Freelance journalisten zijn meer gaan verdienen, maar het is moeilijker geworden om werk te vinden. Ze zijn ontevreden over de tarieven, maar tevreden over hun bestaan als zelfstandige. De NVJ Arbeidsmarkt-monitor 2024 geeft een gemengd beeld van recente ontwikkelingen voor Nederlandse journalisten. Het rapport werd op 15 januari 2025 in Nieuwspoort in Den Haag gepresenteerd.
‘In 2022 verdienden freelance journalisten gemiddeld 32.000 euro per jaar. In 2023 steeg dit gemiddelde belastbare jaarinkomen naar 39.650 euro. Heb je nog andere vragen?’ Aan het woord is niet NVJ-voorzitter Folkert Jensma in zijn opening, maar de Arbeidsmarktmonitor-chatbot. Wie de chatbot iets vraagt over het onderzoek wordt direct van een antwoord voorzien. Maar, zo waarschuwt arbeidsmarktonderzoeker en auteur van de Arbeidsmarktmonitor 2024 Nick Kivits: ‘Neem niet meteen genoegen met het eerste antwoord.’ De chatbot is leuk, maar het 50 pagina’s tellende volledige rapport blijft nodig. Zo vind je er een nuancering van de genoemde inkomstenstijging: freelance journalisten halen ongeveer een derde deel van hun inkomen van buiten de journalistiek, en dat deel is gestegen.
Moeilijk
Kivits licht alle cijfers toe. Zo telt Nederland rond 18.500 journalisten, waarvan ongeveer 6.700 freelancers (fotojournalisten zijn hierbij inbegrepen). Jonge freelance journalisten zijn meestal vrouwen, oude meestal mannen. In een jaar tijd is het aantal werkzoekende journalisten met bijna tien procent gestegen. De baankansen in de journalistiek daalden ruwweg naar het niveau van vóór corona: in de coronaperiode was er tijdelijk makkelijker aan een baan te komen. ‘We gaan terug naar hoe het was, en het was moeilijk op de arbeidsmarkt’, aldus Kivits.
Het aantal freelance journalisten daalt sinds 2023 en blijft naar verwachting dalen door aangekondigde strengere regelgeving rond schijnzelfstandigheid. Over de tarieven zijn freelance journalisten het minst tevreden, toch zegt 83% van hen tevreden of zeer tevreden te zijn over het zelfstandigenbestaan. ‘Werken als freelancer betekent […] veel uren maken voor relatief weinig geld,’ aldus het rapport. Daar staat een hoge waardering voor de vrijheid als freelancer tegenover.
Realistisch
In een afsluitend panelgesprek bespraken Nick Kivits, Mark Deuze (hoogleraar Mediastudies), Corine de Vries (voorzitter Genootschap van Hoofdredacteuren) en Thomas Bruning (algemeen secretaris NVJ) het dilemma tussen passie en zekerheid voor journalisten, de gevolgen van minder freelancers voor de journalistiek en nut en noodzaak van journalistieke opleidingen. Deuze wil waken voor een te romantisch beeld van het beroep journalist: het gaat niet alleen om prijswinnende onderzoeksjournalistiek. Een realistischer beeld, dat journalistiek niet samenvalt met romantiek, kan bijdragen aan meer werktevredenheid en minder uitval van jonge journalisten. Een verschuiving van freelance naar loondienst vindt het panel niet per se problematisch. Maar minder freelance moet volgens Bruning niet leiden tot meer payroll- en uitzendconstructies: ‘Dan is er geen vrijheid én geen zekerheid.’
Niet zomaar
Iets minder dan de helft van alle journalisten heeft een journalistieke opleiding afgerond. Omgekeerd gaan veel afgestudeerde ‘journalisten’ niet in de journalistiek werken, of verlaten zij het vak snel. Is een journalistiek diploma overbodig? Zo ver wil het panel niet gaan. ‘Journalistiek is ook een ambacht, je kunt het niet zomaar,’ aldus De Vries. Deuze is positief over de kwaliteit van journalistieke opleidingen. Maar originele invalshoeken worden niet altijd gewaardeerd en leveren zelfs onvoldoendes op. Het zou winst zijn als opleidingen journalisten wat minder in dezelfde mal zouden gieten.
De NVJ Arbeidsmarktmonitor 2024 is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.
Jasper Laros
Het is weer tijd voor belastingaangifte. Het Lira-jaaroverzicht helpt je daarbij.
In het Lira-jaaroverzicht staan alle vergoedingen, administratiekosten en btw-bedragen op een rij. Je vindt jouw jaaroverzicht 2024 in Lira’s webportal. Ook eerdere jaaroverzichten, repartitiefacturen en -specificaties kun je daar vinden.
Belastingdienst en bsn
Door de renseigneringsverplichting moet Lira aan de Belastingdienst jouw geboortedatum en burgerservicenummer (bsn) doorgeven, samen met de uitbetaalde bedragen.
Heb je je bsn of geboortedatum nog niet ingevuld? Doe dat dan zo snel mogelijk! Let op dat dit niet van toepassing is als je btw-plichtig bent (vul dan je btw-id in), belastingplichtig buiten Nederland, of als je erfgenaam van een auteur bent.
Jan Terlouw (93), van oorsprong natuurkundige, is een bekend politicus en schrijver van tal van jeugdromans. Zijn dochter Sanne Terlouw (65) is letterkundige, schrijfster en oprichter van voorinburgeringsschool ‘Iedereen aan boord’. Samen schreven zij meerdere detectives.
Jan, voelt u zich meer schrijver, politicus of toch natuurkundige?
Jan: ‘Vraag je het aan de Nederlandse bevolking, dan zegt men schrijver, vraag je het aan mijn kinderen, dan zeggen ze politicus. Maar ik ben het meest natuurkundige, wetenschap is voor mij de oorsprong van alles wat ik doe.’
Sanne: ‘Jij houdt erg van oplossingen zoeken en genuanceerd zijn. Dat heeft met wetenschap te maken, maar ook met politiek.’
Jan: ‘Ja, helemaal duidelijk is het dus niet. Maar dat geeft niet. De beste vriend van de wetenschapper is de twijfel.’
Ik las dat u bent gaan schrijven om vragen van uw kinderen te beantwoorden.
