editie 73 / oktober 2025

Nieuwe rubriek: AI & Auteurschap

Lira Nieuws belicht al langer de invloed van Kunstmatige intelligentie (AI) op het werk van auteurs. Sinds 2024 interviewen we in elke editie een schrijver, vertaler of scenarist over hun visie op AI. Omdat AI zich razendsnel ontwikkelt en ook voor het auteursvak veel juridische en maatschappelijke vragen oproept, starten we vanaf deze editie een speciale rubriek: AI & Auteurschap.

Nieuwe rubriek: AI & Auteurschap

Beeld: Tadamichi / Istock


AI wordt inmiddels veelvuldig ingezet voor het schrijven van nieuwsberichten, scenario’s en zelfs literaire teksten. Dat roept vragen op bij schrijvers, vertalers en journalisten: wordt mijn werk gebruikt om AI-systemen te trainen? Mag dat zomaar, zonder toestemming of vergoeding? En wie is eigenlijk de auteur van een door AI geschreven tekst?

In deze rubriek volgt Lira Nieuws de juridische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen rond AI en auteursrecht. We trappen af met een recente studie in opdracht van het Europees Parlement: Generative AI and Copyright - Training, Creation, Regulation, geschreven door professor Nicola Lucchi, hoogleraar Rechtsvergelijking aan de Universiteit van Barcelona (UPF). 

Wat onderzoekt de studie?
Lucchi analyseert in dit rapport hoe AI zich verhoudt tot het auteursrecht. Zijn conclusie is duidelijk: het huidige juridische systeem biedt te weinig bescherming aan makers. Generatieve AI wordt getraind op enorme hoeveelheden teksten - waaronder boeken, artikelen en vertalingen - vaak zonder dat makers dat weten of toestemming hebben gegeven. Daarmee ontstaat volgens de studie een structureel probleem: creatief werk wordt hergebruikt, maar de makers zien daar niets van of voor terug. 

De studie pleit voor nieuwe, heldere regels: transparantie van welke werken worden gebruikt, een vergoeding voor makers, en duidelijke grenzen tussen wat AI mag ‘lezen’ (trainen) en hoe het mag ‘schrijven’ (output). 

Wat is TDM eigenlijk?
Een belangrijk knelpunt in het debat is de zogeheten text and data mining (TDM)-uitzondering. Sinds 2019 staat de wet toe dat grote hoeveelheden teksten automatisch worden geanalyseerd om patronen te vinden, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek. AI-bedrijven gebruiken deze uitzondering nu ook voor het trainen van hun systemen. 

Volgens Lucchi gaat generatieve AI echter veel verder: het neemt niet alleen feiten over, maar absorbeert ook de stijl, toon en creatieve keuzes van auteurs, en gebruikt dit om nieuwe teksten te maken. Dat valt buiten de originele bedoeling van de TDM-uitzondering. De huidige regeling werkt daarnaast met een zogeheten opt-out: werken mogen standaard gebruikt worden, tenzij de maker expliciet vooraf aangeeft dat dit niet mag. In theorie geeft dit auteurs controle, maar in de praktijk schiet het tekort. Makers weten vaak niet eens dat hun werk wordt gebruikt, en het is technisch lastig om zo’n opt-out wereldwijd effectief te laten gelden. Zo biedt het systeem op papier bescherming, maar in de werkelijkheid nauwelijks. 

Wat stelt het rapport voor?
Lucchi stelt dat generatieve AI niet onder de huidige TDM-uitzondering mag vallen. In plaats daarvan zijn nieuwe wettelijke afspraken nodig. De belangrijkste aanbevelingen:

Deze punten illustreren hoe nieuwe wetgeving eruit zou kunnen zien. Het rapport benadrukt dat het beschermen van auteurs en het stimuleren van innovatie geen tegenpolen hoeven te zijn, mits de regels zorgvuldig worden herzien.

Collectief beheer: een mogelijke route 
De studie concludeert dat individuele auteurs geen serieuze kans hebben om zelf met iedere techgigant te onderhandelen over het gebruik van hun werk. Lucchi pleit daarom voor een wettelijke vergoedingsregeling en ziet collectieve beheersorganisaties als een logische route: zij kunnen vergoedingen innen bij AI-bedrijven en verdelen onder grote groepen makers. 

Voor Lira is duidelijk dat collectief beheer de juiste koers is. Het is de meest kansrijke oplossing om alle auteurs eerlijk te compenseren voor het gebruik van hun werk in AI-systemen. Het is efficiënt, uitvoerbaar en versterkt de positie van makers in een snel digitaliserende markt. Dit sluit aan bij de aanbevelingen van het rapport en zou een belangrijke stap zijn om de waarde-kloof tussen creatieve makers en AI-ontwikkelaars te dichten.

En de AI-teksten zelf?
De studie bevestigt het huidige Europese uitgangspunt: alleen mensen kunnen auteurs zijn. Teksten die volledig door een AI zijn gegenereerd (zonder creatieve menselijke inbreng) krijgen geen auteursrechtelijke bescherming. Maar als een maker AI inzet als hulpmiddel, en daarbij zelf creatieve keuzes maakt, kan het resultaat wel auteursrechtelijk beschermd zijn.

En nu?
Het rapport van Lucchi is een advies. Of het daadwerkelijk leidt tot nieuwe wetgeving, hangt af van de Europese Commissie en de lidstaten. Het is wel een belangrijk signaal: de positie van makers staat nadrukkelijker op de agenda in het AI-tijdperk. Tegelijkertijd is de richting van het beleid nog hoogst onzeker. Grote technologiebedrijven hebben een stevige lobbypositie in Brussel, en ook geopolitieke druk, bijvoorbeeld vanuit de VS, dat inzet op soepele regels, speelt een rol. 

Bovendien lopen de meningen in het bredere debat uiteen: van pleidooien voor collectieve vergoedingsregelingen tot registers, licentiemarkten of zelfs de stelling dat er helemaal geen vergoeding nodig is. Hoe dit zich ontwikkelt, is dus nog allerminst zeker.   

