies kregen we van het Lirafonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Holland. Met Hans Levendig onze huisaannemer zijn we het huisje gaan bekijken, vloertegels gaan lostrekken. We zagen het vergeet-me-niet-blauw, dat Jan er veertig jaar geleden op smeerde, nog zitten.
Maria nodigde Karina Wolkers uit, die tot onze blijdschap ook wilde komen en met ons vele aanwijzingen en herinneringen aan haar voormalige tuinhuis deelde. Hoe zag de tuin eruit, hoe het huisje? Kiki Coumans en ik spitten de dagboeken door op plantennamen, inrichting.
Onno Blom en anderen schreven over ons project in de krant. En toen zijn we gaan renoveren, bouwen, met een groeiende groep vrijwilligers die zich allemaal verbonden gingen voelen met het "Wolkershuisje" zoals we het hier op het park noemen. Sommigen van deze mensen, zoals Wim Hemker en de familie Wildeboer, hebben Jan en Karina persoonlijk nog gekend. Stuk voor stuk hadden ze goede herinneringen aan hen. Hoe aardig, hoe gewoon én hoe speciaal ze waren.
En zo werd Jan Wolkers, postuum, een soort beschermheer van Amstelglorie. Honderd en een jaar na de Russische revolutie, is zijn tuinhuis symbool geworden voor ons kleine verzet, onze strijd voor het behoud van groen in groeiend Amsterdam. Als het dorpje van Asterix en Obelix hielden we stand: tegen het grote geld, tegen het uitsluitend denken in economisch rendement. Volk dat zich landheer voelt ‘op de tuin’, dat zijn wij, en dat was Wolkers.
De Wolkerstuin staat daarmee voor onze gezamenlijke geschiedenis en verbondenheid met deze grond, dit bijzondere en prachtige stuk klei en veen in de Amstelscheg. De Wolkerstuin staat voor verbondenheid met de natuur, met elkaar, met de stad en de buurt. Voor alles wat we de afgelopen jaren voor de zoveelste keer uit de klauwen van projectontwikkelaars hebben weten te redden. Dank aan velen hier in de zaal, voor al jullie steun, hulp en inzet bij het realiseren van dit mooie schrijfhuis op ons park. Maria gaat straks al jullie namen noemen.
Wolkers, die zijn tuinhuis zulke adellijke namen gaf, was hier op Amstelglorie een graaf van pachtgrond. En wij Amstelglorianen doen, en zijn, dat allemaal: graven van pachtgrond. Daarover schreef ik in 2015 een gedicht waar ik graag mee afsluit:
(dit gedicht verscheen eerder in het Vlaamse poëzietijdschrift Het Liegend Konijn in 2015)
Over:
Florence Tonk debuteerde in 2006 met de dichtbundel Anders komen de Wolven. Haar eerste roman Blijf bij ons (longlist ‘Academica Literatuurprijs’ en ‘Vrouw & Proza Debuutprijs’) verscheen in 2010. De dichtbundel Rijgen, verscheen in 2013. Haar roman IJsheiligen (2017), speelt zich deels af op een volkstuinpark aan de rand van Amsterdam. Naast haar literaire werk is Tonk werkzaam als zelfstandig journalist en redacteur. Zij is initiatiefnemer van de Wolkerstuin op Amstelglorie.
Ga hier naar het bijbehorende artikel
Jorrit Bosma en Pieter van Scherpenberg verdedigden hun vertaalkeuzes bij de translation slam op de afgelopen Lira Jaarvergadering.
‘Het publiek hoort graag waarom jouw vertaling superieur is en die van de ander prutswerk.’ Presentator Daan Doesborgh deed zijn best om een spektakel te maken van de translation slam op 16 juni in de Balie met vertalers Bosma en Van Scherpenberg. Dit vormde het afsluitende programmaonderdeel van de Lira Jaarvergadering.
Opponent stevig aanpakken
De translation slam werd verzorgd in samenwerking met de Vertalersvakschool, een mede door het Lira Fonds ondersteunde instelling. Schrijver, dichter, docent en Tirade-redacteur Doesborgh hield als presentator de vaart er in en daagde de vertalers uit hun ‘opponent’ stevig aan te pakken.
Bij een translation slam verdedigen de deelnemende vertalers hun vertaling van dezelfde brontekst. Bosma en Van Scherpenberg – beiden alumni Engels vertalen van de Vertalersvakschool – hadden gekozen voor een kort verhaal van de Amerikaanse auteur Robert Coover, ‘Going for a beer’ uit 2011.
Tijdens de presentatie werden de twee vertalingen naast elkaar vertoond samen met het Engelse tekstfragment. Vervolgens beargumenteerden de vertalers hun vertaalkeuzes. Van Scherpenberg had vaker gezocht naar een letterlijke vertaling, waar Bosma vaker had gekozen voor typisch Nederlandse woorden om de sfeer van de Engelse tekst te benaderen.
