editie 54 / juli 2019

Het Nederlandse essay bloeit

Twintig jaar nadat de eerste Jan Hanlo Essayprijs uitgereikt werd, leeft het essay in Nederland meer dan ooit. De elfde editie van de tweejaarlijkse prijs werd dit jaar gewonnen door Carolina Trujillo en Tom Springveld.

Het Nederlandse essay bloeit

Carolina Trujillo en Tom Springveld, de winnaars van de Jan Hanlo Essayprijs Groot en Klein | Foto: Jean van Lingen


Het kan bijna geen toeval zijn. Op de avond dat De Balie vrijwel onbereikbaar is omdat het buiten op het Leidseplein feest is vanwege Ajax, wordt binnen het boek Meisjes in blessuretijd van Carolina Trujillo tot winnaar van de grote Jan Hanlo Essayprijs 2019 uitgeroepen.
‘Jullie hebben mijn boek gered’ zegt ze in haar dankwoord. Haar bundel met essays die eerder in Hard Gras verschenen, was bijna nergens meer te krijgen. Na onenigheid met de uitgever werd het contract verscheurd en stonden tientallen dozen met het boek bij Carolina Trujillo thuis. ‘Ik heb er maar een bed van gemaakt’, bekende ze. Weinig mensen kenden het verhaal achter het winnende boek, maar volgens BarBara Hanlo, achternicht van de naamgever en de bedenker van de prijs, past het wel in de geest van Jan Hanlo. ‘Hij voelde zich vaak miskend en onbegrepen, hoewel hij toch zeker ook grote prijzen gekregen heeft.’

Nalatenschap
BarBara Hanlo beheert de nalatenschap van dichter Jan Hanlo. Met de opbrengsten van de royalty’s en een ruime financiële bijdrage van Stichting Lira Fonds wordt sinds 1999 eens in de twee jaar de Jan Hanlo Essayprijs (JHEP) uitgereikt. ‘Het was het idee van Kees Holierhoek, destijds voorzitter van de Stichting Lira, om ook gepubliceerde essaybundels te bekronen’, zegt BarBara Hanlo. ’Vanaf 2001 wordt daarom naast de JHEP Klein voor anoniem ingezonden en nog ongepubliceerde essays ook de JHEP Groot voor gepubliceerde bundels uitgereikt.’

Begenadigd essayist
Zij ziet tot haar genoegen hoe het genre van het essay in Nederland steeds meer aandacht krijgt. Daar heeft de prijs zeker invloed op gehad, denkt Hanlo. ‘Het had wellicht meer voor de hand gelegen dat de nalatenschap van een dichter besteed zou worden aan een poëzieprijs. Maar die bleken er eigenlijk al te zijn. Voor essays was er in 1999 nog helemaal niets. In zijn brieven laat Jan zien dat hij ook een begenadigd essayist was. Hij nam een thema en schreef daar zijn persoonlijke visie over op. Dat is wat mij betreft nog steeds dé definitie van een goed essay.’

Carolina Trujillo: ‘Jullie hebben mijn boek gered’

Voor de eerste Jan Hanlo Essay Prijs kwamen achtenveertig inzendingen binnen. ‘Daaraan merkten we meteen dat er behoefte was aan een prijs als deze.’ Twintig jaar en elf prijsuitreikingen verder durft ze wel te concluderen dat de prijs niet alleen nieuwe essayisten voortbrengt, maar ook ervaren essayisten stimuleert om door te gaan met schrijven. ‘Joke Hermsen bijvoorbeeld, won de allereerste JHEP voor haar essay en in 2011 nog een keer voor haar essaybundel. Arjan van Veelen is een keer genomineerd geweest en heeft daarna zowel de kleine als de grote prijs gewonnen. Coco Schrijber is drie keer genomineerd geweest en heeft daarna een boek gepubliceerd.’

Ongrijpbaar genre
Mirjam van Hengel was al jurylid bij de allereerste editie van de prijs en deze elfde keer was ze juryvoorzitter. Zij ziet dat het niveau in die twintig jaar flink gestegen is. ‘De eerste keer waren er genoeg bijdragen bij die onder de maat waren, maar deze editie zat er niet een slechte bij.’
Van alle literaire genres is het essay het meest ongrijpbare. Er bestaat geen duidelijke definitie van wat goed is en wat niet. Waar let de jury dan op? Wat zijn haar criteria? 

Mirjam van Hengel: ‘Wie een essay gaat schrijven, gaat iets onderzoeken of proberen waarvan hij bij het begin nog niet weet hoe het gaat aflopen. De drie genomineerden voor de JHEP Klein hadden dit jaar met elkaar gemeen dat hun essay niet ‘af’ was. Vaak worden voor deze prijs afgeronde betogen ingezonden, maar deze drie finalisten konden die verleiding weerstaan. Dat beviel de jury zeer.’