Lira blijft dit proces actief volgen en zet zich in om de belangen van makers te verdedigen. Via deze rubriek houden we je op de hoogte van belangrijke stappen, nieuwe wetgeving en de kansen voor eerlijke collectieve vergoedingen.

Michelle Mastenbroek



‘In de bibliotheek gaat het steeds vaker over maatschappelijk thema’s’

De Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB), de brancheorganisatie van alle openbare bibliotheken in Nederland, is een van de partijen die jaarlijks met LIRA over het leenrecht om tafel zit. We spraken met directeur Klaas Gravesteijn over de rol van de bibliotheek in de samenleving, de veranderingen in het digitale tijdperk en de betekenis van lezen.

‘In de bibliotheek gaat het steeds vaker over maatschappelijk thema’s’


Lezingen en films
De boekencollectie blijft een belangrijke kern van de bibliotheek, benadrukt Gravesteijn, maar daarnaast worden er steeds meer activiteiten georganiseerd rond thema’s die in de maatschappij leven. ‘Bijvoorbeeld over het slavernijverleden: daar horen boeken, lezingen en soms ook filmvertoningen bij,’ zegt hij.

Digitale vaardigheden
Daarnaast is de bibliotheek een belangrijke plek geworden voor het ontwikkelen van digitale vaardigheden. ‘We helpen mensen op weg in de digitale wereld. Bijvoorbeeld bij het gebruik van DigiD. Dat ontstond tijdens de pandemie, toen mensen een DigiD nodig hadden voor hun vaccinatieafspraak, maar niet wisten hoe dat werkte. Nu richten we ons ook op nieuwe digitale uitdagingen: hoe herken je nepnieuws? Hoe gebruik je AI op een verantwoorde manier?’ Ook voor wie nog moet leren omgaan met computers of e-mail, biedt de bibliotheek cursussen en begeleiding.

Meerdere organisaties onder één dak
Een mooi voorbeeld van hoe de bibliotheek een maatschappelijke functie kan hebben, laat de bibliotheek in Nieuwegein zien, vertelt Gravesteijn. ‘Daar zitten zeven maatschappelijke partners samen in één gebouw, waaronder het consultatiebureau en het Werkloket van de gemeente. Zo kunnen ze makkelijk naar elkaar doorverwijzen. Ouders die naar het consultatiebureau gaan, lopen letterlijk langs de jeugdafdeling van de bibliotheek. Zo wordt de drempel om een boek te lenen heel laag. Voorlezen vanaf jonge leeftijd bevordert de taalontwikkeling enorm en dat legt de basis voor het onderwijs later.’

‘Hier plaatsen we meningen naast in plaats van tegenover elkaar’

Van BoekStart tot Bibliotheek op School
We bieden met de bibliotheek een doorlopende leerlijn van 0 tot 18 jaar, legt Gravesteijn uit. ‘Via BoekStart krijgen ouders na de geboorte van hun kind een voucher voor een voelboekje. Op scholen is de bibliotheek vaak al vanaf groep 1 aanwezig. Zo hopen we dat kinderen opgroeien met boeken en lezen als vanzelfsprekend ervaren. Lezen is een basisvaardigheid. Zonder goede leesvaardigheid is leren moeilijk en dat heeft gevolgen voor onze kenniseconomie.’

Lezen stimuleren
De VOB werkt ook samen met de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). ‘Vroeger richtte de CPNB zich vooral op boekverkoop, nu op het stimuleren van lezen in het algemeen,’ zegt Gravesteijn. Hij ziet een lichtpuntje: ‘Het tempo waarin het lezen afneemt, lijkt te stabiliseren. Ook de verkoop van boeken blijft redelijk constant. We proberen het lezen verder te stimuleren door de drempel tot de bibliotheek te verlagen. 

Gratis lidmaatschap
Veel mensen denken nog dat je lid moet zijn om binnen te mogen komen, maar iedereen is welkom, ook zonder lidmaatschap. Lid worden is alleen nodig om boeken te lenen, niet om een kop koffie te drinken of een activiteit bij te wonen. Tot 18 jaar is lidmaatschap gratis. We experimenteren nu met gratis lidmaatschap voor bepaalde doelgroepen, zoals jongeren en ouderen, en met het afschaffen van boetes. Voor mensen met een laag inkomen kan een boete echt een belemmering zijn.’ Het resultaat mag er zijn: ongeveer driekwart van de kinderen tot 18 jaar is lid van een bibliotheek, een historisch hoog aantal.

‘We proberen het lezen verder te stimuleren door de drempel tot de bibliotheek te verlagen’

Leenrecht en afspraken
Het leenrecht is een belangrijk onderwerp voor de VOB en de rechthebbenden.
‘De inkomsten zijn teruggelopen, daar kunnen we niet omheen. In 1990 werden er nog 180 miljoen boeken uitgeleend, inmiddels zijn dat er ongeveer 60 miljoen,’ vertelt Gravesteijn. ‘Digitale boeken verklaren die terugloop niet volledig; mensen zijn simpelweg minder gaan lezen.’ Over de afspraken met Stichting Leenrecht is hij tevreden: ‘We hebben goede indexatie-afspraken gemaakt, waardoor de jaarlijkse onderhandelingen soepel verlopen. Beide partijen zijn tevreden met de resultaten.’

Bibliotheek op school en juridische duidelijkheid
Er was jarenlang onduidelijkheid over de juridische kaders van bibliotheken op scholen: valt een uitlening onder de onderwijsvrijstelling of onder het regionale leenrecht?
‘Die kwestie is gelukkig opgelost met het convenant dat enkele jaren geleden werd gesloten,’ zegt Gravesteijn. ‘Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de gehele financiering op zich genomen. Dat is een goede stap geweest, want kinderen ondersteunen bij leesvaardigheid vergroot hun leesplezier enorm.’