Geen onbetwiste winnaar
Een onbetwiste winnaar was er uiteindelijk niet. Het publiek sprak desgevraagd een lichte voorkeur uit voor de laatste benadering. Maar de in het publiek aanwezige Judith Herzberg nuanceerde die voorkeur door de vertalers op te roepen juist samen te werken.
Vertaler en Lira-bestuurder Rien Verhoef vond dat er voor ieders vertaalaanpak wel iets te zeggen was, maar dat er in beide gevallen nog winst te behalen viel. ‘Ik zou ze zeker adviseren de raad van Judith Herzberg op te volgen’, aldus Verhoef.
Toine Al
‘Going for a beer’ van Robert Coover verscheen op 14 maart 2011 in The New Yorker. In dit korte verhaal ziet een bejaarde man zijn leven aan zich voorbij gaan en blaast de laatste adem uit.
De Vertalersvakschool is een door het Lira Fonds ondersteunde instelling die in 2017 haar tienjarig bestaan vierde.
Jaren terug, op een dag die me nog lang zou heugen, hoorde ik vreselijke dingen komen uit de mond van een voortreffelijk bestuurder, lid van een oudere generatie, bij wie ik met enkele anderen op visite was.
Koffie, thee en een speculaasje prikkelden ons verhemelte, de conversatie was gezellig, ik dacht nog: zo zou ik wel willen blijven bestaan. De ernst van wat ik hoorde, nadat hij in ons bijzijn achteloos de telefoon had aangenomen, drong aanvankelijk zelfs helemaal niet tot me door. Het was pas veel later, dat ik me realiseerde wat er zonder tegenspraak te ontmoeten door de telefoon gezegd moest zijn. Het ging over onvrijwillige wijzigingen in een tekst waarover de mevrouw die mijn bestuurlijke collega opbelde, heel ongelukkig was. Hij reageerde met een kortaf ‘nee, daar kunt u niks tegen doen’ en dat was het.
Morele rechten! schoot het door me heen en mijn gezicht moet op slag van een intens rood zijn gaan gloeien. Want juist tegen die ernstige inbreuken wilden we (het nieuwe bestuur) ten strijde trekken. Maar toen was het leed al geschied. Nogmaals was er een kans verkeken in het gevecht om de vrijheid en de eigendom van het woord.
Want waartoe zijn wij op aarde? Wie die vraag in het juiste kader wil beantwoorden, komt al gauw tot uitspraken als ‘om de eigendomsrechten op woorden veilig te stellen en tegen ongeautoriseerde aanvallen te verdedigen.’
Morele rechten zijn vaak de meest bedreigde rechten uit het hele arsenaal. Een geslaagde aanval daarop kan het leven van degene die ze heeft geuit, ernstig bezwaren. Een aanval die slechts voor de helft slaagt, kan de betekenis van het eigen bestaan voorgoed bederven. Als bestuurders zoals de man bij wie ik op bezoek was, beginnen met het uit handen geven van alle verdedigingswapens tegen het uitgesproken woord, waar blijven we dan?
Natuurlijk ken ik het antwoord: we houden nog enige tijd stand ter hoogte van de audiovisuele werken. Daar immers hebben zoveel betrokken makers hun morele rechten prijsgegeven of zijn hun langs wettelijke wegen de morele rechten afgenomen dat uiteindelijk de producent juridisch vele malen sterker staat dan de schrijver uit wiens creatieve worsteling of droom het verhaal is ontstaan. Het is uiteindelijk allemaal vastgelegd in vrij nieuwe wetgeving, en als het niet waar is, het werkt wél zo.
Eenmaal steeds minder beschermd door het morele recht en overgeleverd aan de grillen van regisseur en producent komen schrijvers als ze niet oppassen in een vrije val terecht, financieel, inhoudelijk of in een mengsel van beide. Ze gaan onder water met een selectie van hun beste scriptfragmenten in hun hand in een laatste nutteloze poging om enige authentieke betekenis aan hun schrijvend bestaan te blijven hechten. En dan PLONS!
Of ze moeten zich aangemeld hebben als coproducent om het gevaar te keren. Want zover is het al gekomen: dat schrijvers van audiovisuele werken (scenaristen dus) zich uitgeven voor wat ze niet helemaal zijn om zich onder de dekmantel van coproducent nog enigszins te handhaven.
Er is een instrument dat duidelijk aangeeft waar het morele recht van het vrije woord ernstig beknot is. Dat instrument noem ik de auteursrechtelijke thermometer. Daarmee kunnen we bepalen in hoeverre dat vrije woord beschermd is gebleven en in hoeverre de eigendom is verzwakt.
Om het instrument te ijken hoeven we het rijtje maar af te gaan. Proza, poëzie en essayistiek reken ik daarbij tot de in de regel nog onverzwakte genres. Daartegenover mogen de ontwikkelingen in het toneel en vooral in de audiovisuele werken zorgelijk genoemd worden. De praktijk van de Stichting Rechtshulp Auteurs laat zien hoeveel vaker audiovisuele partijen tegenover elkaar komen te staan en hoeveel ernstiger de geschillen zijn.
KH