Autistische broer
Voor deze editie van de JHEP Klein werden 38 essays ingestuurd. Genomineerd waren Bauke Vermaas met Met andere ogen en Hannah de Vries met Robotliefde. Journalist Tom Springveld won de 1500 euro plus een trofee gemaakt door Mica Pan, student van de Rietveld Academie. Het thema was dit jaar ‘Ieder is zijn eigen broer’; een zin uit een bundel van Jan Hanlo. Tom Springveld schetst in zijn essay niet alleen een portret van zijn autistische broer, maar onderzoekt ook hoe zijn speciale broer Tom zelf gemaakt heeft tot de broer die hij geworden is. ‘In een periode waarin hij liefdesverdriet had en ikzelf ook niet echt lekker ging, stuurden wel elkaar appjes’, vertelt Springveld na afloop. ‘Ik citeerde Seneca en hij reageerde daarop met vrouwonvriendelijke teksten van de rapper Big L.’

Het essay is in Nederland aan een opmars bezig

Plotseling doelpunt
De jury, die dit jaar naast Mirjam van Hengel bestond uit K. Schippers, Katja de Bruin en Jaap Cohen, was geraakt: ‘door zijn oprechtheid en doordringende stijl, het essay waarin de broer soms de broer zelf zou willen zijn, ware het niet dat hij dat al is.’
Voor de JHEP Groot waren 112 essaybundels ingestuurd. De jury schreef over Meisjes in blessuretijd van Carolina Trujillo dat ze werd overrompeld door het boek ‘als een plotseling doelpunt dat je niet aan zag komen en dat daarna, bij herlezing, alleen maar sterker bleek.’ Carolina mocht 7000 euro plus de trofee van Mica Pan mee naar huis nemen én ze kreeg een podium om haar verhaal te doen. De speech had ze die middag in alle haast geschreven want: ‘alle keren dat ik tot nu toe een prijs gewonnen heb, had ik een tekst voorbereid. Die keren dat ik dat niet deed, won ik niet. Ik heb het zekere voor het onzekere genomen.’

Nieuw in de Top 10
‘Is het essay aan een opmars bezig?’ kopte De Volkskrant een week nadat Carolina Trujillo de Jan Hanlo Essayprijs gewonnen had. Haar boek, dat tot dan toe nauwelijks verkrijgbaar was, stormde de Volkskrant Boekenraad Top 10 binnen. De vraag stellen is het hem dus eigenlijk ook al beantwoorden: Ja, het essay is in Nederland onmiskenbaar aan een opmars bezig.

Linda Huijsmans



Rechter erkent verband tussen freelance tarieven en salaris

De freelance journalisten Britt van Uem en Ruud Rogier hebben een belangrijk resultaat geboekt in hun proces tegen De Persgroep. Voor het eerst heeft een rechter nu gesteld dat er een verband is tussen tarieven van freelancers en salarissen voor journalisten in vaste dienst.

Minder dan het minimumloon
De resultaten van de Monitor Freelancers en Media – het jaarlijkse inkomensonderzoek onder freelancers, laat zien dat freelance (foto)journalisten in 2018 opnieuw minder zijn gaan verdienen. Secretaris van de NVJ en NVF Rosa Garcia Lopez: ‘Nu verdienen freelancers gemiddeld 16,50 euro per uur en krijgen journalisten in vaste dienst tussen de 60 en 80 euro. Hoeveel verder willen de dames en heren politici ons het putje in?’, vraagt ze zich af.

Adviestarieven en collectief onderhandelen
De uitkomst van de Monitor Freelancers en de uitspraak van de rechter zijn voor de NVJ aanleiding om de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te vragen om collectieve onderhandelingen mogelijk te maken en publicatie van adviestarieven toe te staan. ‘Alleen dan krijgen freelance journalisten de kans om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren’, aldus Garcia Lopez.  

Mededingingswet
De tweedeling op de arbeidsmarkt neemt toe. De inkomenskloof tussen journalisten in vast dienstverband en ZZP’ers die hetzelfde werk verrichten is onevenredig groot. 

Dit wordt nu eindelijk erkend door minister Koolmees die een minimumtarief voor ZZP’ers aankondigde van 16 euro per uur. Garcia López signaleert dat er een andere wind waait in politiek Den Haag: ‘De ACM en minister van Engelshoven van OC&W gaan bekijken of er collectief onderhandeld kan worden. Alleen het ministerie van Economische Zaken houdt vooralsnog vast aan de Mededingingswet. Zij ontkennen dat het Mediahuis en De Persgroep een machtsblok vormen in de markt. Feit is echter dat die twee samen 85 procent van de dagbladenmarkt in handen hebben én dat bij beide bedrijven de tarieven voor freelancers het afgelopen jaar opnieuw gedaald zijn, terwijl hun bedrijfswinsten zijn gegroeid.’