Jan: ‘Ik vertelde onze kinderen – we hebben er vier - iedere avond een verhaal. Daar kon ik veel in kwijt van wat ik ze mee wilde geven. Mijn vrouw zei steeds vaker, ‘Jan, schrijf het op, daar gaat weer een mooi verhaal het raam uit!’ Uiteindelijk heb ik het geprobeerd, dat werd de verhalenreeks De Avonturen van oom Willibrord. Daarna volgde al snel Pjotr, mijn eerste jeugdroman.’
Sanne, hoe was dat voor jullie als kinderen, dat jullie vaders verhalen prachtige boeken werden?
Sanne: ‘Mijn vader was Sinterklaas, bracht ons naar school, vertelde verhalen, schreef de schoolmusical en ja, ook boeken. Dat was voor ons normaal. En voor mijn klasgenoten ook. Toen ik ging studeren merkte ik ineens dat mensen mij interessant vonden omdat ik een bekende vader had. Dat was toen dus eigenlijk voor het eerst. Ik begon een nieuw leven, maar was ineens de ‘dochter van'. Ik was trots op mijn vader, maar dat vond ik toen niet leuk.’
Wanneer besloot jij ook te gaan schrijven?
Sanne: ‘Ik was als kind goed in het schrijven van opstellen. Toen mijn vader een keer de vraag kreeg van de redactie van Donald Duck of hij het vaste verhaal wilde schrijven, zei hij: ‘Ik heb geen tijd, doe jij dat maar.’ Dat werd mijn debuut. Daarna schreef ik nog een paar verhalen voor het tijdschrift, totdat de hoofdredacteur mij schreef: ‘De ondertitel van Donald Duck is ‘een vrolijk weekblad’, maar jouw verhalen zitten vol somberheid, dood en ellende. Ik wil jou niet meer.’ Het voelde eigenlijk goed: ik was de Donald Duck ontgroeid. Gelukkig was er een uitgever die er wel wat in zag. In 1992 verscheen mijn eerste boek, onder het pseudoniem Ike Smitswater. De titel was Het graf in de tuin en andere verhalen.’
Was jouw vader jouw inspirator?
Sanne: ‘Ik groeide natuurlijk op met zijn verhalen, zijn schrijfstijl en taalgebruik. Maar ook onze moeder voedde ons talig op. We moesten ons goed uitdrukken, geen ‘uh’ zeggen en argumenten gebruiken als we iets wilden.’
Jan: ‘Wij noemden mijn vrouw ‘het rode potlood’. Omdat ze alles wat ik schreef, en later ook wat de kinderen schreven, van zeer kundig commentaar voorzag. Dat nam ik zeer ter harte. Nu doet Sanne dat voor mij, haar suggesties neem ik ook bijna blindelings over.’
Jullie hebben samen meerdere boeken geschreven, hoe pakten jullie dat aan?
Sanne: ‘We kwamen al snel uit op de detective. Die heeft een duidelijk begin en eind en een logische structuur. Daardoor leent dit genre zich goed om samen te schrijven. Mijn vader schreef de eerste keer drie dezelfde alinea's in een verschillende stijl en ik mocht kiezen welke stijl het werd.’
Jan: ‘Soms deden we samen onderzoek, we bezochten bijvoorbeeld een gevangenis. En we gingen op zoek naar een goede plaats voor een lijk, midden in de Twentse natuur.’
Hoe schreven jullie samen?
Sanne: ‘We mailden elkaar om de beurt een stuk waar de ander dan weer op doorging. We zaten niet in één ruimte, we schreven vanuit onze eigen werkplek.’
Jan: ‘We stuurden elkaar steeds een bepaalde kant op, daar had je het dan mee te doen. Net zoals in het echte leven.’
Sanne: ‘Jij kwam af en toe met een onverwachte vondst en dan dacht ik: wat moet ik daar nu weer mee?’
Jan: ‘Dat was niet om te pesten hoor, maar ter inspiratie!’
Geven jullie elkaar ook kritiek?
Sanne: ‘Ik zeg eerder: we houden elkaar scherp.’
Jan: ‘Sanne hoef ik nauwelijks te corrigeren. Tegenwoordig leren kinderen helaas niet meer zo goed schrijven.’
Hoe merkt u dat?
Jan: ‘Ik jureer wel eens schrijfwedstrijden voor kinderen. Soms zijn die teksten zo slecht, te lang en met veel onzin dat het verhaal niet dient. Ik vind dat onthutsend.’
Sanne: ‘Een taal goed leren is enorm belangrijk. Ik heb tegenwoordig een taalschool in Deventer, ‘Iedereen aan boord’ genaamd, voor vluchtelingen met en zonder status. Als we deze mensen echt willen helpen, moeten we ze zo snel mogelijk de taal leren. Dat maakt ze gelukkig omdat ze daardoor met elkaar en met de buitenwereld kunnen communiceren. De taal goed kunnen spreken en schrijven vergroot hun netwerk en hun kansen. En dat geldt ook voor onze eigen kinderen.’
Sanne, wat vind jij het mooiste wat je vader heeft geschreven?
Sanne: ‘Een lastige vraag, hij heeft zoveel mooie boeken geschreven. Ik kies Koning van Katoren, daarbij voelde ik me het meeste thuis. Waarom? Dat weet ik niet zo goed.’
Jan: ‘Je was heel nauw betrokken bij de totstandkoming. Ik weet nog goed dat je onder mijn bureau zat toen ik schreef over de Tara’s (de pseudo-geleerden van de stad Afzette-Rije, red.). Aan de ontbijttafel brainstormden we met zijn allen over de voornamen van de ministers.’
Jan, wat bewondert u aan Sanne?
Jan: ‘Sanne doet heel degelijk onderzoek, en combineert dat met veel fantasie. Ik had nooit tijd om ergens zo diep in te duiken.’
Sanne: ‘Ik maakte tijd. Het is ook een keuze. Hoewel, het zit ook niet in jouw aard om ergens zo diep in te gaan.’
Zijn er meer verschillen tussen jullie?
Sanne: ‘Mijn vader schrijft altijd opgewekt. Terwijl ik best een blijmoedig mens ben, heb ik de neiging om over dood en ellende te schrijven.’
Jan: ‘Ik ben erg gesteld op een happy end. Al die Netflix-series eindigen zo triest. Laat een verhaal goed aflopen, dat is fijn voor de lezer.’