Zorgplicht voor gemeenten
Tot slot wijst Gravesteijn op een belangrijke ontwikkeling: ‘Er komt een wetswijziging waardoor gemeenten een zorgplicht krijgen voor het in stand houden van een volwaardige bibliotheekvoorziening, inclusief de bibliotheek op school. Dat is goed nieuws voor schrijvers en rechthebbenden. Een stevige wettelijke basis betekent dat gemeenten structureel moeten investeren in bibliotheken, en hopelijk ook weer meer in de collectie. Schrijvers zorgen voor een rijk aanbod aan verhalen in de collectie; wij zorgen dat iedereen ze kan vinden, lezen en delen.”

Dorine van der Wind



Verhalenfestival viert 25 jaar Literair Café

Op 21 september vierde het Literair Café zijn 25-jarig jubileum met een groots Verhalenfestival in Bibliotheek De Eendracht in Gemert. Lezingen, theater, cabaret en workshops voor jong en oud stonden de hele dag in het teken van één thema: de liefde voor verhalen.

Verhalenfestival viert 25 jaar Literair Café

Foto: Puur in Beeld


Bezoekers van het verhalenfestival werden feestelijk onthaald door Kapitein William O. Book en stuurvrouw Mary Read. In de theaterzaal werd het festival geopend met een gesprek tussen Vic van de Reijt en Hans Renders. Van de Reijt schreef in 2011 een biografie van Willem Elsschot, waarin hij niet alleen de schrijver, maar ook de slimme reclameman belichtte. Beide biografen benadrukten het belang van een goed netwerk bij het schrijven van een biografie. Renders schreef biografieën over Jan Campert, Willem Frederik Hermans en Theo van Doesburg en hij vertelt dat soms een toevallige tip bepalend is voor het vinden van cruciale archieven. Hun levendige verhalen gaven een boeiend inkijkje in het vak.

‘De creatieve workshops waren volledig volgeboekt’

Daarna werd schrijver Jaap Robben geïnterviewd door journalist Brigit Koolen. Hij vertelde over zijn roman Schemerleven, ontstaan uit een gedicht dat hij schreef voor een monument in Nijmegen. Hier werden vroeger anoniem kindjes begraven die niet gedoopt waren. In het boek onderzoekt hij hoe verdrongen trauma’s op latere leeftijd kunnen terugkeren, vanuit het perspectief van een vrouw op leeftijd.

In de salon bracht het duo Stenzel & Kivits muziek op teksten van de overleden dichter Antoon Driessen. Ontroering overheerste bij een lied dat Driessens dochter zingt over verlies en gemis. Later werd schrijfster Eva Maria Staal geinterviewd, vaste gast van het Literair Café. Haar carrière kwam in een stroomversnelling toen ze ging schrijven over wat ze werkelijk had meegemaakt: vijftien jaar werken in de wapenhandel. Ook sprak ze over haar boek De Vondeling, geïnspireerd door de adoptie van haar dochter uit China. Haar boodschap was helder: verantwoordelijkheid nemen maakt de wereld beter.

In de foyer gaf Jeugdtheater De Carrousel een voorproefje van hun nieuwste voorstelling die bijna in première gaat. Het stuk is gebaseerd op het jeugdboek Marietje Appelgat en haar vieze vrienden van Lydia Rood. Het festival duurde tot in de avond en trok een breed publiek. Ook de schrijvers Thomas Verbogt, Tjitske Jansen, Rosita Steenbeek, Arno Kantelberg en Wim Daniels maakten hun opwachting. 

‘Het was overal lekker druk en de reacties waren enthousiast’

Organisator Geertje Gloudemans kijkt tevreden terug: ‘Het was overal lekker druk en de reacties waren enthousiast. De creatieve workshops waren volledig volgeboekt, en ook de speurtocht voor kleine kinderen viel goed in de smaak.’ Ze vertelt dat het Literair Café jaarlijks acht avonden met auteurs organiseert. In de afgelopen jaren waren onder anderen Heleen van Royen, Ilja Leonard Pfeijffer, Arthur Japin, Geert Mak en Sonja Barend te gast. Mede dankzij vrijwilliger Ellen die er al sinds de start bij is en het contact met de schrijvers onderhoudt. Veel van hen keren graag terug vanwege de warme sfeer en het directe contact met het publiek.

Het Literair café is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.

Dorine van der Wind



Een frisse start in 2026: website en portal van Lira in een nieuw jasje

Begin 2026 krijgt Lira een ander gezicht. We lanceren dan niet alleen een gemoderniseerde website, maar ook een gloednieuwe portal. Daarmee willen we onze relaties beter bedienen, servicegerichter communiceren en nieuwe bezoekers meteen een helder beeld geven van wie we zijn en wat we doen.

Klaar voor de toekomst 
De oude portal was jarenlang een vertrouwde werkplek, maar groeide gaandeweg met steeds meer onderdelen en functies uit tot een samengestelde lappendeken. Daarom hebben we alles vanaf de grond opnieuw opgebouwd. Het resultaat is een omgeving die overzichtelijker, gebruiksvriendelijker en technisch klaar is voor de toekomst. 

Ook de website zelf is grondig aangepakt. Frisser, moderner en beter toegespitst op wat je zoekt. Voor wie Lira al kent is het straks makkelijker navigeren, en voor wie ons nog niet kent wordt het eenvoudiger om kennis te maken. 

Een nieuw hoofdstuk 
De vernieuwing staat niet op zichzelf: ze vormt de aftrap van een bredere campagne die in 2026 van start gaat. Daarmee onderstrepen we nog eens de kern van ons werk: de waarde van de woorden van auteurs zichtbaar en tastbaar maken. Die boodschap brengen we met steeds wisselende invalshoeken, maar altijd in een herkenbare toon. Als voorproefje delen we graag alvast onze nieuwe slogan:  

Lira | Weet wat jouw woorden waard zijn

De vernieuwde website en portal zijn vanaf januari 2026 beschikbaar, kort daarop gevolgd door de campagne. Een stap vooruit, die leest als een goed begin van een volgend hoofdstuk.