De NVJ vraagt de minister collectieve onderhandelingen mogelijk te maken en adviestarieven toe te staan

Beloningsverschillen
De rechter vroeg bij zijn tussenvonnis op 17 mei om aanvullende informatie over tarieven in de markt.  Aan de hand daarvan gaat hij bekijken hoe concreet de beloningsverschillen precies zijn. De NVJ verwacht die half juli te kunnen aanleveren. De definitieve uitspraak in de zaak die Van Uem en Rogier tegen De Persgroep aan hebben gespannen wordt in het najaar verwacht.



Sheila Sitalsing houdt Persvrijheidslezing 2019

In haar Persvrijheidslezing, uitgesproken op 8 mei in een zaal van het Intituut voor Beeld en Geluid in Hilversum, pleitte journalist en columnist Sheila Sitalsing voor 'radicaal onafhankelijke' en 'onverschrokken' journalistiek. Tegelijk erkende zij dat ridders van het vrije woord, die garant zouden moeten staan voor de vervulling van dat ideaal, onder toenemende druk staan om concessies te doen aan hun onafhankelijkheid.

Sheila Sitalsing houdt Persvrijheidslezing 2019

Waar lopen de grenzen tussen onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de journalistiek? | Foto: Pleunie van Raak

Het was alweer de vijftiende Persvrijheidslezing. Op 3 mei 2004 beet Job Cohen het spits af met als centraal thema: 'Zonder persvrijheid geen democratische rechtsorde'. Ook Cohen uitte zorgen over bedreigde journalistieke onafhankelijkheid en verwees daarbij naar een rapport dat op diezelfde bijeenkomst gepresenteerd werd: 'Schuivende Grenzen - de vrijheid de journalist in een veranderend medialandschap'. De wetenschappers Mirjam Prenger en Frank van Vree concludeerden daarin dat 'de journalistiek zich te makkelijk laat gebruiken door zowel de voorlichtings- en pr-industrie als door commerciële partijen.'

Het gevaar van zelfcensuur
Na die eerste Persvrijheidslezing werd het een traditie. Er volgden prominente sprekers als Ayaan Hirsi Ali (over islamitisch fundamentalisme en zelfcensuur, uitlopend op een pleidooi voor méér journalistieke moed), oud BBC-topman Greg Dyke ('How government spin is killing journalism') en, in 2015, de Deense cartoonist Kurt Westergaard die Mohammed met een bom in zijn tulband had getekend. Zijn komst werd uit veiligheidsoverwegingen pas bekend gemaakt op de dag dat hij zijn rede hield. Hij sprak over de grenzen van de journalistieke vrijheid en het gevaar van zelfcensuur.

Geen officiële censuur
Spreken over persvrijheid betekent in Nederland vaak spreken over anderen. Over journalisten in Turkije die tot jarenlange celstraffen worden veroordeeld, over muckrakers in Rusland die hun leven niet zeker zijn, over collega's in Hongarije die tussen de regels door moeten schrijven om hun recht van spreken te behouden. In eigen land hebben we geen officiële censuur meer gekend sinds de Tweede Wereldoorlog. Nederland staat onveranderlijk in de top vijf op de ranglijsten die ieder jaar gepresenteerd worden van landen waar persvrijheid redelijk gewaarborgd lijkt. Maar bedreigingen van journalisten zijn ook hier aan de orde van de dag en er dreigen ook subtielere gevaren. Sheila Sitalsing wees terecht op zo'n sluipend gevaar in haar pleidooi voor radicale onafhankelijkheid.

Bijverdienen in het schnabbelcircuit was een randverschijnsel’

Geloofwaardigheid van de journalist
Sitalsing kwam op het idee voor het thema van haar lezing door een verzoek om een zakelijke conferentie te modereren. In de vriendelijk verwoordde uitnodiging, stond een venijnig zinnetje: ‘Voorafgaand zal er overleg zijn over hoe kritisch de moderator kan ingaan op reacties en kan doorvragen.' Met andere woorden: de opdrachtgever bepaalt wat wel en vooral wat niet besproken mag worden. Begrijpelijk wellicht vanuit diens rol - het moet allemaal wel leuk blijven, niemand is erbij gebaat als een prominente gast aan een kruisverhoor wordt onderworpen. Maar tast het de geloofwaardigheid niet aan van een journalist die zich gedwee neerlegt bij zo'n voorwaarde vooraf? En kan hij dan later een schakelaar omzetten en kritisch berichten over een CEO die hij een week eerder nog weg heeft laten komen met een praatje voor de vaak?