Jan Terlouw (1931) studeerde natuurkunde en werkte jarenlang als wetenschapper, onder meer in de kernfysica. Daarnaast schreef hij jeugdromans als Pjotr, Koning van Katoren en Oorlogswinter waarmee hij vele prijzen won en generaties kinderen wist en weet te inspireren. In de jaren zeventig ging hij de politiek in als lid van D66. Hij was Tweede Kamerlid, minister van Economische Zaken en vicepremier in het kabinet-Van Agt II. Na zijn politieke carrière keerde hij terug naar zijn schrijfwerk en bleef hij actief als voorvechter van duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid.
Sanne Terlouw (1959) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde. Na haar studie begon ze als schrijfster en publiceerde diverse boeken, waaronder historische romans en educatieve boeken. Samen met haar vader Jan Terlouw schreef ze meerdere succesvolle detectives. Daarnaast richtte ze zich op taalonderwijs. In 2023 richtte ze voorinburgeringsschool ‘Iedereen aan Boord’ op waar ze vluchtelingen helpt Nederlands te leren.
Deirdre Enthoven
Lira Fonds stelt in 2025 weer vier beurzen van €37.500 beschikbaar aan (bijna) gepromoveerde wetenschappers voor het schrijven van een Nederlands-talig populairwetenschappelijk boek.
Met de Beurzenregeling Wetenschappelijke Boeken krijgen onderzoekers de kans om een boek te schrijven waarin zij hun onderzoek met een breed publiek kunnen delen. In vier eerdere rondes kende Lira Fonds in totaal zestien beurzen toe aan wetenschappers.
Aanbevelingsbrief en intentieverklaring
Een aanvraag moet vergezeld gaan van een aanbevelingsbrief van de eigen universiteit of wetenschappelijk instituut en een intentieverklaring van een uitgever.
Eén van de vier beurzen is bestemd voor een startende onderzoeker. Lira Fonds kent uitsluitend beurzen toe aan de onderzoeker(s) zelf, niet aan universiteiten, instellingen of uitgevers.
Indienen uiterlijk op 30 juni 2025
Het reglement met alle voorwaarden en het aanvraagformulier vind je op de website van het Lira Fonds. Stuur de aanvraag vóór 1 juli 2025 naar lirafonds@cedar.nl. De uitslag wordt uiterlijk in december bekendgemaakt.
Auteur en podcastmaker Stephanie Biesheuvel (1982) dook voor haar persoonlijke boek ‘Het verraad van de Jordaan’ in het verzwegen verleden van haar omstreden familie. Tegelijkertijd ontwikkelde zij de gelijknamige podcast. Daarnaast schreef zij het kinderboek ‘De Bellende Engel’. Maar hoe verdient Stephanie Biesheuvel eigenlijk haar brood?
Wat was je eerste (betaalde) schrijfopdracht?
'Mijn boek Het verraad van de Jordaan over mijn familiegeschiedenis is mijn debuut. Het contract daarvoor tekende ik bij uitgeverij Spectrum. Een jaar later volgde een contract bij uitgeverij Van Goor voor mijn kinderboek. Beide uitgeverijen vallen onder hetzelfde moederbedrijf.’
Hoe verdiende je daarvoor je geld?
‘Ik werkte jarenlang op de marketingafdeling van een theater in Den Bosch, waar ik teksten schreef voor campagnes en artikelen voor lokale kranten. Een lang verhaal had ik echter nog nooit geschreven. Als kind maakte ik wel mijn eigen tijdschrift, een mix van Tina en Donald Duck. Dus liefde voor schrijven zat er altijd al in!’
Hoe heb je de stap kunnen zetten om fulltime schrijver te worden?
‘In 2021 nam ik ontslag om mijn droom te verwezenlijken. Ik werd bijna veertig en de gedachte ‘als ik nog iets wil doen in mijn leven, is het een boek schrijven over mijn familie’ speelde op, mede door een schokkende ontdekking anderhalf jaar eerder. In een krantenartikel over de vermeende verrader van Anne Frank werd mijn grootvader genoemd.’
Kun je leven van de opbrengsten van je werk?
‘Aanvankelijk werkte ik naast het schrijven nog als freelancer in de culturele sector. Voor mijn boek ontving ik een jaarsalaris (vergelijkbaar met mijn salaris als marketeer) als voorschot, waardoor ik in 2024 geen freelanceklussen meer nodig had.
Dat is heel uitzonderlijk, dat weet ik, normaal gesproken is een voorschot veel lager. Dankzij mijn literair agent van Sebes & Van Bisseling kon ik kiezen uit vier geïnteresseerde uitgevers en de beste financiële voorwaarden onderhandelen. Ook kreeg ik een goed voorschot van Podimo voor mijn podcastproducties.’
Wat was tot nu toe de beste investering in je vakmanschap?
‘Ik volgde verschillende schrijfcursussen, waaronder een jeugdliteratuurcursus aan de Schrijversvakschool en twee basiscursussen (Het Fundament en de Verdieping) bij Querido Academie. Deze cursussen hielpen mij de literaire wereld te begrijpen en brachten me in contact met mijn literaire agent Willem Bisseling. Zonder agent is het lastig om met een manuscript bij een uitgever binnen te komen; via hem ging dat veel gemakkelijker.’
Heb je een gouden tip voor beginnende schrijvers?
‘Verdiep je eerst in de literaire wereld van boeken en begrijp hoe die wereld werkt. Natuurlijk begint alles met een goed verhaal, maar kun je dat ook krachtig in drie zinnen pitchen? Zo niet, dan is je verhaal nog niet scherp genoeg. Mijn marketingachtergrond bleek een groot voordeel bij het promoten van mijn werk. Ik zette mijn eigen contacten in, benaderde zelf kleine lokale kranten en bood aan lezingen te geven. Neem alles aan: ook lokale initiatieven zijn waardevol. Ook ben ik aangesloten bij het Schrijverscentrale waar je betaald krijgt voor lezingen. Proactief zijn is essentieel.’
Wat zijn je toekomstplannen?