Eerlijker verdelen: dBos geïntegreerd in leenrecht

Vanaf dit jaar schuift de vergoeding voor de Bibliotheek op school (dBos) in bij de reguliere leenrechtuitkering. Dankzij verbeterde gebruiksgegevens kan Lira nu eerlijker en representatiever verdelen.

dBos: vergoeding voor uitlenen op school
De afkorting dBos staat voor de Bibliotheek op school. Dit is een landelijk programma waarbij scholen en bibliotheken samenwerken om leerlingen toegang te geven tot een eigen boekencollectie op school. Omdat dit ook een vorm van uitlenen is, ontvangen schrijvers en vertalers hiervoor een vergoeding – net als bij het reguliere leenrecht.

Dat die vergoeding er kwam, ging niet vanzelf. Jarenlang gold een vrijstelling voor scholen en was er discussie of auteurs hiervoor wel gecompenseerd moesten worden. Dankzij intensief overleg en acties van schrijvers, zoals de campagne #neemderegie, is er vanaf 2022 een regeling gekomen, zie ook dit artikel. Sindsdien verdeelt Lira ook dBos-vergoedingen.

Van aparte uitkering naar integratie
In de eerste jaren was het nog niet mogelijk om de dBos-vergoeding volledig in de reguliere leenrechtuitkering te verwerken. Er ontbraken voldoende betrouwbare gegevens over het daadwerkelijke gebruik van boeken op scholen. Daarom werd destijds gekozen voor een aparte verdeling, gebaseerd op een selectie van NUR-codes. Zo kon de vergoeding terechtkomen bij auteurs van boeken die veel op scholen werden uitgeleend. 

Inmiddels zijn de gegevens aanzienlijk verbeterd. Dankzij nauwkeurige registratie door de verschillende bibliotheekorganisaties ontstaat nu een representatief beeld van welke boeken daadwerkelijk op scholen worden gebruikt. Stichting Leenrecht heeft bevestigd dat deze gegevens voldoende dekking en kwaliteit bieden om de dBos-vergoeding vanaf dit jaar te integreren in de reguliere leenrechtrepartitie.  

Eerlijker en gerichter verdelen
De integratie betekent dat de verdeling voortaan niet beperkt blijft tot een selectie van NUR-codes, maar aansluit bij het daadwerkelijke gebruik in scholen. Zo krijgen álle auteurs wier werken via dBos worden uitgeleend een passende vergoeding. Voor sommige groepen schrijvers verandert er daardoor iets in de hoogte van hun vergoeding, maar per saldo wordt de verdeling zorgvuldiger en meer in lijn met de praktijk.

Wat betekent dit voor auteurs?
Voor auteurs verandert er in de praktijk weinig. De vergoeding wordt – net als voorheen – via Lira uitgekeerd, alleen ditmaal als onderdeel van de reguliere leenrechtuitkering. De uitbetaling verloopt dus net als voorheen, alleen is de systematiek achter de schermen verbeterd. 

Een stap vooruit
Stichting Leenrecht en Lira hebben zich de afgelopen jaren ingezet om deze stap mogelijk te maken. Dankzij de integratie wordt de verdeling eerlijker, transparanter en beter gebaseerd op daadwerkelijk gebruik. Daarmee zorgen we dat schrijvers en vertalers ook via de schoolbibliotheek een passende vergoeding ontvangen. 



Het verdienmodel van Manik Sarkar

Manik Sarkar (52) debuteerde in 2024 met Ossenkop. Zijn roman werd overladen met prijzen waaronder Beste Groninger Boek 2025 en de Hebban Debuutprijs 2025. Ook stond het op de longlist van de Librisprijs. Van huis uit is hij literair vertaler en geeft hij les op de Vertalervakschool. Wat is het verdienmodel van Manik Sarkar?

Het verdienmodel van Manik Sarkar
 

Wat was je eerste betaalde opdracht?
‘Mijn moeder was literair vertaler. Ze kreeg op een bepaald moment een opdracht waar ze geen zin in had. Het betrof een kort, Frans verhaal. Ik zei overmoedig: ‘Ik doe het wel.’ Dat vond ze goed, als ze mocht helpen. Ik was eind twintig, werkte als secretarieel medewerker bij een advocatenkantoor, maar leerde nu vertalen en rolde het vak in. Ik vertaalde eerst vanuit het Frans, later kwam daar Engels bij. Ik vond het leuk, maar gaandeweg groeide de wens om zelf eens te gaan schrijven. Ik volgde een schrijfcursus en heb toen de stap gezet. Sinds ik zelf schrijf vind ik het vertalen ook weer leuker, de afwisseling werkt goed.’

Waarmee zou je in een ideale wereld het liefst je hele inkomen verdienen
‘Het zou heerlijk zijn als ik alleen van het schrijven zou kunnen leven. Als ik ongestoord en ononderbroken aan een boek zou kunnen werken. In schrijven voel ik me vrij, ik bepaal waar het heen gaat, hoe een karakter zich ontwikkelt, en of ik een hoofdstuk verplaats of helemaal schrap. Als vertaler kan dat natuurlijk niet, je hebt een vastomlijnde taak. En toch, als ik alleen maar zou schrijven, zou ik het vertalen ook missen. Ik denk dat ik daarom niet helemaal zou stoppen, maar kritisch af en toe een vertaalopdracht zou kiezen.’

‘In schrijven voel ik me vrij, ik bepaal waar het heen gaat, hoe een karakter zich ontwikkelt, en of ik een hoofdstuk verplaats of helemaal schrap’

Uit welke bronnen komen je inkomsten?
‘Ik verdien mijn geld met schrijven, vertalen en lesgeven op de Vertalersvakschool. Dat laatste is incidenteel, het zet financieel niet veel zoden aan de dijk. Maar het is wel heel leuk. Mijn leerlingen inspireren mij, ik leer ook veel van hen. Sinds mijn roman is verschenen en goed is ontvangen, verdien ik met het geven van lezingen en voordrachten en ik heb ook het geluk gehad dat ik een paar prijzen heb gewonnen, waaronder de Hans Vervoortprijs van tienduizend euro. Het is bijzonder om over mijn boek te mogen vertellen. Ik vind het sowieso nog steeds een wonder dat ik gelezen word.’