 

 

Toen in de zomer van 2004 door het KRO-programma Reporter onthuld werd dat NOS-nieuwslezer Gijs Wanders in twee jaar tijd 200.000 euro had bijverdiend bij het UWV als dagvoorzitter, gespreksleider en adviseur, veroorzaakte dat nog een stormpje, vooral omdat zijn hoofdredacteur er niet van op de hoogte was. Wanders beloofde met bijklussen te stoppen en nam kort daarna afscheid van de NOS.

Zeldzaam randverschijnsel
Sitalsing: 'Het aannemen van dit soort opdrachten is van alle tijden. (...)Maar er is een fundamenteel verschil tussen vroeger en nu. Vroeger vormde dit circuit een randverschijnsel in de journalistiek waarin zich met name presentatoren bewogen. Net zoals het vroeger een uiterst zeldzaam randverschijnsel was dat economisch journalisten weleens werd gevraagd om mee te helpen bij het schrijven van een jaarverslag. Het waren randverschijnselen omdat de meeste serieuze journalisten in vaste dienst waren, of als zelfstandige van hun journalistieke werk konden leven. Inmiddels is dat beeld ingrijpend gewijzigd.'

Geen beleg op je boterham
Bijna alle journalisten die ik ken, zijn freelancers met een 'gemengde praktijk'. Zij verdienen hun basisinkomen met commerciële schnabbels, opdrachten als tekstschrijver en tussendoor nu en dan een goedverdienende klus als spreekstalmeester voor bedrijfsbijeenkomsten. Met die inkomsten subsidiëren zij zelf hun werk als waakhond van de democratie. Dat is vaak noodzaak, want wie radicaal onafhankelijk wil blijven zonder vaste aanstelling, goedverdienende partner of riant pensioen, veroordeelt zichzelf tot armoede. Al werkt hij of zij zestig uur per week, met een stukloon dat soms niet meer dan dertien cent per woord bedraagt  verdien je geen beleg op je boterham.

Bedreigingen van journalisten zijn ook in Nederland aan de orde van de dag

Het dominante verdienmodel
Ooit, niet eens zo heel lang geleden, werden binnen de NVJ verhitte discussies gevoerd over de vraag wie lid mochten worden. Ook voorlichters en pr-functionarissen wilden zich aansluiten bij de beroepsvereniging. 'Voorlichters bij de NVJ? Daarmee haal je een paard van Troje binnen', riepen de preciezen. De Chinese muur tussen journalistiek en commercie moest in stand blijven. Uiteindelijk werd een compromis bereikt: voorlichters in dienst van de overheid mochten zich aansluiten, hun minder eerbaar geachte commerciële collega's werd de toegang tot de NVJ ontzegd.

Inmiddels vormen freelancers verreweg de grootste sectie van de NVJ. En niemand die ze nog vraagt waarmee zij hun inkomen verdienen. Zij bepalen zelf of en in hoeverre zij willen marchanderen met hun onafhankelijkheid, de beroepsvereniging bemoeit zich daar niet mee. Sitalsing: 'Wanneer de gemengde praktijk geen randverschijnsel meer is, maar het dominante verdienmodel is geworden van een groeiend aantal journalisten die werken voor vooraanstaande mediabedrijven, dan moeten we daar indringender over praten dan we tot dusver deden.'

Gesprek over grenzen

Dat een professioneel journalist vierentwintig uur per dag pal staat voor de feitelijke waarheid en niets dan de waarheid, ongeacht de consequenties ('publish and be damned!') is een illusie en misschien is het dat wel altijd geweest. Radicale onafhankelijkheid blijft misschien ook een illusie. Blijft over de oproep van Sheila Sitalsing om dan tenminste, nu de Chinese muren vrijwel gesloopt zijn, een indringend het gesprek aan te gaan over waar grenzen lopen als het gaat over onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de journalistiek.

Kees Schaepman


De Persvrijheidslezing werd uitgesproken tijdens het 'Festival van het vrije woord' dat ieder jaar in mei wordt georganiseerd door het Persvrijheidscomité. Het Festival stond dit jaar in het teken van online intimidatie en bedreiging van journalisten. Hoeveel komt het voor en hoe beïnvloeden bedreigingen de werkwijze en de inhoud van de journalistiek?



Eenpitters verenigt u!

De kloof tussen het gemiddelde jaarinkomen van journalisten in vast dienstverband (€ 60.000) en freelancers (€ 24.300) neemt toe. Dat is een van de uitkomsten van de Monitor Freelancers 2018 die op 20 juni 2019 tijdens een hoorzitting in Nieuwspoort gepresenteerd werd.