‘Ik ga zestien uur per week werken als relatiebeheerder en fondsenwerver voor Nationaal Monument Kamp Vught. Na vijf jaar intensieve research over de Tweede Wereldoorlog voelt het goed om op deze manier bij te dragen. Dit biedt mij bovendien financiële stabiliteit om verder te werken aan nieuwe boeken en podcasts. Ik heb ideeën voor nog een familiegeschiedenis, drie kinderboeken en meerdere podcastseries. Mijn familiegeschiedenis blijft een bron van inspiratie met lagen die nog onontdekt zijn.’
Dorine van der Wind
Duizenden schrijvers, vertalers, journalisten en scenaristen ontvangen jaarlijks hun thuiskopievergoeding via Lira. Welke stappen gaan hier nu precies aan vooraf?
Inning vergoedingen
Consumenten mogen voor privégebruik een kopie maken van auteursrechtelijk beschermde werken zoals boeken, tijdschriften, films en televisieseries. Daar staat tegenover dat er een redelijke vergoeding voor de rechthebbenden moet worden betaald. Consumenten betalen daarom bij aanschaf van onder meer tablets, smartphones en e-readers een bijdrage aan de fabrikant of importeur. De fabrikant of importeur draagt deze gelden af aan Stichting de Thuiskopie, die door de minister van Justitie is aangewezen om de vergoedingen te innen en te verdelen.
Verdeling vergoedingen
De verdeling van de rechtenopbrengsten van De Thuiskopie gebeurt via representatieve organisaties van rechthebbenden. Het gaat hierbij om Stemra, Lira, STAP, VEVAM, Pictoright, NORMA, Sekam-Video, PRO en SCGO. Voor alle auteursrechthebbenden die recht hebben op een thuiskopievergoeding is er zo een eigen loket waar zij de vergoeding kunnen ontvangen.
Audio, Video, Geschriften
Conform de verdeelsleutels van De Thuiskopie verdeelt Lira de ontvangen vergoedingen onder schrijvers, vertalers, journalisten en scenaristen in de categorieën Audio, Video (audiovisueel) en Geschriften. Omdat Lira niet beschikt over exacte gegevens van het privé-kopieergedrag van consumenten worden andere (meet)methoden toegepast bij de verdere verdeling. Die vind je hieronder.
Thuiskopie Audio
Schrijvers die eigen teksten voordragen op de radio (zoals een hoorspel, column of gedicht) of een tekstbijdrage hebben geleverd aan op de radio uitgezonden ‘muziekdramatische’ werken (bijvoorbeeld een cabaret- of theatershow), documentaires of reportages komen in aanmerking voor Thuiskopie Audio. Lira verdeelt de beschikbare vergoedingen op basis van uitzendminuten. Voor werken met een kleiner aandeel tekst wordt een lagere vergoeding uitgekeerd.
Thuiskopie Video
Scenaristen van wie het werk op televisie is uitgezonden, komen in aanmerking voor Thuiskopie Video. Een deel van het beschikbare budget wordt verdeeld op basis van uitzendminuten (met een maximum van één uitzending en twee herhalingen per jaar).
Lira koopt hiervoor bestanden aan met uitzendgegevens en vult deze aan op basis van eigen onderzoek, en met opgaven die auteurs zelf doen. Een ander deel van het beschikbare budget wordt verdeeld op basis van dvd-verkoopcijfers, die afkomstig zijn van marktonderzoeksbureau GfK. Delen van het Thuiskopie Video-budget worden toebedeeld aan audiovisuele vertalers (ondertitelaars of schrijvers van nasynchronisatieteksten). Deze verdeling vindt plaats op basis van productie-minuten. Tot slot wordt een deel van de vergoedingen uitgekeerd voor films en series die on demand beschikbaar zijn en die zijn opgenomen in zogeheten 'Uitzending Gemist’-diensten.
Thuiskopie Geschriften
Schrijvers en vertalers van e-books komen in aanmerking voor Thuiskopie E-books. Om het aandeel van een titel in de totale verkoopaantallen te berekenen, gebruikt Lira verkoopcijfers van GfK. Het beschikbare budget per jaar wordt gedeeld door het aantal verkopen. Dit leidt tot een vergoeding per verkochte titel. Journalisten van wie het werk in kranten of tijdschriften is gepubliceerd, komen in aanmerking voor Thuiskopie E-papers en E-magazines. Dit wordt berekend op basis van inkomsten uit freelance schrijfwerkzaamheden.
Opgave doen
Auteurs in de categorieën radio, ondertiteling & nasynchronisatie en (vak)tijdschriften & kranten moeten opgave doen (van minuten of inkomsten) om in aanmerking te komen voor thuiskopievergoeding. Scenaristen die hun werken in Lira's portal bij TV hebben bevestigd, ontvangen de thuiskopievergoeding automatisch.
Later opgave doen kan tot drie kalenderjaren terug. De thuiskopievergoeding wordt dan uitgekeerd in de jaarlijkse ‘na-repartitie’.
Inhouden en uitkeren
Op de incasso die Lira ontvangt van Stichting de Thuiskopie wordt een reserve voor na-claims ingehouden. Ook wordt een percentage ingehouden voor sociale, educatieve en culturele doelen - in 2025 is dat 7,5%. Lira keert de thuiskopie-vergoedingen eens per jaar uit aan schrijvers, vertalers, journalisten en scenaristen, na inhouding van administratiekosten: in 2025 4,0% (tijdelijk verlaagd van 8,0%).
De theaterproductie ‘Fightclub’ is een krachtige en rauwe voorstelling waarin de impact van geweld op het leven van vrouwen centraal staat. In soms adembenemende scènes wordt het publiek meegenomen in een verhaal dat zowel confronterend als inspirerend is.
Bij binnenkomst in Theater Zuidplein valt direct het bijzondere decor op. Een gordijn van kettingen vormt een achtermuur, terwijl schermen op verschillende hoogtes een kamer afbakenen. Ze werpen verschillende kleuren licht op het podium en creëren daarmee steeds een andere sfeer.
Als de lichten in de zaal uitgaan, rijden een arts en verpleger met grote spoed een ziekenhuisbed de kamer binnen. Koortsachtig installeren ze medische apparaten, de ritmische piep van een hartslagmeter zet de toon voor de komende scènes: onheilspellend en intiem.