Kun je leven van de opbrengsten van je werk? 
‘Gelukkig kan ik redelijk goed rondkomen van mijn werk. Maar dit jaar net iets beter. Door het prijzengeld en de betaalde lezingen, is er dit jaar meer geld om leuke dingen te doen. Hoewel leuk? We kunnen vooral de moeizame verbouwing van ons huis waar mijn vrouw en ik middenin zitten, nu beter betalen.’

Biedt de Nederlandse context auteurs en vertalers voldoende middelen van bestaan?
‘Nederland heeft relatief een klein lezerspubliek, dat is voor schrijvers en vertalers wel een nadeel. Maar er bestaan veel subsidies. Als het lukt om subsidies te krijgen, kun je in elk geval als literair vertaler in Nederland redelijk rondkomen. Voor een literair auteur is het denk ik lastiger, maar ik ga zeker proberen om voor mijn volgende roman verschillende fondsen te krijgen. Je boek moet heel goed verkopen, wil je er substantieel wat aan overhouden. Daarvoor moet je eigenlijk de grens over. Ossenkop krijgt een Duitse vertaling, daar ben ik erg blij mee. Maar ik hoop dat ook er ook een Engelse versie komt. Al was het maar dat mijn Indiase familie mijn boek dan ook kan lezen.’

‘Vroeger was het onder schrijvers een beetje taboe om een cursus schrijven te volgen. Maar waarom zou je zelf het wiel opnieuw uitvinden?’

Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?
‘Cursussen! Vroeger was het onder schrijvers een beetje taboe om een cursus schrijven te volgen. Een echte schrijver kon het gewoon. Maar waarom zou je zelf het wiel opnieuw uitvinden? Ik heb veel gehad aan de cursussen die ik heb gevolgd, op tal van vlakken. Bijvoorbeeld de cursus ‘Kort verhaal’ bij Papieren Helden. Gedurende een jaar kreeg ik les van hele goede docenten en ook van uitgevers, en maakte ik een start met mijn boek.’

Heb je een gouden tip voor andere schrijvers/vertalers?
‘Zet je angst opzij. Ik vond het altijd erg lastig om mezelf te laten zien. Liever zit ik lekker in mijn eentje te schrijven. Maar als schrijver is het belangrijk ook naar buiten toe te treden. Dus doe mee aan schrijfwedstrijden ook al is het eng, ga op het podium staan, en zeg ‘ja’ tegen een paneldiscussie. Het zijn allemaal kansen. Ik sta nog steeds niet gemakkelijk voor een zaal met mensen, maar naar mate ik het vaker doe, ben ik het wel leuker gaan vinden. En ik kan echt genieten van het contact met mijn lezers.’

Deirdre Enthoven



Graan/зерно – Een familiegeschiedenis in de graansilo

In de historische graansilo in Assen speelde Peergroup dit najaar de muziektheatervoorstelling Graan/зерно. Gebaseerd op haar debuutroman Aleksandra schreef Lisa Weeda het script. Net als in haar boek schakelt ze daarin ogenschijnlijk moeiteloos tussen generaties en personages, die allemaal een hechte, warme, maar ook gruwelijke relatie hebben met dat graan.

Graan/зерно – Een familiegeschiedenis in de graansilo

Foto: Marleen Annema


Een toepasselijker locatie is nauwelijks denkbaar voor een voorstelling over de ‘graanschuur van Europa’, zoals Oekraïne vaak wordt genoemd vanwege zijn enorme graanproductie en handel. Of het had een openluchtvoorstelling moeten zijn, middenin een graanveld. Maar ook binnen, in de kille, niet-verwarmde silo, lukt het om die wereld van het graan op te roepen. Onder een dekentje, zittend in de voormalige graanbak rond een dorre heuvel van aarde en stro, waan je je als publiek op het Oekraïense platteland.

Magisch gat
Tussen het publiek speelt de Poolse celliste Drobawa Czocher melancholieke muziek, die de hele voorstelling door klinkt. Op de heuvel staat een klein bankje met daarop Halyna (Charlie Panneman), een jonge, Oekraïense vrouw, gekleed in witte gevechtskleding met kogelvrij vest. Dan draait een lichtspot naar het midden van de heuvel, waar een gat blijkt te zitten. Dat gat is tegelijk een bomkrater – symbool voor de oorlog waarin Rusland het land drie jaar geleden stortte – én een magische doorgang in de tijd, van waaruit de generaties van Halyna’s familie zich aandienen. Duidelijk is dat deze graanheuvel in Oekraïne is gelegen. 

Het gat is tegelijk een bomkrater én een magische doorgang in de tijd

Familieverhalen
De celliste zet een lied in over vrijheid, Halyna zingt zachtjes mee. Uit de dorre grond steken wat sprieten stro en kleine vlaggetjes. ‘Het zijn springertjes! Landmijnen. Raak ze niet aan!’ roept Halyna. Daarna volgen de verhalen van haar moeder Ana, overgrootvader Mykhailo en – niet te vergeten – het graan zelf. ‘Het komt op, groeit, wordt goud en verdwijnt.’ Allemaal dragen ze de sporen van een oorlog, verraad of verzet.
Ana vertelt dat sinds de komst van de Russen het graan niet langer wordt gebruikt voor de lokale bevolking, maar wordt weggevoerd. Tot het uit protest niet meer opkomt, de oogst mislukt en het land verdort.