De resultaten van de Monitor Freelancers 2018 waren nog bedroevender dan in voorgaande jaren: per opdracht ontvangt een journalist 10 procent minder dan in 2015, bij fotografen bedraagt die inkomensderving zelfs 20 procent. Die verschralende inkomsten zijn geen autonome ontwikkeling, maar het gevolg van beleid. Bijvoorbeeld van de Persgroep (nu DPG Media) en het Mediahuis, samen goed voor 85 procent van de Nederlandse dagbladen. Zij ontzien zich niet om die marktmacht te gebruiken door te beknibbelen op honoraria, maar ook door exclusiviteit te eisen.

Lex dura
En bijvoorbeeld ook beleid van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die er zorgvuldig voor waakt mediaconcerns te beschermen tegen eenpitters die tegenmacht trachtten te organiseren. Dat heet kartelvorming en dat mag niet. Al meer dan een decennium geleden stopte daarom bijvoorbeeld de NVJ met de publicatie van 'adviestarieven',  na een waarschuwing dat anders de organisatie en ook individuele bestuurders vervolgd zouden worden. De  boetes die dreigden liepen in de tonnen. Niets aan te doen, Lex dura - de wet is hard.

Interpretatie van de wet
Maar Klara Boonstra (hoogleraar internationaal arbeidsrecht en directeur van de Wiarda Beckman Stichting), legde tijdens de hoorzitting uit dat niet de wet, maar de interpretatie daarvan leidt tot de slaafse onmacht van schamel verdienende freelancers: als zelfstandigen in een onderneming zij-aan-zij werken met werknemers, dan mag ook voor hen collectief worden onderhandeld over minimumtarieven.

Dat kan worden afgeleid uit een uitspraak van het Europese Hof in een zaak die musici die als invallers in orkesten speelden ('remplaçanten') hadden aangespannen: Volgens Boonstra zou de ACM door die uitspraak uit 2014 zonder wetswijziging ook zelfstandige journalisten  kunnen toestaan dat zij collectief onderhandelen over hun honoraria. Zij achtte die kans niet uitgesloten: ‘Voor de eerste keer heb ik het gevoel dat er bij ACM aandacht is voor de belangen van freelancers.’

Het is absurd om te geloven dat het aan jezelf ligt dat je zo weinig verdient

Solidariteit
Om de ACM over de brug te helpen, riep Boonstra op tot, jawel: solidariteit! 'Om een beleidswijzing te bewerkstelligen is dat veel belangrijker dan het uitpluizen van wetteksten. Laat dat maar aan ons juristen over.'

Het toverwoord 'solidariteit' bleef ook bij andere sprekers als een mantra terugkomen en leidde tot strijdbaarheid in het bomvolle Nieuwspoortzaaltje. Eenpitters aller landen verenigt u! 'Het is absurd om te geloven dat het aan jezelf ligt als je weinig verdient!'

Het was inspirerend dat de 'Monitor Freelancers' dit jaar niet tot louter klaagzangen leidde. Wie weet gloort er werkelijk een nieuwe dageraad, al zette fotojournalist Freek van den Bergh de aanwezigen weer met de benen op de grond: ‘We zijn als freelancers moeilijk te organiseren. Als de ene fotograaf actievoert, gaat de andere er met de opdracht vandoor'.

Kees Schaepman



Verschijnt uw werk in het buitenland? Stel Lira hiervan op de hoogte

Bij Lira aangesloten schrijvers kunnen eventuele buitenlandse vergoedingen via Lira ontvangen. Om geldstromen op internationaal niveau correct af te kunnen handelen, sluit Lira namelijk (wederkerigheids)contracten af met zusterorganisaties in andere landen.

Hoe het werkt
Wanneer Lira bijvoorbeeld leenrechtgeld incasseert voor een Duitse schrijver wiens boeken door een Nederlandse bibliotheek worden uitgeleend, dan keren wij dat geld uit aan onze Duitse zusterorganisatie waarmee wij een wederkerigheidscontract hebben gesloten. Die Duitse zuster betaalt de vergoedingen dan uit aan de auteurs. Omgekeerd geldt hetzelfde: wordt een boek van een Nederlandse schrijver uitgeleend door een Duitse bibliotheek, dan ontvangt Lira van onze Duitse zusterorganisatie de vergoedingen om aan de Nederlandse auteur uit te keren.

Lira heeft met vele landen binnen en buiten Europa een dergelijk wederkerigheidscontract. Op onze website is terug te vinden in welke landen Lira een contract met een zusterorganisatie heeft gesloten. Vanwege de verschillen in rechtssystemen en in de incasso van auteursrechtelijke vergoedingen tussen landen, verschilt het per land hoe dit precies gaat en voor welke geldstromen vergoedingen beschikbaar zijn.

Oproep
Als uw werken in het buitenland worden uitgegeven, uitgezonden of op een andere manier worden gebruikt en u bent bij Lira aangesloten (check hiervoor de portal), dan horen wij het graag. Lira zal dan, in het geval er afspraken met een zusterorganisatie in het desbetreffende land bestaan, namens u een claim bij hen indienen om zo eventuele vergoedingen voor u veilig te stellen.