Optimisme versus realiteit
Mine, de vrouw in het bed, lijkt na een zware mishandeling in coma te liggen. Eenmaal aan de medische apparatuur gekoppeld, staat haar geest op en spreekt tot het publiek. ‘Het is mijn lichaam maar, ik ben het niet echt’, stelt ze gerust. ‘Je lichaam is als een jas die je uit kan doen.’ Ze illustreert zo hoe ze geleerd heeft om te gaan met misbruik en geweld: als je doet alsof het er niet is, is het er ook niet.
Mine richt zich liever op de mooie dingen in het leven. Scroppino’s op het terras, de stem van haar oma, of het idee dat mensen in nood altijd geholpen worden. Maar al snel wordt duidelijk dat de realiteit toch vooral geweld en onrecht tegen vrouwen toont.
Agressief en strijdvaardig
‘Als je iets wil veranderen, moet je zelf ook iets veranderen’, klinkt ineens een stem vanuit het ijzeren gordijn. Dan verschijnt Wee, een mysterieuze, vurige vrouw, die Mine uitdaagt om de waarheid onder ogen te zien: ‘Jouw optimisme is obviously not working!’ Volgens Wee kun je je als vrouw beter net als mannen agressief en strijdvaardig opstellen. Haar pleidooi voor verandering – gedreven door angst, hoop en woede en met een vechthouding als middel, dwingt Mine om over haar tactiek na te denken. Toch houdt ze onvermoeibaar vast aan haar zonnige kijk.
Subtiel geweld
Wee is nog niet weg of er verschijnt een clown. Hij doet zich voor als Cliniclown, maar met zijn klassieke, oranje clownspruik en onvoorspelbare en agressieve gedrag, is hij angstaanjagend.
Geïntimideerd danst Mine met hem, tot hij in haar borsten knijpt en er vandoor gaat. ‘Dat was leuk, toch?!’ schreeuwt hij, terwijl hij weer verdwijnt en Mine verbouwereerd achterlaat. Ook in de volgende scène, waarin de arts zich grensoverschrijdend gedraagt, wordt duidelijk hoe subtiel geweld tegen vrouwen, vaak onder het mom van ‘grappig’, maar al te vaak plaatsvindt.
Spectaculaire trappen
Mine sluit zich alsnog aan bij Wee’s Fightclub, een manier om niet alleen te leren vechten, maar ook je innerlijke kracht te ontdekken. Al snel deelt ze rake klappen uit. De gevechtsscènes in het stuk zijn spectaculair, als een hypnotiserende dans waarin agressie en elegantie elkaar afwisselen. Terwijl Mine rake trappen en klappen uitdeelt, klinkt haar nieuwe mantra steeds luider: ‘Ik ben een vechter, ik ben geen slachtoffer.’ Maar tegelijkertijd groeit de vraag: moet je geweld inderdaad met geweld bestrijden?
Verheerlijking van geweld
‘Geweld is nooit een oplossing voor geweld’, zegt regisseur Corien Feikens. ‘Maar zo wordt wel vaak gedacht. Ik wilde dat Mine deze vraag onderzocht.’ Samen met schrijver Vera Morina schreef Feikens het stuk. ‘De verheerlijking van geweld, zoals we die in de maatschappij regelmatig tegenkomen, was voor mij al langer een thema. Ik was geshockeerd door filmpjes waarop buschauffeurs in elkaar getrapt werden en die onder de noemer ‘humor’ viraal gingen. Ook viel mij al langer op dat veel series en films over daders gaan, zelden over slachtoffers. Toen mijn buurvrouw slachtoffer bleek van huiselijk geweld, kwam het ineens heel dichtbij. En wist ik: ik moet het thema ‘geweld’ belichten vanuit het vrouwelijk perspectief.’
Passieve getuigen
‘De nog altijd populaire film Fight Club is een ultiem voorbeeld van de verheerlijking van geweld’, verklaart Feikens haar verwijzing naar de film uit 1999. Daarbij dacht ik: die naam trekt vast veel mensen. En dan krijgen ze iets heel anders voorgeschoteld.’
In een sleutelscène van het stuk verschijnt een aantal personages die getuige waren van Mine’s mishandeling, en vertellen waarom ze niets deden. Deze momenten dwingen het publiek om na te denken over verantwoordelijkheid, medeplichtigheid en hoe onverschilligheid even destructief kan zijn als geweld.
Hoop als slotakkoord
Dan zijn we weer terug bij de vrouw in het bed, nog steeds in coma: als de wereld zo vergeven is van geweld, en daar niet aan te ontkomen lijkt, waarom zou ze dan nog wakker willen worden? Maar diep van binnen overheerst een sprankje hoop dat de wereld een ‘vette plek’ kan zijn. Het slot van de voorstelling laat zien dat hoop uiteindelijk de belangrijkste drijfveer is om door te gaan.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.
Deirdre Enthoven
Lira voert in de komende maanden diverse (na-)repartities uit. Om dat goed te kunnen doen, vragen wij je jouw persoons- en andere gegevens te controleren en actueel te houden.
Belangrijke aandachtspunten:
Heb je je bsn en geboortedatum nog niet ingevuld? Doe dat dan zo snel mogelijk! Vul niet je bsn in als je btw-plichtig bent (vul dan je btw-id in), belastingplichtig bent buiten Nederland, of als je erfgenaam van een auteur bent.
Controleer ook je contact- en bankgegevens en pas deze zo nodig aan in Lira’s webportal.
Ook voor vergoedingen waarvoor Lira jouw opgave (van bijvoorbeeld honoraria of uitzendminuten) nodig heeft, kun je in Lira’s webportal terecht.
Alvast bedankt voor jouw medewerking!
Lira heeft het opgave doen voor journalisten vernieuwd. Voor vak-, wetenschappelijke en educatieve auteurs zijn er kleine aanpassingen doorgevoerd.
De afgelopen jaren is er door de digitale ontwikkelingen veel veranderd in het medialandschap, er zijn nieuwe vergoedingen bij gekomen en de opgave van vakbladen moet duidelijker worden ingericht. Daarom is het tijd voor aanpassingen.
(Vak)tijdschriften & Kranten
Journalisten dienen bij opgave meteen hun bijbehorende facturen te uploaden. Zij kunnen nu zonder uitsplitsing per titel opgave doen van hun totale inkomsten uit freelance schrijfwerkzaamheden.
Auteurs van vakbladen kunnen hun opgave alleen doen bij Journalistiek: (Vak)tijdschriften & Kranten.