Onvergeeflijk
Overgrootvader Mykhailo (René Groothof) klimt uit het gat. Begin jaren dertig, onder het Stalinregime, verraadde hij zijn land en vrienden. De rest van zijn leven wordt hij verteerd door spijt, gevoed door de brieven van de door zijn schuld gedeporteerde buurman Igor. Door de voorstelling heen leest hij flarden voor. 

Wanneer zijn kleindochter Ana (in het echt René’s dochter, Dora Groothof), net als hij door het gat in de tijd verschenen, hem op de heuvel ontmoet, eist ze dat hij eindelijk zijn echte verhaal vertelt. Want er zijn nogal wat familiegeheimen met hem het graf in gegaan. Langzaam wordt de waarheid zichtbaar, maar vergeven kan ze hem niet. Mykhailo zakt uiteindelijk letterlijk van schaamte door de grond.

Onderdrukte wanhoop
Ana blijkt ook haar eigen trauma met zich mee te zeulen: tijdens de oorlog verloor ze haar man, Artem, terwijl ze beviel van dochter Halyna. Ze vluchtte naar Nederland, ‘waar de lucht anders blauw was, lelijk en stom.’ Sindsdien is ze verhard, cynisch, vol onderdrukte wanhoop. Zeker als ze hier, op de Oekraïense akker staat. ‘Er zijn alleen nog clusterbommen, raketten, drones en mijnen.’ Alle hoop op een beter leven lijkt verdwenen. 

Mijnen ruimen
Hoe anders is Halyna. Behalve dat ze op zoek is naar de verhalen van haar voorouders en hun keuzes, naar meer informatie over haar vader die ze nooit heeft gekend – ‘Artem, een naam als van een vlinder die nog vliegt’ - gaat ze, teruggekeerd naar het land van haar voorouders, ook letterlijk op zoek naar de bommen en granaten die nog in de grond liggen. In haar gevechtspak begint ze dapper met het plukken van de vlaggetjes die uit de heuvel steken, oftewel: het ruimen van mijnen. ‘Het land is er nog steeds’, zegt ze vol vertrouwen. ‘Dus kan het ook weer worden zoals het ooit was. Het graan zal er altijd zijn. Het trekt zich niets aan van deze gekte. Graan vertrekt, maar komt altijd weer terug.’

‘Het graan trekt zich niets aan van deze gekte. Het vertrekt, maar komt altijd weer terug’

Poëtisch en krachtig
Wie ‘Aleksandra’ niet heeft gelezen, moet soms flink zijn best doen om de verhaallijnen te volgen. Maar erg is dat niet. De teksten van Weeda zijn poëtisch en krachtig, de muziek van Czocher weemoedig en treffend, en de acteurs, geregisseerd door Dirk Bruinsma, overtuigen met hun spel. Langzaam warmt de kille graansilo op. 

Tegen het eind van de voorstelling klinkt zachtjes weer de mooie zangstem van de celliste, en Halyna zingt al snel mee. Het lied over vrijheid.


Kop Kader
In ‘Aleksandra’ reist auteur Lisa Weeda in opdracht van haar vierennegentigjarige grootmoeder Aleksandra naar Loegansk, op zoek naar het graf van haar oom Kolja, die sinds 2015 is verdwenen. Lisa weet de grenspost van het oorlogsgebied te trotseren en in haar vlucht tuimelt ze terug in de tijd. Zo wekt ze de geschiedenis van haar Don Kozakken-familie tot leven. ‘Aleksandra’ is het verhaal van een familie tussen Oost en West die maar niet loskomt van een gebied dat nooit rust lijkt te vinden (De Bezige Bij).

Graan/зерно is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.

Deirdre Enthoven

 



Winnaars Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken 2025

Het Lira Fonds kent sinds 2021 een wetenschappelijke beurzenregeling. Met deze regeling wil het fonds onderzoekers helpen hun kennis en ideeën buiten de muren van de universiteit te brengen. Jaarlijks worden vier beurzen van elk € 37.500 toegekend.

Winnaars Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken 2025

Uitgegeven boeken dankzij de beurzenregeling van het Lira Fonds


De adviescommissie beoordeelt de ingediende voorstellen op de wetenschappelijke kwaliteit, de maatschappelijke relevantie en de vraag of de beoogde vertaling van kennis en ideeën naar een boek een breder publiek zou aanspreken. Meer achtergrond over de regeling lees je hier

Voor 2025 zijn opnieuw vier uiteenlopende en veelbelovende voorstellen geselecteerd. Zij laten zien hoe wetenschap en verbeelding samenkomen en hoe boeken een brug kunnen slaan tussen onderzoek en samenleving.

Femke Nijboer – Ik wil een walvis zijn
Hoe maak je de dood bespreekbaar zonder dat het loodzwaar wordt? Psycholoog Femke Nijboer (Universiteit Twente) kiest voor humor en neemt de lezer mee op een roadtrip langs de grenzen van het leven. Ik wil een walvis zijn belooft een ontroerend en tegelijk vrolijk boek te worden over vergankelijkheid en verlies. De commissie viel voor de speelse toon en nieuwsgierig makende hoofdstuktitels.

 

Lise Zurné – Spelen met oorlog: Historical re-enactment tussen hobby, erfgoed en geschiedenis
Visueel antropoloog en cultureel historicus Lise Zurné (Erasmus Universiteit Rotterdam) onderzoekt de wereld van historical re-enactment, waar deelnemers in kostuums en rollenspelen het verleden tot leven brengen. Op basis van etnografisch onderzoek in Nederland en Indonesië laat ze zien hoe in deze hobby ook beladen thema’s als kolonisatie, slachtoffer- en daderschap en geweld doorklinken. De commissie roemt de brede invalshoek en de unieke verbinding met thema’s als gender en kolonialisme.

Emma Zuiderveen – Verstrikt in plastic (of: Biografie van een stuk plastic)
Plastic is overal, maar wat betekent dat eigenlijk voor mens en milieu? Milieuwetenschapper, dichter en schrijver Emma Zuiderveen (Radboud Universiteit en Hogeschool van Amsterdam) volgt de levensloop van een stuk plastic: van productie tot afval. In haar boek koppelt ze wetenschappelijke precisie aan literaire verbeeldingskracht en schetst ook scenario’s voor een gezondere toekomst. De commissie ziet in dit project een waardevolle bijdrage aan het milieudebat.