Kersverse freelancer Lex Boon over zijn verdienmodel

Zijn non-fictieboek Ananas werd lovend ontvangen en dat betekende een vliegende start van de freelancecarrière van Lex Boon. 'Het geeft me de vrijheid om mijn eigen nieuwsgierigheid te volgen.’

Kersverse freelancer Lex Boon over zijn verdienmodel

‘Blijven doen wat ik zelf graag wil' | Foto Linda Stulic

1. Wat was je eerste betaalde opdracht?

‘Dat was een foto. Ik was 18 en woonde in de VS waar ik een fotografiecursus volgde. Ik had een beeld gemaakt van een houten chalet in de bergen. Toen ik hoorde dat het een restaurant was heb ik bij Walmart een lijstje gekocht en ben ernaar toe gegaan. De eigenaar wilde de foto hebben en vroeg wat hij moest kosten. “Eh, 60 dollar?” zei ik en dat haalde hij zo cash uit de kassa. Achteraf had ik misschien meer geld moeten vragen, maar het idee dat die foto daar nog steeds hangt is me meer waard. 

Mijn eerste echte facturen als freelancer stuurde ik voor het maken van bedrijfsvideo’s. Dat betaalde goed, maar toen ik een dag lang alleen maar keukenkastjes had staan filmen die open en dicht gingen wist ik zeker: dit wil ik niet meer. Via video ben ik toen langzaam in de richting van het schrijven gegaan.’

2. Waarmee zou je in een ideale wereld als auteur het liefst je hele inkomen verdienen?  

‘Ik zou het ideaal vinden als je je inkomen echt zou verdienen. Dat je royalty’s en tarieven pas achteraf bepaald worden en afhankelijk zijn van je succes. Het verhaal over de Japanse Mr. Kaor dat ik voor Het Parool schreef is veel gelezen en in alle kranten van de Persgroep doorgeplaatst, maar als freelancer zie je daar niets van terug. Nou is dat niet zo’n goed voorbeeld omdat ik het verhaal maakte toen ik nog in dienst was voor Het Parool, maar het gaat me om het principe. 

Als je een goed verhaalidee hebt kun je subsidies aanvragen maar dan dwing je je idee in een stramien. Het voordeel van achteraf belonen is dat je nooit je plan hoeft te vervormen naar de regels van anderen.
Ideaal lijkt me het pad dat Suzanna Jansen heeft bewandeld. Zij heeft een flinke klapper gemaakt met Het Pauperparadijs. Dat heeft haar een buffer opgeleverd waardoor ze kan doen wat ze zelf graag doet.’ 

'Ik zou het ideaal vinden als de tarieven afhankelijk werden van je succes'

 

3. Hoe ziet jouw verdienmodel er vandaag de dag uit?

‘Ik schrijf veel voor Het Parool en geef lezingen over mijn boek. Daarvoor heb ik me net aangesloten bij de Schrijverscentrale. Soms krijg ik een commerciële opdracht, maar die neem ik alleen aan als ik alle vrijheid krijg. Ik ben bezig met research voor een film en soms doe ik wat eindredactieklussen. Ik verdien niet veel, maar ik doe nu wat ik wil. En als de nood aan de man komt, bedenk ik wel iets. Misschien kan ik mijn favoriete ananassoort gaan verkopen via een webwinkel.’

4. Zou je kunnen leven van de opbrengsten van je boek? 

‘Nee. De royalty’s leveren gewoon veel te weinig op. Maar dankzij de aandacht voor het boek komen er nu wel andere dingen mijn kant op. Het is gemakkelijker om verhalen te pitchen bij redacties die me nog niet kennen, bijvoorbeeld. Ik heb met veel mensen koffie gedronken de afgelopen maanden en wie weet waar dat allemaal toe leidt. Het is een mooie start als freelancer, maar ik ben nog maar net begonnen hè!’

'Neem een boekhouder. Dat levert je waardevolle tijd op'

5. Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap? 

‘Tijd. Het succes van mijn boek heeft me het zelfvertrouwen gegeven om te gaan freelancen. Daardoor heb ik tijd om mijn eigen nieuwsgierigheid te volgen. Als ik ergens een verhaal zie, ga ik er achteraan. Zo ben ik nu bezig een podcast te maken over Oscar Hammerstein. Ik spreek hem vaak, neem alles op, maar heb nog geen idee welke vorm dat gaat krijgen en of ik het überhaupt ooit kan publiceren. Dat maakt niet uit. Ik vind het boeiend om te doen.’