Wetenschap & Educatie
Lira voegt de categorieën ‘Vak- en wetenschappelijke werken’ en ‘Educatieve werken’ samen tot één categorie: Wetenschap & Educatie. Alleen auteurs van vakbladen horen niet meer in deze categorie: zij moeten opgave doen bij (Vak)tijdschriften & Kranten.
Binnenkort ontvangen zowel journalisten als wetenschappelijke en educatieve auteurs een uitnodiging voor het doen van opgave over opgavejaar 2024. In de portal zul je in het opgaveproces worden begeleid.
In 2024 kwam ‘The Last Screenwriter’ uit, een Zwitserse film waarvan het scenario is geschreven door ChatGPT. Hoe bedreigend is AI voor scenarioschrijvers? We vragen het aan Gerben Hetebrij, scenarist van onder meer de series 'Goede Tijden Slechte Tijden' en 'Spangas', en de speelfilm 'Happy Single'.
In maart 2024 schreef Gerben Hetebrij een artikel op plotmagazine.nl met de titel ‘AI, een zegen of een vloek voor scenaristen?’ Hij klonk daarin in eerste instantie geïnspireerd, maar sloot het stuk teleurgesteld af. Het viel allemaal nog wat tegen wat AI kon. Maar de ontwikkelingen op dit gebied gaan razendsnel.
Gerben, hoe kijk je daar nu, een jaar later, tegenaan?
‘Net als veel collega’s vond ik de komst van AI in eerste instantie zorgwekkend. Maar mijn nieuwsgierigheid won het van mijn afkeer, ik stortte me erop. Ik vind het vooral fascinerend wat AI allemaal al kan en wellicht in de toekomst nog meer zal kunnen. Ik begrijp de zorgen wel, experts waarschuwen ervoor dat veel beroepen door AI zullen verdwijnen. Ze zeggen: ‘Als je zeker wilt zijn van een baan, kun je het beste loodgieter worden, of in elk geval iets met je handen gaan doen.’ Maar ik sta er toch iets anders in. Ik vind het leuk om ermee te spelen en het is vaak heel behulpzaam.’
Je bent niet bang dat AI het werk van scenaristen volledig overneemt?
‘Ik zie het eerder als middel om je te helpen bij je werk. Ik gebruik het bijvoorbeeld voor research, aan ChatGPT (‘Chat’) kun je veel gerichter vragen stellen dan bijvoorbeeld Google. En ik vraag om hulp als ik ergens mee worstel. Ik had een idee voor een miniserie, uitgewerkt in acht pagina’s. Ik vroeg Chat om een reactie vanuit dramaturgisch perspectief. Eerst volgde een positieve respons - Chat is altijd positief. Toen vroeg ik om een wat kritischere blik en kreeg ik twee pagina’s met echt goede, opbouwende kritiek. Het meest verbaast mij de snelheid waarmee je iets krijgt aangereikt. Het antwoord is er meteen. Onbegrijpelijk hoe dat kan.’
Waarvoor zet je het nog meer in?
‘Chat is goed in het geven van suggesties, ook inhoudelijk, en komt soms met echt goede vondsten. Voor een verhaal waaraan ik werkte, vroeg ik bijvoorbeeld hoe je een geniale moord kan plegen in Lapland. Chat schreef: ‘Laat de moordenaar met het slachtoffer samen in een tent kamperen. De moordenaar kan een klein gaatje in de tent maken, waardoor het steeds kouder wordt. Het slachtoffer vriest uiteindelijk dood. De moordenaar overleeft omdat die zich bewust extra warm heeft aangekleed.’ Ik vond het opvallend specifiek en origineel.’
Wat kan AI echt (nog) niet?
‘AI is in veel dingen nog helemaal niet zo goed. Ik vroeg bijvoorbeeld om naar aanleiding van één alinea over een nieuwe film wat titelsuggesties te doen. Er volgde een lijst met hele slechte titels. Maar ook daar kun je je voordeel mee doen. Slechte titels kunnen je op een ander spoor zetten waardoor je zelf tot een goede titel komt. AI heeft onder meer veel moeite met humor, met plot twists en met dialogen. Hoewel ik laatst vroeg om een dialoog te schrijven tussen Trump en Biden en iets kreeg wat niet slecht was. AI kan niets in een echt eigen, originele stijl schrijven. Het put uit bestaande content en geeft daar een draai aan, het is daardoor altijd iets wat er eigenlijk al is.’
Verwacht jij dat betere wet- en regelgeving scenaristen kan beschermen?
‘Het lastige van wetten en regels op dit vlak is dat ze erg moeilijk te handhaven zijn. En dan houden veel mensen zich er ook niet aan. Je mocht muziek ook niet illegaal downloaden, iedereen deed dat. In de VS schijnt al heel wat met AI te worden geschreven, in Nederland wordt het voor zover ik weet vooral ondersteunend ingezet. Maar ik denk er ook vrij nuchter over: als AI beter schrijft dan jij, dan moet je een ander vak kiezen.’
Maar zover is het dus nog niet?
‘Toen Chat met een goede oplossing voor een verhaal kwam, schreef ik: ‘Als je dit in no time kan verzinnen, dan kun je (binnenkort) ook zelf hele verhalen maken, denk ik?’ Chat antwoordde: 'Dat is een interessante gedachte, Gerben, en eigenlijk ben ik al in staat om verhalen te bedenken en uit te werken, tot op zekere hoogte. Maar er zijn een paar belangrijke nuances die maken dat het schrijven van verhalen iets menselijks blijft.’’
Dat klinkt toch hoopvol?
‘Ja, zeker. Vervolgens somde hij onder meer op dat mensen in tegenstelling tot AI unieke levenservaring, humor, observaties en soms pijnlijke eerlijkheid in een verhaal verwerken, subtiele creatieve beslissingen kunnen nemen en diepere lagen in een verhaal aanbrengen. Hij eindigde met de zin: ‘AI’s missen de menselijke imperfectie die verhalen zo mooi maakt. En als scenarioschrijver ben jij degene die het hart in een script legt. Voorlopig? Zie mij als jouw creatieve assistent.’ En dat is dus wat ik doe.’
Lira Nieuws en AI
In een reeks thematische interviews onderzoekt Lira Nieuws de effecten van AI op schrijvers.