Pieter Dronkers – Zwijgen is geen optie: Essay over bezetting en verzet in Jeruzalem
Zorgethicus Pieter Dronkers (Universiteit voor Humanistiek) deed eerder onderzoek naar de zorg voor kwetsbare groepen in Nederland, maar richt zich de laatste jaren op de toegang tot gezondheidszorg voor Palestijnen. Ook werkte hij als projectleider Israël en Palestina bij vredesorganisatie PAX. In Zwijgen is geen optie onderzoekt hij zes strategieën waarmee overheden kritiek op mensenrechtenschendingen proberen te smoren. Zijn centrale vraag: hoe houden we een democratische ruimte open waarin alle stemmen gehoord worden en onrecht benoemd kan worden? De commissie prijst zijn combinatie van filosofische analyse en persoonlijke betrokkenheid, en benadrukt de bredere relevantie van het boek in een tijd van groeiend autoritarisme. 

Het Lira Fonds feliciteert de schrijvers van harte en is benieuwd hoe de ideeën straks tot leven komen op papier. Deze boeken beloven te inspireren, te prikkelen en nieuwe gesprekken op gang te brengen. 



Schrijver van films, series of documentaires? Claim je werken!

Wij willen je erop wijzen dat het belangrijk is om je werken bij ons te melden wanneer deze zijn uitgezonden op Nederlandse zenders anders dan de hoofdzenders (NPO 1, 2, 3 / RTL 4, 5, 7, 8 / SBS6, Net5, Veronica, SBS9).

Het gaat dus om uitzendingen op kleinere zenders, zoals regionale zenders en themakanalen (bijvoorbeeld RTL Lounge en RTL Crime). Om in aanmerking te komen voor een vergoeding dien je deze werken bij ons aan te melden, inclusief de uitzendgegevens (zender, datum en uitzendtijd). 

Melden kan eenvoudig via het contactformulier op de portal of via lira.nl/contact. Dit kan ook met terugwerkende kracht: je kunt uitzendingen tot maximaal drie jaar geleden claimen. Op die manier zorgen we dat je werk wordt meegenomen in de eerstvolgende verdeling van vergoedingen. 



Twee generaties: Bart en Leon Römer

Schrijver Bart Römer (68) en zijn zoon illustrator Leon Römer (38) hebben samen het kinderboek ‘De Dromendief’ gemaakt en zijn nu bezig met een nieuwe ‘De Vogelbende’. ‘Als je samenwerkt, moet je kritiek kunnen verdragen. Dan verdwijnt het vader-zoongevoel even en werk je gewoon samen aan het beste resultaat.’

Twee generaties: Bart en Leon Römer


Hoe is jullie eerste boek samen tot stand gekomen?

Leon: ‘De Dromendief’ ontstond omdat ik een zoontje kreeg en mijn vader iets voor hem wilde schrijven. Inmiddels heb ik er ook een dochter bij, dus nu werken we aan een boek voor haar.’

En hoe verloopt dat proces? Schrijft Bart eerst en illustreer jij daarna?

Bart: ‘Voor ons tweede boek, ‘De Vogelbende’ gaat dat inderdaad zo. Ik ben bijna klaar met schrijven en dan kijkt Leon hoe hij de tekst indeelt en waar illustraties komen. Voor ‘De Dromendief’ was het anders: Leon had toen het idee om de illustraties zwart-wit te maken, met alleen de droomdelen in kleur. Dat concept was leidend, en ik heb de tekst daarop aangepast.’

Leon: ‘Bij ‘De Vogelbende’ werken we wat traditioneler, en ga ik pas illustreren als Bart klaar is. Maar het blijft fluïde qua stijl, het wordt niet een tekst en dan een plaatje. Het zal uiteindelijk ook een bijzondere stijl worden waarin alles in elkaar overloopt. Vogels zijn lastig om te tekenen, maar het komt altijd goed. Ik werk vaak in opdracht van andere auteurs, dat hoort bij het vak.’

‘Het is geweldig om nu samen iets met Leon te maken’

Bart, hoe werkt het schrijven bij jou? Denk je het vooraf helemaal uit?

Bart: ‘Ik schrijf heel associatief. Zoals ik de kleinkinderen verhalen vertel: ik heb wat personages in mijn hoofd en laat me leiden door de actualiteit voor het thema. Ik heb wel een globale outline, maar per hoofdstuk verzin ik ter plekke wat erin komt. Tijdens het wandelen schrijf ik in mijn hoofd alvast het volgende hoofdstuk. Het is een vrije manier van werken, maar ik lees veel terug; alles moet wel blijven kloppen.’

De kleinkinderen zijn je testpubliek?

Bart: ‘Ja, in coronatijd mochten we de kleinkinderen 85 dagen niet zien. Toen hebben mijn vrouw en ik elke dag een filmpje opgenomen, zodat ze een verhaaltje hadden voor het slapengaan. Over de Verhalenvos, kapitein Bart en matroosje Nio (mijn kleinzoon). Later kwam daar bootsman Oa (mijn kleindochter) bij. Met een handpop en de bank als poppenkast ontstond een heel eigen wereldje.’

Hoe bevalt het om samen te werken?

Leon: ‘Eerlijk gezegd twijfelde ik in het begin wel, omdat ik het al zo druk heb. Voor februari komen er nog negen boeken van mij uit. Voor mij voelt het niet heel anders dan mijn andere werk.’

Bart: ‘Ik heb het ervaren als een cadeau. Ik heb vroeger samen met mijn vader op het toneel gestaan, dat was een fantastische ervaring. Je bent dan collega’s in plaats van vader en zoon, dat heeft veel voor mijn ontwikkeling gedaan. Het is geweldig om nu samen iets met Leon te maken. Vroeger gebeurde dat vaker: bij de oude ambachten ging een zoon vaak bij zijn vader in de zaak.’