6. Biedt de Nederlandse context non-fictieauteurs voldoende middelen van bestaan?

‘Er is nog veel meer mogelijk. Het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten bijvoorbeeld, zou in plaats van plannen te honoreren iedere week tienduizend euro kunnen geven aan een productie die ze geslaagd vinden. Er is een markt voor goede verhalen en als je ze achteraf beloont, in plaats van vooraf, komt er vanzelf meer aandacht voor.’

7. Heb je een gouden tip voor andere non-fictieschrijvers?

‘Neem een goede boekhouder. Het heeft mij veel rust gegeven dat ik geen tijd meer kwijt ben aan bonnetjes, btw-aangiftes en in beroep gaan tegen boetes van de Belastingdienst. 

Zorg daarnaast voor een werkplek waar ook anderen aan het werk zijn. Dat kan een redactie zijn, maar ook een kantoor met andere freelancers. Dat is stimulerend en vaak ook gewoon gezellig.’  

Linda Huijsmans

 



Debutante Samantha Stroombergen wint Gouden Strop

Aan de vooravond van de Spannende Boeken Weken heeft debutante Samantha Stroombergen met haar debuut De witte kamer de BookSpot Gouden Strop 2019 gewonnen – de prijs voor de beste Nederlandstalige thriller.

Debutante Samantha Stroombergen wint Gouden Strop

(vlnr) Jurylid Anniko van Santen en prijswinnaar Samantha Stroombergen van de BookSpot Gouden Strop 2019 en jurylid Peter Römer en winnaar van de BookSpot Schaduwprijs 2019 Erik Betten | Foto: Roy Beusker

De witte kamer gaat over een onderzoek naar de moord op een journalist van wie een wandelaar het gemartelde lichaam heeft gevonden. Op de shortlist voor de Gouden Strop – gekozen uit 83 inzendingen – stonden verder nog De munt van Judea van Kefah Allush, Erfenis van Henk Apotheker en Kirsten van Dissel, Genadeschot van Felix Weber en Vogelvrij van Kasper van Beek.

Samantha Stroombergen is de vierde vrouw die de Gouden Strop wint

Schaduwprijs
Tegelijk met de BookSpot Gouden Strop werd de BookSpot Schaduwprijs uitgereikt, bedoeld voor de beste debutant in dit genre en vernoemd naar de legendarische hoofdpersoon uit de speurdersromans van Havank. De prijs ging naar Erik Betten met de thriller Quarantaine. De andere twee genomineerde boeken voor deze aanmoedigingsprijs van € 2000 waren De munt van Judea en Vogelvrij, die tegelijk dus ook kandidaat voor de Gouden Strop waren.

Vierde vrouw
Was de Nederlandstalige misdaadroman voorheen vooral een mannenzaak, Stroombergen is inmiddels de vierde vrouw die de Gouden Strop wint. Esther Verhoef (2016), Marion Pauw (2009) en Johanna Spaey (2005) gingen haar in de laatste 15 jaar voor.

De prijsuitreiking vond plaats op 29 mei in La Lotteria, het café-restaurant in het gebouw van Goede Doelen Loterijen aan de Amsterdamse Zuidas waaruit ook het RTL-tv-programma 5 Uur Live wordt uitgezonden. Juryvoorzitter Anniko van Santen maakte de winnaar rechtstreeks in dit programma bekend, terwijl de genomineerden geïntroduceerd en geïnterviewd werden door schrijfster Susan Smit, vaste boekenmedewerker van 5 Uur Live. Aan de Gouden Strop, die sinds 1986 wordt uitgereikt, is een geldbedrag van € 20.000 verbonden.

Jury’s
De jury voor de BookSpot Gouden Strop bestond naast Anniko van Santen (presentatrice Opsporing Verzocht) uit Jos van Cann (thrillerrecensent), Herma Schipperheijn (Boekhandel Augustinus, Nijmegen), Gijs Korevaar (eigenaar Thrillerweb en thrillerrecensent) en Lilian Hulzebos (Biblionet, Groningen).

De jury voor de BookSpot Schaduwprijs werd gevormd door Peter Römer (thrillerauteur en voorzitter van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs), Linda Jansma (thrillerauteur en GNM-bestuurslid), Marian Lerchbaumer (Bibliotheek Kennemerwaard), Isa Maron (thrillerauteur en GNM-bestuurslid) en Willem Asman (winnaar BookSpot Gouden Strop 2018).

Spannende-Boekenweekgeschenk
Beide prijzen worden gesponsord door de online boekwinkel BookSpot, administratief ondersteund door de CPNB, terwijl het Lira Fonds de kosten voor de jurering voor zijn rekening neemt.

Thomas Olde Heuvelt
Als startsein van de Spannende Boeken Weken (van 1 tot 21 juni 2019) reikte CPNB-directeur Eveline Aendekerk aan Thomas Olde Heuvelt het eerste exemplaar uit van zijn Dolores Dolly Poppedijn, ‘een psychologische griezelthriller in de traditie van Roald Dahl en Edgar Allen Poe’ die iedereen die in de eerste 3 weken van juni in de boekhandel voor € 12,50 of meer aan Nederlandstalige boeken kocht cadeau kreeg.