Deirdre Enthoven
De wereldwijde instabiliteit brengt journalisten en schrijvers steeds vaker in levensgevaar bij de uitoefening van hun beroep. Deze groep kan aankloppen bij het PEN Emergency Fund voor hulp bij acute nood. Voorzitter Job Degenaar blikt terug op een uitdagend jaar en vertelt over de groeiende vraag naar hulp.
Het PEN Emergency Fund is een noodfonds voor schrijvers dat nauw samenwerkt met PEN International, de organisatie die zich inzet voor de vrijheid van meningsuiting, samenwerking tussen schrijvers overal ter wereld en literatuur als intercultureel bindmiddel. Vandaag telt deze organisatie 147 centra in meer dan 90 landen. Om collega’s in nood meteen financieel te kunnen helpen, richtte de Nederlandse schrijver A. den Doolaard in 1971 het PEN Emergency Fund op. Dit fonds is er voor álle professionele schrijvers en schrijvende journalisten, waar ook ter wereld, die in gevaar zijn gekomen bij de uitoefening van hun beroep. In de vijftig jaar van zijn bestaan hielp het fonds al honderden schrijvers in acute nood.
Job Degenaar is voorzitter van het PEN Emergency Fund. Samen met Wim Jurg, René Appel, Paulien Loerts en Charles den Tex vormt hij het bestuur.
Wat doet het PEN Emergency Fund precies?
'Het fonds biedt financiële hulp aan auteurs die door hun geschriften of uitspraken in gevaar zijn gekomen. De auteurs die een aanvraag doen, worden gecheckt op drie punten: zijn het professionele schrijvers, bevinden ze zich in urgente nood en is die noodsituatie ontstaan door hun geschriften of uitspraken. Een auteur die niet meer mag publiceren, verliest zijn inkomsten. Maar er zijn ook vele voorbeelden van schrijvers wier leven op het spel staat en die hun land moeten ontvluchten. Zij kunnen via PEN International een beroep doen op hulp van het fonds. PEN International heeft zogenoemde ‘Heads of Regions’ in dienst, specialisten van de betreffende werelddelen, die uitgebreid deze checks doen. Als alles is goedgekeurd, dragen ze de auteur daarna bij ons aan. Voldoet hij of zij aan de gestelde normen binnen ons eigen mandaat - dat in wezen niet afwijkt - dan kunnen wij snel handelen.'
'We kunnen soms dezelfde dag nog het geld overmaken waarmee ze bijvoorbeeld een ticket kunnen kopen en de eerste kosten kunnen dekken. We geven eenmalig een bedrag van maximaal 2.000 euro. In sommige landen is dat veel, in andere weinig. Voor steun en opvang op langere termijn zijn organisaties als ICORN en Humanists International in het leven geroepen.'
In wat voor soort situaties zitten de schrijvers in nood?
'Het gaat vooral om schrijvers die in nood verkeren doordat ze strijden voor het recht op vrije meningsuiting en daardoor in hun land in problemen komen. De schrijvers hebben bijvoorbeeld snel een vliegticket nodig om hun land te ontvluchten voor hun veiligheid. Of ze hebben medicatie nodig. En als ze net in een ander land zitten, hebben ze niet meteen werk. Of hun gezin is afhankelijk van de inkomsten van een schrijver die in de gevangenis zit. Alle denkbare noodsituaties komen langs. En je helpt vaak niet alleen de schrijver, maar een heel gezin.'
Heb je een concreet voorbeeld?
'De zoon van een vreedzame activiste werd gegijzeld toen de autoriteiten zijn gevluchte moeder wilden arresteren. Hij werd gevangengenomen, mishandeld en veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraf. Na uitzetting zonder staatsburgerschap leefde hij samen met zijn gezin als balling in armoede. Het fonds steunde hem met geld voor visa, kleding, voedsel en huur vanwege de impact van zijn moeders journalistieke werk.’
Hoe is het afgelopen jaar gegaan voor het PEN Emergency Fund?
‘Normaal gesproken waren er tussen de 30 en 35 overmakingen per jaar, dat was al opgelopen tot 50. Maar in 2024 zaten we op 82 overmakingen aan auteurs, afkomstig uit 32 landen. Het team dat deze overmakingen doet, hebben we uitgebreid naar drie personen. En we zoeken nog meer mensen.’
Wat is het meeste werk voor jullie?
‘Het geld overmaken is soms intensief. We zorgen ervoor dat er altijd twee personen beschikbaar zijn om dat te doen. Omdat het internationaal werk is, zit je met tijdsverschil. We stuiten op allerlei problemen, rekeningnummers die niet kloppen of een bank die niet meewerkt. Soms moet je via een vertrouwde tussenpersoon geld bij iemand zien te krijgen. Het is bij tijden veel werk, maar het is heel dankbaar om concrete hulp te kunnen bieden aan schrijvers in nood. Ik vergelijk het met ambulancewerk, het is echt eerste hulp die je biedt. We krijgen veel ontroerende reacties van schrijvers die we geholpen hebben.’
Wat zijn de plannen voor de toekomst?
‘We zijn vooral op zoek naar meer mensen in ons team die geld kunnen overmaken. Het kost je gemiddeld genomen ongeveer 4 uur per week. Dus bij dezen: dit is een oproep.’
Voor inlichtingen en sollicitaties kunnen mensen terecht bij Job Degenaar via de website van PEN Emergency Fund (kijk onder ‘Persbericht’, het gaat om onbezoldigde werkzaamheden). Ook voor meer informatie en financiële bijdragen kun je op deze website terecht.
PEN Emergency Fund wordt gesteund door Stichting Lira Fonds.
Dorine van der Wind
Op de voorlaatste avond van het jaar vond de eerste editie van de Nacht van het Absurdisme plaats. Deze avond stond volledig in het teken van de kunsten: video, literatuur, performance, theater, dialoog, nachtcultuur, beeldende kunst en muziek.
Meer dan 53 performers gaven ruim 30 optredens. Bekende namen als Kamagurka, Herr Seele, Maxim Hartman, Joost Oomen, Theo Wesselo, Simone Schuffelen, Yodel Queen en Mart Smeets sierden het programma.