Hebben jullie elkaar anders leren kennen?

Leon: ‘Dat valt mee. Ik zie niet opeens een andere kant van hem, het is nog steeds mijn vader. Gelukkig schrijft hij goede teksten; ik vind ze altijd leuk. En als ik iets niet goed zou vinden, zou ik dat gewoon zeggen.’

Bart: ‘Er gaat hier geen tekst de deur uit zonder dat mijn vrouw hem heeft gelezen, en zij is tamelijk meedogenloos. Als je samenwerkt, moet je kritiek kunnen verdragen. Dan verdwijnt het vader-zoongevoel even en werk je gewoon samen aan het beste resultaat.’

Bart, heb jij je zoon zien veranderen?

Bart: ‘Zeker. De eerste jaren was hij nog zoekende, en zijn eigen manier van werken werd niet altijd begrepen op de kunstacademie. Maar hij is trouw gebleven aan zichzelf en ik heb hem zien uitgroeien tot een vakman. Zijn werk verschijnt nu ook in Amerika en Duitsland, het explodeert gewoon. Mooi om zijn creativiteit te zien, maar ook zijn kennis van de technische kant van boekproductie.’

‘We komen uit een familie waarin bijna iedereen in de culturele sector werkt’

Leon, hoe is jouw werkwijze?

Leon: ‘Het klinkt saai, maar het is vooral uren maken. Aan ideeën heb ik geen gebrek, ik moet gewoon gaan zitten en aan de slag. Zeker als ik iets moet inkleuren, dat is gewoon veel werk. Naast kunstenaar ben ik ook ondernemer: je moet acquisitie doen en blijven produceren. Dat wordt vaak onderschat.’

Bart: ‘We komen uit een familie waarin bijna iedereen in de culturele sector werkt. Ons arbeidsethos is hoog. Niemand heeft een gebrek aan inspiratie, maar we hebben vooral de lust om te werken.’

Leon: ‘Bij mij duurde het even voor ik de juiste opleiding had gevonden. Ik moest intussen wel werken van mijn ouders, toen ben ik als kok aan de slag gegaan. De kunstacademie vond ik soms lastig om vol te houden, maar achteraf ben ik blij dat ik hem heb afgemaakt. Juist omdat het moeilijk was, maakte ik een enorme ontwikkeling door. Mijn eindexamenproject werd zelfs een uitgegeven kinderboek, dus het heeft me veel gebracht!’


Bart Römer (1957) was acteur (‘Medisch Centrum West’, ‘Spijkerhoek’), televisieproducent en directeur van de Nederlandse Filmacademie. Daarnaast schreef hij jeugdboeken als ‘De Veenheks’, ‘Het geheim van Ruysbroeck’, ‘De verborgen kamer’ en ‘Kwakoe.’ Over zijn ouders, zijn vader was acteur Piet Römer, schreef hij ‘Hoe vind je zelf dat het gaat? 12 lessen van mijn vader en 1 van mijn moeder’.

Leon Römer (1986) studeerde illustratie aan de kunstacademies van Den Bosch en Breda. In 2011 verscheen zijn eerste kinderboek ‘Max en Mic in Letterland’, gevolgd door een serie. In 2021 presenteerde hij het tv-programma ‘De Stripshow’. Daarnaast maakte hij diverse tekendoeboeken in zijn kenmerkende kawaii-stijl, zoals ‘Schattig tekenen doe je zo!’ Momenteel werkt hij aan een bundeling van zijn werk.

Dorine van der Wind



Doorgeefgedicht

Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Dit keer is Emma Crebolder doorgeefdichter.

Doorgeefgedicht


De poëzie van Emma Crebolder onderscheidt zich door een uiterst muzikale taal en zeggingskracht. Zij is de eerste officiële stadsdichter van Nederland. Vanwege haar vossenpoëzie werd zij in 2006 opgenomen in de Orde van de Vossenstaart. In 2015 werd haar de Leo Herberghs Poëzieprijs toegekend. Crebolder publiceerde in literaire tijdschriften als De Gids, Maatstaf, Het Liegend Konijn, Terras en Hollands Maandblad. In 2022 verscheen het episch-lyrisch werk Uitlichten waarin leven en dichterschap samenvallen.

Voor de volgende editie geeft zij de opdracht door aan Ienne Biemans. ‘Ienne Biemans schrijft voor kinderen. Voor haar werk ontving ze onder meer een Zilveren Griffel en de Nienke van Hichtumprijs. Bij Ienne Biemans wordt taal speeltuig. Een winkel met laatjes vol snoepgoed van woorden gemaakt. Met zinnen rommelen en op letters trommelen. Je gunt elk (mensen)kind dat taal een speeltje is dat ze zelf als klei mogen vormen en vervormen. Dat ze het in de lucht kunnen gooien, dat ze het op kunnen blazen tot kleurrijke proporties. Ienne Biemans doet hen dat een beetje voor, het mag maar het hoeft niet te kloppen.

Diermens Mensdier

Langs draden van licht bewoog het duister opzij.

Rotstekeningen verhalen van vluchtende springbokken

aan beveerde stokken voorbij. Verbeeld wordt de jacht

op elkaar. Het diermens en mensdier nog vlakbij

onder de takken met bessen beladen loeren ze naar

wezens die zij eens waren. De strijd kan verzwelgen

en de sjamaan voorziet het en zijn roep is gehoord.


De ziener wil verzoenen, terugkeren naar waar zij

eens samen. Het schouwtoneel in de grot wordt

teugelloos festival van ritmes, rinkelende enkelbellen,

roffelende hoefjes, bezwerende zang tot de kronkelende

sjamaan het duister opzij schuift en zich langs draden

van licht in Voortijd begeeft om één met dier en boom

een glimp van Natijd op te vangen, fladderend te waken.

Emma Crebolder