Rien Verhoef



Ontvangt u vergoedingen van Lira? Bezoek de webportal dan regelmatig

Op Lira’s webportal zijn alle bij Lira bekende gegevens over u en de door u geschreven werken opgenomen. U kunt deze te allen tijde inzien en indien nodig aanpassen en/of aanvullen.

Het is belangrijk dat Lira over uw juiste gegevens beschikt, omdat deze gegevens de basis voor eventuele uitkeringen vormen. Graag roepen wij u dan ook op om uw gegevens op de portal met enige regelmaat te controleren op juistheid en volledigheid. Gegevens die niet kloppen of ontbreken, kunt u direct via de portal aanpassen en/of aanvullen. Zo worden foutieve of onvolledige betalingen voorkomen.

De portal is bereikbaar via de website van Lira. Uw relatienummer, dat in de meeste correspondentie met u wordt vermeld geeft u toegang tot de portal. Als u uw wachtwoord niet (meer) weet, kunt u een nieuw wachtwoord aanvragen via het inlogscherm.

Op de portal vindt u de bij ons geregistreerde gegevens terug, zoals uw adres en bankrekeningnummer. Ook kunt u nazien of u bij Lira bent aangesloten. Daarnaast vindt u ook een overzicht van de door u ontvangen betalingen terug en kunt u per betaling de bijbehorende factuur en specificatie oproepen.

Tevens zijn uw (bijdrage aan) werken (verdeeld over diverse categorieën) op de portal opgenomen. Door op een werk te klikken, verschijnt eventuele achtergrondinformatie over het werk die bij uitkering van belang kan zijn (zoals de verkoopprijs van boeken bij verschijning en uw hoedanigheid). Overigens staan alleen de werken op de portal die voor een vergoeding in aanmerking komen. Het betreft dus geen volledig overzicht van uw oeuvre.



Oma

Ik hoor het mijn oma nog zeggen: ‘Hoe meer dokters er rondom een ziekenhuisbed gaan staan, des te sneller is de patiënt overleden.’ Daar bedoelde ze niks bijzonders mee. Het was haar alleen opgevallen.

Oma

Ik heb me vaak afgevraagd of die uitspraak in zijn algemeenheid waar zou zijn. En zo ja, voor welke terreinen van het artistieke bestaan zou die wellicht kunnen gelden? Als ik dat zou weten, zouden we daar gezamenlijk onze aandacht op kunnen richten.
Het is niet moeilijk een ziekbed aan te wijzen waar nu de meeste dokters omheen staan. Dat is het auteurschap van films en tv-series. Ik heb al menige samenscholing van medische kennis rondom dat ziekbed gezien en steeds bleek dat weinig goeds te beloven.

Modelcontract
Maar laat mij optimistisch gestemd blijven. Ook al zal de komende jaren waarschijnlijk blijken hoe weinig juridische middelen auteurs (en daarmee bedoel ik schrijvers) nog ter beschikking staan. We zijn op pijnlijke wijze al heel wat instrumenten kwijtgeraakt met als centrale aderlating het modelcontract als algemeen instrument. Dat modelcontract heeft ons jarenlang op diverse terreinen houvast gegeven, totdat ook dat in de blinde jacht op de tekortkomingen in de mededingingsstructuur in een ziekenhuisbedje zijn onnatuurlijk einde vond.

We leven nog
Maar niet getreurd. Het collectief beheer zit straks stevig in het zadel, het wettelijk toezicht op te incasseren vergoedingen draaft langs de Amsterdamse grachten op en neer. Mijn zus - even goedmoedig als wijlen mijn oma – zorgt voor een tijdig openslaande buitendeur waarachter 17e eeuws eten wacht om ieders honger te stillen – kortom: we leven nog en hoe. En we staan natuurlijk klaar voor een actie tot uitbreiding van activiteiten mocht dat nodig blijken.

Echte makers
Een ding is zeker: juist de positie van echte makers van film- en tv-werken zal belaagd blijven worden. Ik heb cameramensen horen noemen als gegadigden voor het auteurschap, terwijl producenten zich al veel langer filmmakers noemen. Daarom blijven wij ons inzetten voor de échte makers: de schrijvers.

KH


PS. In het boekje dat verscheen ter gelegenheid van mijn vertrek als voorzitter van Lira, gaf professor Bernt Hugenholtz een beschrijving van wat ik dacht en in de loop der jaren gedacht had. Ik was aangenaam verrast door de samenhangende ontwikkeling die hij op het spoor was gekomen. Samenhang geeft troost. Alsnog mijn dank daarvoor.