Het decor voor deze avond was poppodium Paradiso in Amsterdam, waar werkelijk elke ruimte werd benut. Zelfs het trappenhuis en de toiletten dienden als podia. Schrijvers droegen daar op gezette tijden voor. Terwijl je in de hal wachtte, kon je luisteren naar een kort verhaal. Een bezoek aan het toilet? Daar stond soms onverwachts een schrijfster op de wc-pot voor te dragen uit eigen werk. De avond bracht van begin tot eind een aaneenschakeling van verrassingen.
De veelzijdigheid van het programma zorgde niet alleen voor verwondering, maar ook voor lichte onrust: er gebeurde zó veel tegelijk op uiteenlopende locaties. Tegelijkertijd creëerde dit de ideale setting voor contact tussen bezoekers. Onderling werden enthousiast tips uitgewisseld: ‘Heb jij al gezien waar Mart Smeets optreedt?’ Het publiek bestond uit jong en oud, en de sfeer was gemoedelijk en open.
Het ontstaan
Luc Ex en Tim Sprangers waren de drijvende krachten achter dit evenement. Ze hebben eerder samen Soirée Croquettes georganiseerd. ‘Dat waren avonden waar eerst performing artists zoals Spinvis, Sanne Wallis de Vries of Gummbah optraden, en daarna kreeg het publiek door Tim en mij zelfgemaakte kroketten geserveerd. Het idee voor een avond rondom absurdisme, oorspronkelijk van Tim, ontstond tijdens één van die bijeenkomsten,’ vertelt Luc.
‘Absurdisme is voor mij vruchtbare grond,’ legt Luc uit. ‘De dada-beweging en Monty Python waren mijn helden van vroeger.’ Kamagurka en Gummbah werden als eersten benaderd en reageerden direct enthousiast. De missie is om deze kunstvorm weer voor het voetlicht te krijgen.
‘We eren de grondleggers van deze kunstvorm, zoals de Dada. En laten zien dat het ook van deze tijd is. Het kan voor jonge mensen heel inspirerend zijn. Soms is alles zo platgeslagen. Deze humor is wat abstracter en ontregelend,’ aldus Luc. ‘En gezien het feit dat er 1.100 bezoekers op af kwamen, zijn we gelukkig niet de enige die zo denken.’
Unieke sfeer
Ook Paradiso sloot zich aan bij het initiatief en speelde een cruciale rol bij de promotie. ‘Hun promotieteam heeft fantastisch werk geleverd,’ zegt Luc. ‘Ook op de avond zelf was de crew geweldig.’ De unieke sfeer van de locatie droeg bij aan het succes. Paradiso ervoer de avond als een welkome afwisseling van hun reguliere concertagenda en is inmiddels enthousiast over het idee om er een jaarlijkse traditie van te maken.
Een van de hoogtepunten was een indrukwekkende installatie in de grote zaal van Karel van der Eijk, bekend om zijn (klank)installaties van geluid, mechanica en vuilniszakken. In de bovenzaal brachten dichters Ingmar Heytze en Vrouwkje Tuinman herkenbare absurditeiten met veel humor. Samen schreven zij het standaardwerk Verdomd interessant, maar gaat u verder…, de taal van Wim T. Schippers, over absurdisme in het Nederlandse taalgebied.
Jazz en bingo
In diezelfde zaal trok de Ex-Bingo een enthousiast publiek. Onder leiding van Laura Fontuin en met muzikale begeleiding van Jacob Maskell-Key en Luc Ex ontstond een unieke mix van abstracte jazz en alledaagse bingo. De winnaar deelde de hele avond royaal zijn prijs: een zak van vier kilo borrelnoten.
Maxim Hartman en Willem Treur hielden intussen een humorkliniek waar slechts een handvol bezoekers per keer terechtkon. De wachtrij groeide gestaag tot 80 mensen, waarna ze noodgedwongen sessies voor grotere groepen hielden. ‘Ze waren daarna uitgeput en stopten ermee,’ vertelt Luc lachend.
Georganiseerde chaos
Met optredens van 40 tot 50 artiesten was de organisatie complex. Gelukkig waren deze artiesten gewend aan georganiseerde chaos en wisten ze soepel te improviseren. ‘De grootste klacht was dat mensen niet alles konden zien,’ zegt Luc. En Mart Smeets? Dat bleek een timmerman uit Limburg met dezelfde naam. Ook dat hoort bij een avond over absurdisme.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.
Dorine van der Wind
Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Dit keer is Eva Gerlach doorgeefdichter.
Eva Gerlach (1948) debuteerde in 1977 met gedichten in Hollands Maandblad; in 1979 publiceerde Uitgeverij De Arbeiderspers haar eerste bundel, ‘Verder geen leed’. Hierop volgden tot en met 2024 ruim twintig poëziepublicaties. Dit voorjaar verschijnt bij Querido Kinderboek ‘Vlieg zegt de vloer’.
Voor de volgende editie geeft zij de opdracht door aan Kreek Daey Ouwens. ‘Kreek Daey Ouwens’ gedichten las ik voor het eerst in Hollands Maandblad, jaren ‘80, met grote ontroering. Zowel daarvoor als sindsdien heb ik zelden iemand gelezen die met zo weinig ophef zoveel menselijks kan uitdrukken; die pijn en het ontwijken ervan zo samenvlecht, wantrouwen en overgave zo laat versmelten – en die keer op keer via de kleinste details in de karigste taal zo’n wijd perspectief van, in haar woorden, ‘ongewapend gevoel’ opent, om het in bijna dezelfde beweging weer dicht te trekken. Zwijgschrijven: Alberts’ ‘De bomen’ bijvoorbeeld, Becketts ‘Mal vu mal dit’, Emily Dickinsons ‘Pain has an element of blank’ – en Kreek Daey Ouwens.’
Ma weer
Telkens dat jaar het breken van je ogen
niet bij dood op het eind gewoon in bad
als ik de spons aan tafel bij je ei
lepeltje lepeltje in de tuin om zwart
op blad van rozen die je niet meer kende
Elke dag duizend doden stervenspijn
om niks om luiers om jezelf vergeten
om mij voorop Kind ga maar weg wat ben je
slecht voor me alles wat ik weet gepikt
laat me toch wie niets heeft mag breken kracht
moet kunnen maar alleen als zacht
mag mogen
Uit ‘Schipper mag ik overvaren’ (in bewerking)
Eva Gerlach